moet er worden gedacht aan de voorbereiding tot de eerste tourn��e ter prospecteering.
Op enkele zeer weinige uitzonderingen na bestaat de manier, waarop in geheel Madagascar goud wordt gewonnen, in het gebruik van de goudpan ter goudwassching. Die pan of "bat��e" is een wijde kom, beneden smaller toeloopend, die de inboorlingen zelf weten te snijden uit den zeer zachten stam van een boom, die dabo wordt genoemd en die veel voorkomt aan de oevers der rivieren van de Bongo-Lava. De alluviale aanslibbingen, de grond dus, dien men ophaalt met de angady, dat is een inlandsche schop met een zeer langen en smallen ijzeren schepper, worden in de goudpan gedaan. Door op een bijzondere manier de pan te bewegen en te schudden aan de oppervlakte van het water der rivier, gelukt het, de goudkorrels er uit los te maken. Langzamerhand slaan de zwaarste deelen van den inhoud neer, terwijl het zand en het leem, die boven blijven, weggeworpen worden, tot er op den bodem niets anders overblijft dan zwartachtig zand met goudstof. Een laatste wassching in schoon water, die zeer voorzichtig moet gebeuren, verjaagt het zand en het goudstof blijft over.
Want het goud, voordat het wordt tot het droombeeld, dat vervliegt en in zijn vlucht door de geheele beschaafde menschheid wordt achtervolgd, behoort tot de allerzwaarste stoffen. De tegenwoordig geldende mijnwet geeft recht op het gebruik van zes pannen voor het zoeken naar goud, dat gratis mag geschieden. Maar de arbeiders zijn schaarsch en duur in Betsiriry. Onze beginner, die niet rijk is, zal zelf zijn pannen spoelen. Hij huurt met moeite twee Sakalaven, om de bescheiden bagage te dragen; een jonge boto of lijfbediende, dien we Rakoto zullen noemen, zal zijn tolk wezen en voltooit den staf van zijn personeel, of er moest nog een ramatoa bijkomen, een inlandsche vrouw, die bijna altijd Rasoa heet en die haar lot zou hebben willen verbinden aan dat van den Vazaha, onder welken naam op Madagascar alle blanken worden aangeduid, om hem de eenzaamheid van de wildernis dragelijker te maken.
Het kleine troepje stapt voort op het smalle pad in ganzenmarsch, de goudzoeker of prospector voorop, gevolgd, door Rasoa, die, gekleed in haar wijd kleed, blootsvoets over den steenachtigen weg loopt, maar die een zonnescherm draagt, dat meer bestemd is haar prestige te handhaven en te verhoogen, dan om haar teint te beschutten, want dat laatste is al in de verf verbrand. Achteraan komen de dragers van het hebben en houden van den held en worden bewaakt door den boto, die met het jachtgeweer van zijn meester gewapend is.
Ze komen aan den oever van een heldere, snelstroomende rivier. De prospector gaat er in, schept een pan vol grond, maar vindt niets dan zand. Weer gaat men op weg. Verder volgt weer een rivier, weer wordt een onderzoek ingesteld, maar het schudden van de pan levert weer geen resultaat. Thans is het uur van den maaltijd gekomen. Welk een maaltijd! Op een mager takkenvuurtje, laat Rakoto de rijst gaar worden, die met een blikje sardines het menu vormt van de familie, terwijl de dragers een dikwijls weelderiger maal doen en meestal vroolijker gestemd zijn. Dan een uur rust, en vervolgens weer op weg.
Het wordt avond; de goudzoeker heeft geen verdere pogingen meer kunnen doen, daar hij over terreinen moest trekken, die reeds in exploitatie waren bij anderen. De volgende maaltijd is gelijk aan den vorigen. Een muskietennet, vastgemaakt aan vier palen, zal de beschutting zijn voor den nacht en daaronder slapen de goudzoekers met als matras slechts een mat op wat gras, terwijl om hen het gegons is van wolken muggen, die den tullen sluier trachten te doorboren. Enkele schreden verder praten de dragers en de boto om een rookend vuurtje, tot de slaap een einde maakt aan een gesprek, dat vaak op sarcastischen toon het heeft over den vazaha en zijn ongelukken.
Den volgenden morgen begint de tocht weer in alle vroegte en men gaat opnieuw aan het prospecteeren. Een oogenblik klopt des prospectors hart luid van vreugde, terwijl hij gebogen staat over de pan, want hij heeft de glinsterende puntjes gezien in het zwarte zand en er, zooals men zegt, "kleur" aan gegeven. Maar helaas, toen hij den volgenden dag daar weer aan het werk ging, verschenen er inboorlingen bij de bocht der rivier en vertelden hem, dat hij bezig was, zijn tijd te verspillen, want dat de wateren, waarin hij zijn onderzoek verricht, met alle aangrenzende terreinen reeds ge?xploiteerd worden door een buurman. De ongelukkige had de grenspalen, die tot aanwijzing dienden, niet gezien!
De bagage moest dus weer worden ingepakt en meegenomen, om elders een streek te gaan zoeken, waar nog geen exploitatie aan den gang was. Er heerscht een verstikkende hitte op de kale hoogvlakten; het voetpad, dat met stukken kwarts overdekt is, werkt vernielend op de zolen der laarzen van den vazaha
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.