lagere
klasse behoorend, maar veel talrijker, en die hun geheele leven slijten
in dienst van den stam Botros. De meeste van deze lieden wonen in de
dorpen, die aan de Battarsi toebehooren, en leven in het veld, met het
vee dat zij verzorgen; anderen zijn gevestigd te Sjeikh-Marzoek, waar
alle bedrijven vertegenwoordigd zijn.
Zoo zijn daar de zadelmakers, die de zadels en tuigen der lastdieren,
paarden, ezels en kameelen, maken en herstellen; hunne werkplaats is
aan een der zijden van het binnenplein, tegenover het balkon boven de
ingangsdeur; en de wagenmakers, die de wielen maken der sakiehs,
karren die door twee stieren worden getrokken. Deze karren, welke
dienen tot het vervoer van suikerriet, zijn zeer primitief; de wielen zijn
van grof maaksel, maar zeer stevig, deze voertuigen zijn bestand tegen
de wegen van Opper-Egypte, kunnen neerdalen tot op den bodem van
uitgedroogde kanalen, en met veel schokken de dijken weer beklimmen,
bestuurd door fellahs, die voor den vorm de stieren aanzetten, maar het
aan hen overlaten, de zaak tot een goed einde te brengen. Deze karren
worden alleen gebruikt in de fabriek te Balianâ, waarover straks nader.
Een ervan is echter naar Abydos gereden, een afstand van 12 kilometer,
en teruggekomen met een lading groote zware steenen, die ik bij mijn
opgravingen gevonden had.
Dan zijn er de ezeldrijvers; de saïs, die voor het paard van hun meester
loopen; de nachtwakers (ghafirs) met hun lange stokken, die den meest
weerspannige eerbied inboezemen; een menigte boodschappers, welke
naar alle richtingen worden uitgezonden, die op het plein wachten tot
hunne diensten worden gevergd en die, als zij hunne opdracht hebben
ontvangen, dadelijk vertrekken en hun zending vervullen met de
grootste voorzichtigheid, beleefdheid en strikte eerlijkheid. Ik kan dit
gerust getuigen, want zij hebben mij dikwijls groote sommen moeten
overhandigen, en er ontbrak nooit een halve piaster aan.
Die boodschappers beschouwen de taak, hun opgedragen, als een eer;
zij zullen nooit aan een ander overlaten, de tijding, die zij moeten
overbrengen, te berichten. Als zij een brief moeten bezorgen,
overhandigen zij u dien zelf, en willen niet weten van een
tusschenpersoon; zij vervullen werkelijk de taak van een afgezant; hun
zending doet hen een oogenblik te voorschijn treden uit de vergetelheid,
waarin zij weder zullen verzinken, als hun taak is volbracht en zij
verslag hebben gedaan van hun boodschap aan hem die hen zond.
Vandaar de waardigheid, waarmede men in het Oosten en bij de volken
der oudheid den boodschapper bekleedde, den engel, die u werd
gezonden vandaar ook bij dien boodschapper zijn getrouwheid in het
weergeven van de woorden zijns meesters, zonder daaraan iets te
veranderen of toe te voegen; vandaar de waardige eenvoud, dien zij ook
nu nog steeds tentoonspreiden.
Voor het vervullen van deze taak wordt meestal een man op jaren
gekozen, een grijsaard zelfs, op wiens trouw men zich kan verlaten. In
den tijd toen ik mijn opgravingen deed, werd mij het geld, waarmede ik
de werklieden betaalde, elke week gebracht, met een begeleidend
schrijven, door een zeer zorgvuldig gekleeden grijsaard, gezonden door
het hoofd der familie Botros.
Een smetteloozen tulband op het hoofd, om den hals een groote lap stof,
die men tôb noemt, lederen sandalen aan de voeten, en zijn langen
reisstaf in de hand, maakte hij een gunstigen indruk, met zijn langen
witten baard en zijn eerwaardig en vertrouwen wekkend uiterlijk. Het
deed mij altoos genoegen hem te zien. Na de eerste begroetingen
haalde hij beleefd uit den zak, die binnen in zijn kleed genaaid was, den
brief en de geldsom, die hij mij moest terhand stellen, hij wilde die
nooit aan een ander afleveren dan aan mij, en wachtte tot ik het geld
onmiddellijk had nageteld, om zeker te zijn dat hij zich goed van zijn
last had gekweten; als ik dan bevonden had, dat alles in orde was,
bedankte hij mij zeer voor mijn welwillendheid, want in het Oosten
beschouwt een bode het als een eer, wanneer men te kennen geeft, dat
hij zijn opdracht juist en nauwkeurig heeft volvoerd, en de grootste
beleefdheid, die men hem kan bewijzen, is openlijke erkenning van zijn
trouw.
Als ik hem door mijn kok iets wilde laten voorzetten, weigerde hij, en
zeide dat mijn woorden de eenige lafenis waren, die hij behoefde; als ik
hem bakschisch wilde geven, waarop alle bewoners van Egypte, groot
en klein, even fel zijn, antwoordde hij, dat hij niets noodig had, en niets
wilde aannemen. Ik kon hem slechts met moeite bewegen, iets te
gebruiken, en als hij bij Abd el Sjahid Botros terugkwam, werd hij niet
moede, uit te weiden over de welwillende wijze, waarop ik hem
ontvangen en behandeld had. Nog vele anderen, behalve hij, kwamen
tot mij, en allen kweten zich, met meer of minder beleefdheid, maar
altoos eerbiedig, van hun taak, volbrachten hun opdracht en weigerden
belooning te ontvangen; zeer
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.