kinderen van Hindoes, die hun ouders verloren, nooit ten laste van het bestuur kwamen, daar de buren, 't zij getrouwde of ongetrouwde, zich steeds vrijwillig aanboden om de weezen groot te brengen. Te Guyana mogen landverhuizers, die nog tot werken in staat zijn, na tien jaren naar hun vaderland terugkeeren, wanneer zij een stuk kunnen overleggen om te bewijzen, dat zij zoolang hebben gearbeid als hun contract voorschreef, of als uit de boeken der plantage blijkt, dat zij reeds in het geheel 350 dollars salaris hebben ontvangen. Zij moeten zelf gedeeltelijk de terugreis bekostigen; doch als zij in de kolonie willen blijven, ontvangen zij gratis een stuk grond, of een belooning van 125 frs. In financieel opzicht is deze aanvoer van vreemde werkkrachten uitstekend georganiseerd. Het plaatselijk bestuur zorgt voor het werven, den overtocht, en de plaatsing der Hindoe-arbeiders. De planters betalen een belasting naar hun eigendom (acreage tax) en bijdragen, die om de vijf jaren worden gestort.
In Guyana zijn de zwarten betrekkelijk gering in aantal en over een groote oppervlakte verspreid. Sedert de loonen begonnen te dalen, hebben zij werk gezocht in de mijnen, dat beter betaald wordt. Doch al zijn de zwarten minder aan tucht en orde gewend dan de Hindoes, zij zijn beter geschikt voor arbeid, waartoe veel lichaamskracht en volharding wordt vereischt. Zonder de hulp van afrikaansche arbeiders zouden de expedities naar de onbekende streken van Guyana, en om goud te ontdekken, niet kunnen worden ondernomen. De voornaamste verdediger van de rechten der zwarte bevolking is de Reverend H. J. Shuley, het hoofd der radikale partij, die het blad "the People" heeft opgericht. Deze geestelijke bezit grooten invloed, en woonde tijdens mijn bezoek te New-Amsterdam.
De hollandsche wet wordt hier nog in sommige gevallen toegepast; maar in strafzaken heerscht de engelsche wet, die zeer streng is. De gevangenis te Georgetown is een merkwaardig gebouw, dat nog dagteekent uit den hollandschen tijd, en met zijn zware muren op een versterkte vesting gelijkt. Ik zag er een menigte Hindoes, waarvan sommigen tot "hard labour" waren veroordeeld, een arbeid, die ��f op de openbare wegen, ��f binnen de muren der gevangenis wordt verricht. Deze strafoefening heeft haar practische zijde, wanneer men de gevangenen werk laat doen, dat de kolonie voordeel aanbrengt en te zwaar is om er gemakkelijk arbeidskrachten voor te vinden, maar het is treurig, dat men dikwijls de schuldigen zich geheel nutteloos laat afbeulen, zooals bijvoorbeeld bij een straf, die "the crank" genoemd wordt, en waarbij de gevangene in zijn cel een handvat heeft te draaien, dat nergens toe dient, en alleen na een bepaald aantal malen te zijn rondgedraaid, een bel in beweging brengt, om aan te toonen, dat de opgelegde taak volbracht is. In het hospitaal der gevangenis zag ik een tiental galeiboeven, die uit Cayenne waren ontsnapt. De formaliteiten voor hun uitlevering zijn zeer lastig en gecompliceerd, en de engelsche autoriteiten beklagen zich dan ook dikwijls over de moeilijkheden, waarin zij gewikkeld worden door de nabijheid der fransche galeien, daar het onderhoud der ontsnapte misdadigers te hunnen laste komt.
Aan politiek doet men hier weinig, doch wel wordt een heftige strijd gevoerd over de vraag, of de kolonie zich enkel aan de suikerindustrie moet blijven wijden, of nieuwe cultures beproeven. Daar ik hieromtrent gaarne nader wilde worden ingelicht, nam ik met genoegen het aanbod van den heer Barclay aan, om zijn cacao-plantage te gaan bezichtigen, die veertig mijlen van Georgetown aan de oevers van de Demerara was gelegen. Het was een bosch van cacaoboomen, dat zich uitstrekte over een oppervlakte van meer dan zestig hectaren, een oase van groen in deze eenzaamheid. De ondernemende Engelschman had er een som van 300 ?000 frs aan ten koste gelegd. De heer Barclay vertelde mij, terwijl hij mij rondleidde, dat hij vroeger aan het hoofd van een suikerfabriek had gestaan, maar begreep, dat hiervan voor de toekomst geen heil meer was te verwachten. Hij had zeer goed ontwikkelde cacaoboomen gezien op verlaten "settlements", die eertijds aan Hollanders hadden behoord, aan de oevers van de Demerara en Essequebo, en besloot deze opnieuw te cultiveeren. De beide eerste jaren moesten worden besteed aan het vellen van bosch en de droogmaking van den bodem. Dit laatste werd zeer vergemakkelijkt door de kanalen, die nog uit den hollandschen tijd waren overgebleven, en die enkel moesten gezuiverd en met elkander in verbinding gesteld. Dit alles kostte veel geld, en men voorspelde den heer Barclay weinig goeds van zijn onderneming. Thans echter, na twaalf jaren van volhardenden arbeid, kon hij met voldoening op zijn werk terugzien. De jaarlijksche opbrengst bedroeg 30?000 kilogram cacao, hetgeen ongeveer 50?000 frs vertegenwoordigde, en daar de cacaoboomen, op vier meter afstand van elkander geplaatst, de tusschenruimten geheel met hun schaduw bedekken, groeit hier geen onkruid, wat de groote kosten van het aanhoudende wieden bespaart. Het is dus bewezen, dat de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.