Een Jaar aan Kaap Hoorn | Page 6

Paul Hyades
Augustus 1881 waren daarvan aan de inboorlingen te Ouchouaya twee-en-twintig exemplaren verkocht, tegen een franc vijf-en-twintig centimes per stuk. Ook ontvangen de kweekelingen der missie zooveel mogelijk onderricht in het engelsch.
De Vuurlanders van Ouchouaya hebben geleerd, hunne akkers en tuinen te omheinen, planken te zagen, hutten te bouwen, wegen aan te leggen. Men heeft runderen en geiten in hun land ingevoerd; zij gaan op europeesche wijze gekleed; in het weeshuis ontvangen vijf-en-twintig ouderlooze kinderen verpleging en onderwijs. De zendelingen, die geene andere macht hebben dan hunne zedelijke meerderheid, zijn de eenige wetgevers, en bijna altijd onderwerpen de inboorlingen zich aan hunne uitspraken. Ouchouaya wordt langzamerhand een middelpunt, van waar de invloed der zendelingen zich naar alle kanten uitbreidt; het is reeds voorgekomen, dat inboorlingen, aan de zendelingen persoonlijk geheel onbekend, hulp en bijstand hebben verleend aan schipbreukelingen, geheel in strijd met de voorvaderlijke overleveringen en gebruiken. In 1882 bedroeg het getal Vuurlanders te Ouchouaya omstreeks honderd-vijftig.
Meermalen is de vraag bij mij opgerezen: welke toekomst is voor deze missie weggelegd? Ondanks de onvermoeide en volhardende pogingen der zendelingen gedurende vijftien jaren, heeft nog maar eene zeer kleine minderheid van de inlanders de oude levenswijze laten varen, de godsdienst en de gebruiken der beschaafden, voor zoover het gaat, aangenomen en zich te Ouchouaya gevestigd. De anderen--dat wil zeggen do overgroote meerderheid--komen wel soms enkele dagen te Ouchouaya doorbrengen, maar zij blijven er niet. Zij geven verreweg de voorkeur aan het vrije, ongebonden, zwervende leven, gaande en trekkende naar het hun lust; ondanks de vele ontberingen en den honger, waaraan zij bloot staan, verkiezen zij deze onafhankelijke levenswijze boven het bestaan van hunne stamgenooten te Ouchouaya, die huizen en akkers en tuinen bezitten, veel minder ontberingen kennen en tamelijk wel tegen honger gewaarborgd zijn, maar die daarentegen ook al de zorgen en beslommeringen ondervinden van het beschaafde leven en bovenal dag aan dag geregeld moeten arbeiden. Dit laatste is voor den wilde--en niet enkel voor den Vuurlander--een schier onoverkomelijk bezwaar. Daar de zorg voor den dag van morgen hem vreemd is, kan hij in den arbeid niets anders zien dan eene doellooze, ondragelijke slavernij, waaraan hij zich tot iederen prijs poogt te onttrekken. Het is volstrekt niets ongewoons, dat een inlander, die een of twee jaren te Ouchouaya heeft doorgebracht en door goed gedrag en ijverigen arbeid reeds een eigen woning en een akker verkregen, op een goeden morgen eensklaps verdwijnt, met achterlating van alles, om tot zijne vroegere levenswijze terug te keeren. Zal het gelukken, die diep ingewortelde neiging te overwinnen en de onrustige nomaden aan vaste woonplaatsen en geregelden arbeid te gewennen? Nog meer: zal ook hier de plotselinge, geheel onvoorbereide overgang van den laagsten trap der barbaarschheid tot de vormen en uiterlijke gewoonten en gebruiken eener hoog ontwikkelde beschaving geen verderfelijken invloed uitoefenen op de inlanders zelven, en zal men hen niet, als zoo vele stammen in Noord-Amerika en op de Zuidzee-eilanden, zien wegkwijnen en uitsterven? Reeds nu is de sterfte te Ouchouaya veel grooter dan elders.

III
Met groote spanning werd, ook aan de Oranjebaai, de zesde December tegemoet gezien. Dien dag zou de overgang plaats hebben van de planeet Venus langs de zonneschijf; en om dit verschijnsel goed waar te nemen, waren onder anderen uit Frankrijk, acht speciale missi?n naar Amerika vertrokken. Uit een astronomisch oogpunt was de zuidelijke punt van den archipel van Kaap Hoorn zeker de meest geschikte plaats voor waarneming; maar men had dat punt niet durven opnemen onder de aanvankelijk uitgekozen stations, uithoofde van de zeer geringe kans op goed weer in de maand December. Om echter van de gelegenheid, indien zij zich toch mocht aanbieden, gebruik te kunnen maken, was de missie naar Kaap Hoorn voorzien van de noodige instrumenten, voor het gadeslaan van den overgang der planeet.
De zesde December was een regenachtige dag, en reeds des morgens hield men het voor onmogelijk, het verschijnsel van den overgang van Venus waar te nemen. Toch was op het bepaalde uur ieder op zijn post, bereid om de hem aangewezen taak te vervullen; en zie--op het juiste oogenblik helderde de hemel op en vertoonde zich de zon. De operatie gelukte zoo goed mogelijk, en er was dien dag feest in onzen kring.
Wij waren toen in het langst van de dagen, in het midden van den zomer van het zuidelijk halfrond. Maar aan Kaap Hoorn is er eigenlijk geen zomer, of althans geen warm jaargetijde. In December 1882, een der minst koude maanden van het jaar, was de temperatuur gemiddeld +7��?9; in Juni, dat wil zeggen in de koudste maand, daalde de thermometer niet beneden -2��?2. Hieruit blijkt, dat het grootste verschil van temperatuur niet meer dan even vijf graden bedraagt. Voornamelijk hieraan zal wel het mislukken van onze proeven van groenten-kultuur zijn toe te schrijven, waartoe trouwens ook de gesteldheid van den grond niet medewerkte. De bodem
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 17
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.