brug, door Spanjaarden gebouwd, waaronder een bruisende rivier
stroomde, en waarbij enkele witte huisjes stonden. Dit was Alajuela,
het punt, waar de tak van den spoorweg begint, die van hier naar de
hoofdstad loopt. Het plaatsje bezit een fraai monument, door een
Franschman opgericht. Het stelt een soldaat voor, die zijn leven
opofferde om de stad te beschermen, bij een inval van amerikaansche
vrijbuiters. Het merkwaardigste van de zaak is, dat deze inwoner van
Costa-Rica een neger was; doch dapperheid is dan ook een deugd, niet
uitsluitend eigen aan het blanke ras. Tusschen het dorp Athene en
Alajuela ontmoetten we vele boeren, die kudden kleine, zwarte varkens
naar de markt brachten. Al deze lieden, mannen, vrouwen en kinderen,
hadden een blanke huid. Zooals de President der Republiek, Don Pablo
Iglesias zeide: "Indianen vindt men niet meer in Costa-Rica; wie hier
bruin ziet, is bruin van de zon". Het is waar dat het blanke ras hier
geheel overheerschend is geworden; de Spanjaarden hebben niet alleen
de Indianen verdrongen, maar ook de enkele achterblijvers zijn van
lieverlede verdwenen.
De trein, waarmede wij naar de hoofdstad reisden, deed met zijn
doorloopende waggons aan die der Vereenigde Staten denken.
Amerikaansche spoorwegkoningen voeren dan ook het beheer over de
spoorweglijnen van Midden-Amerika; in Guatemala is het Huntington,
uit Californië, in Costa-Rica Keeth, de groote bezitter der
bananen-plantages. De waggons zijn uitstekend ingericht. De zitbanken,
met geel leer bekleed, zijn zacht en gemakkelijk en overal hangen
spiegels, waarin wij onze vermoeide trekken en met slijk bedekte
kleeding zagen teruggekaatst. De spoorweglijn liep langs een weg, die
beplant was met koffieboomen, en die herhaaldelijk door kleine
kanalen werd doorsneden. We kwamen langs kleine stations, waar een
levendig verkeer heerschte. In tegenstelling met Guatemala, dat op een
kale en verlaten hoogvlakte ligt, en waaromheen op vijftig kilometer in
den omtrek geen belangrijke stad wordt aangetroffen, is San José, de
hoofdstad van Costa-Rica, midden in het dichtst bevolkte gedeelte der
republiek gelegen.
Heredia, Alajuela, Carthago, zijn allen kleine steden, die als
zwermende bijen schijnen uitgevlogen van den korf, die zich in San
José bevindt. Op dit plateau wonen 200 000 menschen, en al is de
hoofdstad zelf een kleine plaats van 30 000 inwoners, er is altijd een
levendig verkeer.
Bij een bocht van den weg kregen wij de stad in het gezicht. Een
menigte kleine huizen, wegschuilend in het groen, en hier en daar
eenige witte koepels, glinsterend in de zon, dit was de eerste indruk,
dien wij van de hoofdstad van het schoone land ontvingen.
San José is een alleraardigst, zindelijk stadje, waar overvloed van water
is, een waar paradijs van groen.
De benedenste hellingen van een uitgedoofden vulkaan, de Irazu, dalen
langzaam glooiend af, tot vlak bij de stad, en dit gezicht geeft een
karakter van grootschheid aan het landschap, dat anders een
europeeschen tint vertoont.
Als al de hoofdsteden van Midden-Amerika, is San José naar den
Stillen Oceaan gekeerd; maar toch ligt deze stad meer dan de anderen
zóó, dat zij op beide zeeën uitzicht heeft, en zoowel naar China, als
naar Europa gericht is. Terwijl echter Guatemala, San Salvador, en
Nicaragua door spoorwegen met den Stillen Oceaan zijn verbonden,
gaat van San José een directe verbindingslijn naar den Atlantischen
Oceaan. Deze omstandigheid is niet zonder invloed gebleven, het
schijnt, alsof de denkbeelden en de kleederdracht van het westen hier
meer ingang hebben gevonden dan elders. Alles is hier echt
amerikaansch, van spaanschen invloed geen spoor; geen getraliede
vensters, geen nauwe, en slecht geplaveide straten, maar europeesch
gebouwde huizen van rooden baksteen, twee verdiepingen hoog, met
opschuiframen, die van boven kunnen worden neergeschoven, juist als
in Londen. De stad is trouwens nog niet lang geleden gebouwd; de
oude hoofdstad Carthago is een spaansche stad gebleven. Hier in San
José zijn de straten zeer goed onderhouden; een rijtuig bracht ons tot
aan de deur van ons hôtel. De smalle trottoirs zijn met groote vierkante
steenen geplaveid.
In Guatemala hoort men van niets anders spreken dan van het rijzen en
dalen der koffieprijzen, maar men ziet er zelfs geen zak koffieboonen
door de stad vervoeren; de koffieplantages liggen zeer ver verwijderd
van de stad.
Te San José echter wordt op de hoogvlakte zelf, waar de stad is gelegen,
het zoo gewilde voortbrengsel verbouwd, bewerkt, en verzonden.
Wij hadden reeds van te voren van San José hooren vertellen dat het
eigenlijk een europeesche stad was; "men had er zelfs electrische
trams". Die trams bleken thans uit een enkel lijntje te bestaan; maar dit
was dan ook een "schoone zaak," die het menschdom te Costa-Rica
blijkbaar "veel vermaak" schonk. Hoewel dit vervoermiddel in de
kleine stad bepaald overbodige weelde mocht heeten, maakte de tram
door de luiheid der bewoners toch uitstekende zaken. De tramlijn liep
rechtuit van het eene eind van de stad naar het andere, en daar de
verstandige directie
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.