blijven, het wordt ook donker en men mag 's avonds na zes uur niet op straat loopen. Den volgenden morgen ga ik weer kijken en de zelfde man ligt thans dood naast de beide anderen, zijn eene oog hangt geheel uit de kas. Tegen drie uur 's middags hebben wij brood kunnen krijgen. Er zijn een paar bakkerijen die niet geheel vernield zijn en waar men weer is begonnen te bakken. Ze worden bestormd en meer dan 200 menschen maken queue; want het is verboden voor meer dan 50 centavos tegelijk te koopen. Een knecht komt te dicht bij de deur, met eene mand vol brood aan den arm. Wel vijftig handen worden uitgestoken en nemen hem in een oogwenk al zijn brood af.
De cavalerie, die de orde in de stad bewaart, komt op de menigte inrennen en deelt links en rechts klappen uit met het plat van de sabel. Wij hebben in ons gezelschap eenige jongelui, die tot de brandweer behooren en het pak van de brandweerlieden dragen, en daardoor kunnen wij gelukkig elken dag brood krijgen, zonder zoo lang in de queue te moeten staan; want de brandweer heeft overal toegang en gaat altijd voor. Ik heb van den Franschen consul een stuk gekregen, met zijn zegel gestempeld, waarin staat dat ik tot de garde consulaire behoor. Dat paspoort bewijst mij goede diensten en stelt mij in staat, mij overal toegang te verschaffen, waar die aan anderen verboden is.
In den namiddag hebben wij onze tent van zeildoek verlaten, die anderen thans mogen gebruiken, als zij willen, en met behulp van stukken gegolfd plaatijzer, die wij wegnemen van een verwoest huis vlak bij ons, bouwen wij eene nieuwe schuilplaats. We hebben ons ook een paar matrassen weten te verschaffen en hopen, dat de volgende nacht beter zal zijn. We hebben ketels opgezet, en we koken in de open lucht. Het menu is niet zeer afwisselend; altijd Cassuela, een Chilisch gerecht, stukken gestoofd schapevleesch of kip, met rijst, meelknoedels, enz. We vormen een gezelschap van meer dan twintig personen, en we hebben maar twee of drie borden en evenveel lepels en vorken. We gebruiken die dus beurt voor beurt, zonder ze te wasschen natuurlijk, want het water is schaarsch en moet van ver weg gehaald worden; maar niemand trekt toch den neus op.
Wij hebben ook wijn kunnen krijgen, en daaraan heeft het ons zelfs nooit ontbroken, zoolang wij op deze wijze kampeerden. We hebben nu levensmiddelen in overvloed, dank zij de goede zorgen van onzen consul, den heer Ramoger, wiens bereidwillige toewijding den hoogsten lof verdient. Hij heeft bij het gouvernement van Chili bewerkt, dat levensmiddelen voor de geheele Fransche kolonie worden verstrekt: hij laat geweren en munitie onder ons uitdeelen, doet onderzoek naar de wijze, waarop wij zijn geherbergd, komt ons bezoeken en met ons lunchen in het kamp, en heeft voor ieder een vriendelijk woord.
De schokken zijn nog niet opgehouden en dezen nacht voelden wij nog twee vrij hevige. De uitwerking van die schokken is zonderling. Waar wij ons nu bevinden, hebben wij niets te vreezen, en toch houdt iedereen op met spreken, richt het hoofd op, en men ziet elkander zwijgend aan, terwijl de vrouwen beginnen te gillen. Ook de dieren zijn zeer onder den indruk; het haar der paarden rijst te berge en zij beven over hun geheele lichaam, terwijl de honden blaffen uit alle macht.
Er is een hevige wind opgestoken, die de vlammen aanwakkert. Het magazijn van den heer Potin, dat aan de aardbeving was ontsnapt, is later geheel door den brand verwoest. Zijn woonhuis ligt in puin; maar zijne familie is gered. Zijn zoon heeft een telegram naar Parijs gezonden en hij is thans op de terugreis. Die man heeft zijn geheele leven gewerkt, zich eene goede positie verworven en is in een enkelen dag totaal geru?neerd; want de verzekeringsmaatschappijen hebben reeds gezegd, dat zij de schade niet zullen vergoeden. En hoeveel anderen verkeeren in hetzelfde geval!
Zondag 19 Augustus. Wij staan vroeg op, en gaan ons wasschen in een beekje dat door de bergen stroomt. Dit is geen weelde, want in drie dagen hebben wij geen toilet kunnen maken en wij zijn ontoonbaar. Al mijn goed was bij de waschvrouw, wier huis is verbrand, en ik krijg jaegerhemden uit het magazijn van Guérin. Daarna komen wij om elf uur samen bij den consul en beraadslagen wat ons te doen staat. Wij besluiten, twee lieden naar Santiago te zenden te paard (180 kilometer) om aan den minister in Frankrijk bericht te zenden en hulp te vragen; want trein, post, telegraaf en telefoon, alles staat stil, en wij hebben sedert den dag van de ramp geen enkel bericht uit de buitenwereld ontvangen.
De schokken worden zeldzamer; maar ook dezen nacht werden nog twee vrij hevige gevoeld. De wind, die de vlammen aanwakkert, blijft aanhouden en men hoort
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.