in Betsiriry boden hem in dat opzicht al zeer weinig steun. De Sakalaven kennen zoo goed als allemaal het goudzoeken; ze hebben allen in meerdere of mindere mate vroeger wel hun pannen gewasschen, waarvan ze de opbrengst aan de Indi?rs verkochten; maar het staat hun tegen, zich te verbinden voor geregeld werk, waar al zeer spoedig hun behoefte aan onafhankelijkheid onder zou lijden, de eenige behoefte, die zij nog inderdaad gevoelen. Het kan hun weinig schelen, of ze geen geld hebben, als ze maar in volle vrijheid kunnen genieten van de open vrije lucht, den zonneschijn en de wijde ruimte.
De prospector gaat dus op weg naar Betafo, het dichtst bij Imerina zijnde centrum, waar hij zeker kan zijn, werkvolk te vinden. Dat is een reis van vijf dagen moeilijk marcheeren, die hij onderneemt met Rakoto en Rasoa, beide hem getrouw gebleven onder de vele wisselingen en tegenspoeden. Te Betafo zoekt hij onder de Hova's kapiteins of opzichters van de groepen, die dan op hun beurt de m'piassa volamena of eigenlijke goudzoekers huren. Maar de inboorlingen komen niet gemakkelijk tot een besluit en vooral als dat zou inhouden werken ver van huis op gronden, waar ze de waarde niet van kennen. Met groote moeite komen twee of drie opzichters tot hem over en brengen, na voorschotten te hebben ontvangen, een twintigtal mannen en vrouwen aan. Dat is de kern van de latere exploitatiebrigade.
Terug op zijn terreinen, waar hij met vergunning mag gaan goudzoeken, begint de goudzoeker zijn toby of kamp in te richten. Een hut van stroo op de geschiktste plaats is weer zijn woning; daar rond omheen groepeeren zich de hutten der werklieden. Dezen brengen hun dagen in de rivier door, vullen de pannen, wasschen ze en brengen zorgvuldig de opbrengst van hun onderzoek in veiligheid, want ze moeten die bewaren tot Zondag, den dag van afwegen en betalen. Het is een hard bestaan, dat van die goudwasschers. Ze werken meestal in paren, waarbij de man de opgravingen van het slib doet en den grond in de goudpan schept, terwijl de vrouw de pan schudt. Die tijdelijke verbintenissen, die gesloten worden bij een goudgraverij, hangen slechts van het toeval eener ontmoeting af of van een gril en worden weer verbroken, als de eene of de ander er genoeg van heeft.
Tot de knie?n in water en slijk staande, bijna naakt in zonneschijn zoo goed als in den regen, kunnen de mannen en vrouwen eerst des avonds naar het kamp terugkeeren, als dat niet te ver is verwijderd van de plaats van hun werk. Ze moeten wel tuk op winst wezen, om op die manier zich bloot te stellen aan de vele ziekten, vormen der goudkoorts.
Des Zondagsmorgens defileeren de m'piassa volamena v����r de weegschaal langs en ontvangen den prijs voor hun goud, dat betaald wordt met meestal twee francs het gram.
De eerste pogingen tot exploitatie zijn volkomen geslaagd; de rijkdom der alluviale aanslibbingen beantwoordt aan de verwachtingen. Dan wordt na veertien dagen of drie weken een vertrouwd opzichter teruggezonden naar Betafo, om meer arbeiders te huren. De werkzaamheid van die opzichters heeft grooten invloed op het welslagen van de onderneming. Zij zijn verantwoordelijk aan den chef der ontginning voor het goede gedrag en den arbeid van de groep, waar ze het opzicht over uitoefenen. Ze zijn ook de tusschenpersonen tusschen de koelies en den Europeaan in alle zaken, die de tucht in het kamp raken. Hun werk bestaat hoofdzakelijk in toezicht houden, en hun salaris is evenredig aan de opbrengst per week van hun arbeidsterrein.
Daar de opbrengst steeds stijgende is, verspreidt zich weldra de mare van den rijkdom van de ontginning, en zonder dat het noodig is, ze op te halen, komen de inboorlingen bij hoopen aan. Want als de Sakalaven al geen behoeften hebben, de Hova's hebben er wel. Zij moeten betrekkelijk hooge belastingen betalen. De eenige hulpbron, die hun land hun aanbiedt, is de handel in rijst; maar de concurrentie is zeer groot; de opbrengst van een enkelen oogst is niet voldoende om in hun levensonderhoud te voorzien en tevens het geld op te leveren voor de belasting. Dus zijn ze in de noodzakelijkheid, werk te zoeken. Het moet erkend, dat er onder de Hova's velen zijn, die gevoel van spaarzaamheid kennen, die de eerzucht om vooruit te komen bezitten en bij voorbeeld den wensch koesteren, koeien in eigendom te hebben. Die omstandigheden leiden ertoe, dat de liefde voor den arbeid bij hen wordt aangemoedigd.
De geleidelijke toeneming van het aantal arbeiders vindt men natuurlijk terug in de toenemende zwaarte van hetgeen er op Zondag te wegen valt. Elke veertien dagen zendt de goudzoeker, die nu inderdaad het hoofd is geworden van een onderneming, onder geleide zijn goud naar Tananarivo, waar het gekocht wordt door kooplieden, die daartoe gemachtigd zijn of door credietinstellingen tegen den prijs van drie francs tot drie
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.