De zomer in Kaschmir | Page 6

F. Michel
schilderachtige tooneelen te beschrijven, die elk op hun
beurt worden omlijst door de randen van de rijtuigkap en die men maar
even in het voorbijgaan gadeslaat? En evenzoo moeten wij er ook van
afzien, de duizend-en-één incidenten, onderweg voorgevallen, te
vertellen, als daar waren ontmoetingen met ekka's, met ossenkarren of
lange slieren kameelen, die al mummelend met hun lippen,
voortsjokken alsof ze paternosters prevelden.
Dan waren er de dorpen met hun lage hutten, waarvan de veranda's op
de platte daken waren; de bazars, waar nog oude munten gangbaar zijn
met grieksche opschriften; de heiligdommen, aangewezen door
driehoekige vlaggen van verschillende kleuren, om nog niet eens te
gewagen van de drukte op de onderscheiden pleisterplaatsen.
Bovendien zag ik onder een groepje struiken bij hun geiten en hun
jongen hond, die tegen de tonga blafte, twee kleine, mooie
herderskinderen, Daphnis en Chloë op den onschuldsleeftijd, en Chloë
leunde teeder met haar zwart lakensch kapje tegen den vuilen tulband
van Daphnis.
Zoo is de weg naar dit paradijs al heerlijk, en van Rampoer af kondigt
alles aan, dat we Kaschmir naderen. De hellingen zijn bedekt met
dennen en ceders, en langs den weg groeien populieren en platanen.
Reeds te Brankoetri gaat men voorbij de ruïnen van een tempel. Die
van Baniyar, die wat beter in stand is gebleven en die nog overeind
staat midden op zijn vierkant plein, geeft een zeer goed denkbeeld van
wat die oude gebouwen zijn geweest. Daar verschijnen ook al de irissen,
die typische bloemen der streek. Plotseling is de rivier verstandig
geworden en doet zich spiegelglad voor, en de lange kloof, waar wij nu
al twee dagen doorrijden, komt op eens uit bij het "gelukkige dal" en
wel door de nauwe poort van Baramoela, tegelijk de eenige uitweg
voor het water van het dal.
Van Mari naar Baramoela heeft men 200 kilometers af te leggen, dus

loopend negen dagreizen, en als men per post gaat, een dertigtal
pleisterplaatsen. De in 1880 begonnen weg was in 1890 voltooid tot
den ingang van het dal, maar het stuk tusschen Baramoela en Srinagar
werd eerst in 1897 opgeleverd.
In 1896 waren de bruggen gereed en de stoomrol, die den weg effent en
een beeld is van onze nivelleerende beschaving, verpletterde in het op
den weg gebrachte puin menigen steen, ontleend aan oude
hindoe-ruïnen. De weg gaat door de alluviale vlakte, waar men
inderdaad geen enkelen steen zou vinden; het bergland is ver
verwijderd, en de ondernemers vonden het gemakkelijker, de oude
steden van het land als steengroeven te bezigen. In dat jaar reden de
eerste rijtuigen door Kaschmir, door de boeren met meer
nieuwsgierigheid aangestaard dan bij ons de automobielen. Thans
rijden alle mogelijke soort van voertuigen naar Srinagar en laten
halverwege de oude stad de tempelruïnen van Patan liggen. Als ge
haast hebt, ga dan direct naar de hoofdstad door, maar houd dan ten
minste stil op de brug, waar de weg over de rivier gaat en blaas een
weinig uit.
Die Amira-Kadal is de eerste der zeven bruggen boven Srinagar en de
eenige in europeeschen trant gebouwd; zij is de plaats van samenkomst
geworden voor de nieuwtjesvrienden der stad. Daar behandelen ze de
openbare zaak en verspreiden er alle weken het gerucht, dat de
Afghanen in Lahore zijn binnengevallen en dat de Russen het
Pamirplateau hebben overschreden. Wij zullen er even rondzien.
Er wordt aan beide zijden een markt gehouden, en het is een druk heen
en weer loopen van groote kerels met gebruind gelaat, gekleed in een
wollen kleed, dat zich eenmaal moet herinnerd hebben, wit geweest te
zijn, en met een katoenen tulband. Het zijn brave menschen op de
manier van den globetrotter, wel te verstaan, gezegd, die in een station
van Pendsjab zijn boosheid op een onbeschaamden koelie niet eerder
dorst luchten, vóór hij geïnformeerd had van welk ras de man was.
De Kaschmireezen zijn in dat opzicht van de goede soort; ze kunnen
wat verdragen en buigen hun rug onder zweepslagen. Ze zullen niet als
de Afghanen een slag beantwoorden met een doodelijken steek met een

mes. Omdat de menschen van Kaschmir zoo sterk en zoo goedig zijn,
hebben de Engelschen er het besluit uit getrokken, dat ze laf waren.
Hadden ze misschien liever, dat het moordenaars en roovers waren?
Het is waar, dat de Engelschen de Afghanen, wier dapperheid niet in
twijfel kan worden getrokken, verraders noemen.
Dat voortdurend gebruik van slechtklinkende, afkeurende aanduidingen
toont alleen duidelijk aan, dat de Engelschen niemand goed vinden dan
zichzelven.
Er zijn Kaschmireezen, die, getroffen door dat verwijt van lafheid,
beweren dat hun lang kleed, 't welk hun nationaal costuum is, hun door
de mohammedaansche overheerschers werd voorgeschreven, om ze te
verweekelijken. Dat klinkt wel goed en zou overtuigend zijn, als zij, die
het bedacht hebben, van hun kangri afstand konden doen. De kangri is
de inlandsche warme stoof, een
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 43
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.