Een Reisje door de Republiek Costa-Rica | Page 3

M. Saillard
den afgrond zou doen storten. De eenige
fout van deze spaansche paardjes is hun gewoonte om altijd in een
sukkeldrafje te gaan.
Aan den weg naar de hoofdstad liggen verschillende bezittingen, die
over 't algemeen goed onderhouden zijn. In Guatemala staat de reiziger
dikwijls verbaasd over het verwaarloosde voorkomen van velden,
wegen en akkers, doch hier krijgt men aanstonds den indruk, dat
Costa-Rica goed wordt bebouwd en vlijtig onderhouden. Er zijn hier
dan ook, zooals mij later bleek, verscheiden kleine grondbezitters, die
uit hun bescheiden eigendom goede winsten trekken. Van iets
dergelijks is geen sprake in Guatemala, waar alleen de groote
hacienda's, die koffie verbouwen, onderhouden worden, en de Indiaan,
die voor anderen arbeidt, niets bezit. De weg is hier en daar met groote
steenen geplaveid en wordt zeer druk begaan. Het was de eenige
verbindingsweg, eer de atlantische spoorweg werd aangelegd. De
meeste wagens, die wij tegenkomen, zijn bespannen met een paar ossen,
die een lichte kar tusschen twee dichte wielen trekken, daar anders het
taaie slijk toch de spaken zou bedekken. Een drijver ment het span,
evenals bij ons in de provincie Bearn. Met een langen, puntigen stok
weet hij de dieren te leiden, en door fluiten laat hij ze stilstaan of zich
weer in beweging zetten. Dikwijls stapt de voerman op lastige plekken
af, en zet uit de verte de dieren aan, zonder zichzelf aan gevaar bloot te
stellen. Op dezen weg ontmoeten wij geen Indianen, maar blanken met
een zeer donker gekleurde huid. Zij dragen het europeesch kostuum. De
boeren gaan hier meestal blootsvoets; ze dragen de broek tot de knieën
opgestroopt, en een puntigen stroohoed op het hoofd. Over 't algemeen
zien ze er zindelijk uit.
De weg blijft steeds stijgen, wij trekken de helling van het gebergte
langs. Het mooiste en moeilijkste gedeelte van onzen weg is de tocht
over de Aguacate, die 3000 voet hoog is. Het is merkwaardig met
hoeveel geduld en omzichtigheid de kleine paardjes die lange en steile

hellingen beklimmen. De stijgende weg maakt niet minder dan
zes-en-vijftig scherpe bochten en is bijna loodrecht in den berg
gehouwen. Op den top aanschouwen we den onafzienbaren spiegel van
den Stillen Oceaan, maar den Atlantischen bespeuren we niet. Het kan
dus niet op deze plek zijn geweest, dat Alvarado, een andalusisch
kapitein, op de knieën is gevallen, om den Almachtige te danken voor
de schoonheid van het tafereel, dat zijn oogen mochten aanschouwen.
Wij, meer nuchtere stervelingen, keken lang naar de prachtige golf, die
zich, bezaaid met kleine eilandjes, aan onze voeten uitstrekte. Op vele
mijlen afstand konden we de stoombooten volgen, die naar Panama
voeren, of uit de havens in het noorden van Midden-Amerika
terugkeerden. Het geheele landschap dat ons omringde, was
verrukkelijk groen; wij zagen prachtige boomen, en hoewel Costa-Rica
geen uitgestrekte wouden bezit, was dit toch een zeer boschrijke streek.
Ongelukkig is het, dat hier, evenals in Mexico en geheel
Midden-Amerika, de bosschen onverbiddelijk worden geveld. Dit is
jammer, want, waar men den blik ook richt, het is altoos een genot voor
het oog, begroeide heuvels te zien, waartusschen de met verschillende
veldvruchten bebouwde akkers afwisseling van tinten aanbrengen.
Wij begonnen nu beurtelings te dalen en te stijgen, terwijl we ons aan
alle zijden door neerstortende watervallen of stroomende rivieren zagen
omringd. Dikwijls waren de bergen in nevelen gehuld, waarin de zon
vreemde lichteffecten tooverde, en soms scheen het alsof wij
voorwaarts gingen op een in de lucht zwevenden weg.
Men heeft Costa-Rica om de schilderachtigheid van het bergland
dikwijls amerikaansch Zwitserland genoemd. Het doet werkelijk wel
eenigszins denken aan Zwitserland, maar hier is natuurlijk geen spoor
van sneeuw. Bergen van 3000 voet hoog, en werkende vulkanen--maar
geen gletschers. Als men nagaat, hoe op een afstand van nog geen vijf
uren alles verschroeit en de inwoners lijden onder de verschrikkelijke
hitte daar beneden, vindt men het vreemd, hier in de bergen geen
sanatoria aan te treffen.
Langs een gestadig dalende berghelling kwamen wij te Athene, een
groot dorp, waar wij zouden overnachten. Het hotel, waar wij afstapten,

was veel beter dan dergelijke gelegenheden, die wij in Guatemala
hadden aangetroffen. Het ameublement van de kamers was zeer
eenvoudig, maar het eten was goed en werd behoorlijk opgediend. Ik
herinner mij, eenige dagen te hebben doorgebracht in een hotel te
Antigua, de oude hoofdstad van Guatemala, waar de onverschillige
kellners ons wel vele schotels voorzetten, doch alles bijna oneetbaar
was door het vuil. Iedereen daar in huis maakte leven, den geheelen
nacht door, tot vijf uur 's morgens, zonder zich in 't minst er om te
bekreunen, dat de nachtrust der gasten werd gestoord. Hier ging ten
minste alles ordelijk en behoorlijk toe.
Wij waren reeds vroeg weer op het pad. Eerst strekte de weg zich uit in
een rechte lijn, om plotseling naar de laagte af te dalen, bij een mooie
oude
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 11
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.