en kwetst de voeten der ramatoa; het loopt tegen steile hellingen omhoog, daalt dan weer af naar de beddingen van door diepe kloven ingesloten beken, waar men waden moet over de rotsachtige bedding, klimt dan tegen den tegenoverliggenden oever op, en dat gaat maar steeds zoo voort. De dragers van de bagage krijgen pijn in de schouders en blijven ver achter. Het wordt noodig, rust te houden, hoewel de dag nog lang niet ten einde is; maar de algemeene vermoeidheid, en vooral die der inboorlingen, maakt het oponthoud noodzakelijk. De maaltijd wordt in droeve stemming genuttigd, hoewel er een oude en taaie vogel als tractatie wordt voorgediend.
De maan, die zachtjes rijst, laat weldra haar licht schijnen boven de toppen van het gebergte, aan welks voet thans ieder van het gezelschap de rust geniet. De plotselinge glans van het maanlicht wekt den goudzoeker en baadt het landschap in een prachtigen glans. Er is niets te hooren dan het zachte gemurmel van de beek in de overigens welkome stilte. Maar de ontroering, die over den toerist komt bij het aanschouwen van de schoonheid der natuur, heeft weinig vat op een goudzoeker, die door vermoeidheid zoo goed als uitgeput is en die door twee dagen van teleurstelling ontmoedigd is geworden. Onze vriend zal trachten weer in te slapen, door voor het heldere schijnsel te vluchten, als hij de afwezigheid bespeurt van de dragers zijner bagage.
Hij gaat opstaan. De boto ligt daar wel te snorken met gesloten vuisten, maar de beide Sakalaven hebben de plaat gepoetst, terwijl ze de bagage in den steek lieten, die arme bagage die toch zoo weinig beteekent.
Een eenigszins hardhandige wenk wekt Rakoto, die uitlegging moet geven over een gebeurtenis, waar hij nog niets van weet, daar de dragers zich wel gewacht hebben, hem op de hoogte te brengen van hun misdadig plan. De onwetendheid van den boto doet de wanhoop van den meester ten top stijgen. Rasoa, die droomde dat ze zijden kleeren droeg, wordt ook gewekt, en moet er zich in schikken haar aandeel te dragen aan de verantwoordelijkheid, die haar als inlandsche toekomt. Al spoedig wordt het heele ras voorwerp van de verontwaardigde uitingen van den vazaha; dan krijgt ook de administratie haar beurt, dat ongelukkige bestuur, dat aan de onderworpen volken nog niet heeft kunnen leeren, welk een groot geluk het voor hen is, dat ze bagage van een blanke mogen dragen. Het ongeluk maakt iemand onrechtvaardig!
De maan, die zich niet heeft laten ophouden op haren tocht, verlicht het tragisch-komische tooneel; maar men kan het gemurmel van de beek niet meer hooren. De brommende stem van den goudzoeker overheerscht de heele natuur... Den volgenden dag keert men naar Miandrivazo terug, terwijl ieder een deel der bagage draagt.
Dit eerste ongeluk was maar het begin van een reeks van tegenheden, een lange serie van ongeluksdagen, door onzen held echter met mannenmoed gedragen. Telkens kwam er weer een andere tegenspoed zijn pogingen verstoren. Eens op een dag leed hij bij het oversteken van de Mahajilo in een bootje schipbreuk en verloor den zak, waarin een deel van het overgespaarde, terwijl hij zijn levensbehoud slechts dankte aan de hulp van den bootsman. Een anderen keer hield een verstuiking hem verscheiden dagen opgesloten in de hut, die er op den duur niet geriefelijker op was geworden. Zulke incidenten brachten stoornis in de dagen van ijverig prospecteeren in de buurt van Miandrivazo.
Toen kwam op een goeden dag een kansje. Een gelukkige greep, dien hij deed in een rivier, nog niet door anderen onderzocht, in de buurt van Bengilo, gaf hem hoop, dat hij eindelijk het rechte plekje had ontdekt. Niet alleen waren de alluviale aanslibbingen rijk genoeg om te worden ontgonnen, maar een paar steenen, gevonden aan den oever en inderhaast gewasschen, gaven een opbrengst aan goud, zoo aanzienlijk, dat hij hoopte daar een ondergrond aan te treffen, die een ernstig onderzoek waard was. Hij sloeg eenige palen in den bodem, om een terrein af te zetten met een straal van ����n kilometer als aanvang van zijn exploitatieterrein. Maar het was dan ook hoog tijd, want bijna op hetzelfde oogenblik kwamen andere goudzoekers opdagen, die aan het werk waren in den dienst van een rijke, in den omtrek werkende maatschappij. Hij moest list gebruiken, om hen op een dwaalspoor te brengen. Doch toen hem dat niet gelukte, moest hij, de arme ge?soleerde, bedreigingen aanhooren en daarna dringende aanbiedingen in ontvangst nemen van de zijde der machtige concurrenten. Hij weerstond de beide soort van uitingen, en ging naar huis, om over zijn verdere plannen na te denken, ze vast te stellen en op te zenden ter goedkeuring van den mijncommissaris en de som van 25 francs te storten voor ieder der in den grond geslagen palen.
Hij nam een korte rust en begon toen werk te maken van het krijgen van arbeiders. De dorpen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.