in het nauwe dal bruiste en kookte, terwijl er telkens dwarsdalen of nalla's waren te passeeren. Gewoonlijk waren het liefelijke dalen, waar het water in watervallen langs de wanden naar beneden kwam en die alle waard zouden zijn te worden bekeken. Ieder dal heeft zijn brug, die meestal bij elke plotselinge smelting der sneeuw wordt weggerukt en met onverstoorbaar geduld steeds weer door de staatsingenieurs wordt hersteld.
Van tijd tot tijd zagen we een van die aardstortingen, die in den aanvang van den zomer den weg vaak onbegaanbaar maken. Dan wordt juist zoo'n plekje opgeruimd, dat het rijtuig erdoor kan, en men werpt het puin eenvoudig in de rivier. Bijna in het midden van Mei hebben wij nog tal van koelies bezig gezien aan het herstellen van den weg; maar als die nog maar even bruikbaar is, vliegt de tonga er met haastigen spoed over. De eene stoot duwt u in een diepen kuil en een tweede haalt u er weer uit; de koetsier waarschuwt: "Khabardar! Pas op!" en klaar is Kees.
Zoo hebben wij den eersten dag 90 K.M. afgelegd met heel wat Khabardars op den koop toe. Natuurlijk kiest de koetsier juist de gevaarlijkste punten, om de teugels te laten schieten en op zijn horen te blazen. Ongelukken komen echter hoogst zelden voor, en men krijgt op het laatst wel aardigheid aan dat dolle rijden over bruggen zonder leuningen en aan die vervaarlijke bochten, waar men omheen vliegt. Toch zullen zenuwachtige menschen goed doen, vooral bij de bochten zich te verdiepen in de beschouwing van den rechter kant van den weg, om de Djhilam niet te zien, waar het kleinste ongeluk hen in zou storten en waarin de groote dennen, die er als stroohalmen in worden rondgedreven, hun een voorspel zijn van hun eigen lot. Die rechter kant heeft trouwens ook zijn eigen belangrijkheid; meestal bestaat hij uit rolsteenen van verschillende kleuren en uit zandsteen en porphyr, geaderd en gepolijst als onze strandkeien; waarschijnlijk is het de doorsnede van een oude rivierbedding. Er komen ook dwarstunnels voor, en dan gaat men met vreeze en beving onder die hangende blokken door, die maar even in hun laagje aarde zijn vastgehecht.
Ongeveer elke twintig kilometer kunt ge, als ge lust hebt, stil houden in een bungalow of bangla, zooals de Indi?rs zeggen. Sommige van die logementen, zooals te Domel, Garhi en Oeri, zijn voldoende voorzien. Men loopt geen gevaar, dat daar zich het geval zal voordoen van de klassieke indische anecdote, dat de laatste kip juist bij uw aankomst in de jungle is verdwenen. Hier zet men u stellig en zeker een d��jeuner of een diner voor op zijn Engelsch en schenkt den liefhebbers buitendien den Kaschmir-Barsac of den Kaschmir-M��doc, te Srinagar bereid. Wat de kamers aangaat, die zijn vrij zindelijk, maar spaarzaam gemeubeld.
Het dal, dat eerst na Kohala nog al gesloten is, verbreedt zich weldra bij de samenvloeiing van de Djhilam met de Kichenganga bij Domel. Tegelijkertijd gaat men plotseling niet meer van het Zuiden naar het Noorden, maar slaat af, om naar het Zuidoosten af te buigen. Een der merkwaardigheden van de etappe van Garhi is de touwenbrug. Verbeeldt u aan de beide kanten der ongeveer 80 meter breede rivier twee stevige palen met een dwarsbalk en gesteund door een groot en hoop van zware steenen. Van den eenen naar den anderen oever worden die stellages verbonden door twee touwen van lederen riemen, die om elkaar heen zijn gewonden en voor leuning dienen. Aan de dwarsbalken hangt een ander gedraaid leer, dat is de weg. De drie touwen worden op hun plaats gehouden door houten vorken in den vorm van een V, geplaatst op drie meters van elkander.
Op zoo'n wankel geval loopen de menschen uit Kaschmir met zware bossen gras of met een melkkan in evenwicht op het hoofd. Wel trekken zij, die eenig schoeisel dragen, het uit, als ze over het touw stappen en kunnen dan van hun ongeschoeide voeten op de manier van apen gebruik maken. Buitendien is er iemand bij de hand, die voor twee anna's de menschen, die licht duizelig worden, op zijn rug neemt en diegenen, die verschrikt worden door de bruisende watervallen onder dien clownsweg, eroverheen draagt. Hij is een soort van Hercules, een mensch dragend als een veertje; hij bindt zich zijn klant eerst op den rug met een breede sjerp, waarvan hij de einden op zijn borst samenknoopt en heeft dan zijn handen vrij voor het balanceeren. Juist zulk een brug, maar minder lang, ziet men nog weer bij Oeri beneden het fort van de Sikhs, welke muren van gebakken steenen daar als een decoratie in het landschap schijnen neergezet.
Maar hoe alle schilderachtige tooneelen te beschrijven, die elk op hun beurt worden omlijst door de randen van de rijtuigkap en die men maar even in het voorbijgaan gadeslaat? En evenzoo moeten wij er
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.