ook van afzien, de duizend-en-����n incidenten, onderweg voorgevallen, te vertellen, als daar waren ontmoetingen met ekka's, met ossenkarren of lange slieren kameelen, die al mummelend met hun lippen, voortsjokken alsof ze paternosters prevelden.
Dan waren er de dorpen met hun lage hutten, waarvan de veranda's op de platte daken waren; de bazars, waar nog oude munten gangbaar zijn met grieksche opschriften; de heiligdommen, aangewezen door driehoekige vlaggen van verschillende kleuren, om nog niet eens te gewagen van de drukte op de onderscheiden pleisterplaatsen. Bovendien zag ik onder een groepje struiken bij hun geiten en hun jongen hond, die tegen de tonga blafte, twee kleine, mooie herderskinderen, Daphnis en Chlo? op den onschuldsleeftijd, en Chlo? leunde teeder met haar zwart lakensch kapje tegen den vuilen tulband van Daphnis.
Zoo is de weg naar dit paradijs al heerlijk, en van Rampoer af kondigt alles aan, dat we Kaschmir naderen. De hellingen zijn bedekt met dennen en ceders, en langs den weg groeien populieren en platanen. Reeds te Brankoetri gaat men voorbij de ru?nen van een tempel. Die van Baniyar, die wat beter in stand is gebleven en die nog overeind staat midden op zijn vierkant plein, geeft een zeer goed denkbeeld van wat die oude gebouwen zijn geweest. Daar verschijnen ook al de irissen, die typische bloemen der streek. Plotseling is de rivier verstandig geworden en doet zich spiegelglad voor, en de lange kloof, waar wij nu al twee dagen doorrijden, komt op eens uit bij het "gelukkige dal" en wel door de nauwe poort van Baramoela, tegelijk de eenige uitweg voor het water van het dal.
Van Mari naar Baramoela heeft men 200 kilometers af te leggen, dus loopend negen dagreizen, en als men per post gaat, een dertigtal pleisterplaatsen. De in 1880 begonnen weg was in 1890 voltooid tot den ingang van het dal, maar het stuk tusschen Baramoela en Srinagar werd eerst in 1897 opgeleverd.
In 1896 waren de bruggen gereed en de stoomrol, die den weg effent en een beeld is van onze nivelleerende beschaving, verpletterde in het op den weg gebrachte puin menigen steen, ontleend aan oude hindoe-ru?nen. De weg gaat door de alluviale vlakte, waar men inderdaad geen enkelen steen zou vinden; het bergland is ver verwijderd, en de ondernemers vonden het gemakkelijker, de oude steden van het land als steengroeven te bezigen. In dat jaar reden de eerste rijtuigen door Kaschmir, door de boeren met meer nieuwsgierigheid aangestaard dan bij ons de automobielen. Thans rijden alle mogelijke soort van voertuigen naar Srinagar en laten halverwege de oude stad de tempelru?nen van Patan liggen. Als ge haast hebt, ga dan direct naar de hoofdstad door, maar houd dan ten minste stil op de brug, waar de weg over de rivier gaat en blaas een weinig uit.
Die Amira-Kadal is de eerste der zeven bruggen boven Srinagar en de eenige in europeeschen trant gebouwd; zij is de plaats van samenkomst geworden voor de nieuwtjesvrienden der stad. Daar behandelen ze de openbare zaak en verspreiden er alle weken het gerucht, dat de Afghanen in Lahore zijn binnengevallen en dat de Russen het Pamirplateau hebben overschreden. Wij zullen er even rondzien.
Er wordt aan beide zijden een markt gehouden, en het is een druk heen en weer loopen van groote kerels met gebruind gelaat, gekleed in een wollen kleed, dat zich eenmaal moet herinnerd hebben, wit geweest te zijn, en met een katoenen tulband. Het zijn brave menschen op de manier van den globetrotter, wel te verstaan, gezegd, die in een station van Pendsjab zijn boosheid op een onbeschaamden koelie niet eerder dorst luchten, v����r hij ge?nformeerd had van welk ras de man was.
De Kaschmireezen zijn in dat opzicht van de goede soort; ze kunnen wat verdragen en buigen hun rug onder zweepslagen. Ze zullen niet als de Afghanen een slag beantwoorden met een doodelijken steek met een mes. Omdat de menschen van Kaschmir zoo sterk en zoo goedig zijn, hebben de Engelschen er het besluit uit getrokken, dat ze laf waren. Hadden ze misschien liever, dat het moordenaars en roovers waren? Het is waar, dat de Engelschen de Afghanen, wier dapperheid niet in twijfel kan worden getrokken, verraders noemen.
Dat voortdurend gebruik van slechtklinkende, afkeurende aanduidingen toont alleen duidelijk aan, dat de Engelschen niemand goed vinden dan zichzelven.
Er zijn Kaschmireezen, die, getroffen door dat verwijt van lafheid, beweren dat hun lang kleed, 't welk hun nationaal costuum is, hun door de mohammedaansche overheerschers werd voorgeschreven, om ze te verweekelijken. Dat klinkt wel goed en zou overtuigend zijn, als zij, die het bedacht hebben, van hun kangri afstand konden doen. De kangri is de inlandsche warme stoof, een aarden pan, met riet eromheen en gevuld met kolen en asch, waar de Kaschmirees, zoodra het maar een beetje koud is, onafscheidelijk van is en die hem als zijn schaduw altijd vergezelt. Hij brengt heele dagen erop zittend
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.