voortdurend de ontploffingen van het dynamiet, dat men gebruikt om de huizen in de lucht te laten springen, en zoodoende de uitbreiding van het vuur tegen te gaan. Het is mooi weer, maar de nachten zijn koud. Ik heb in het magazijn Guérin een poncho gekregen, (eene soort van deken met eene opening om het hoofd door te steken) en deze bewijst mij goede diensten. Wij staan elken nacht op wacht met geweren en revolvers en telkens worden geweerschoten gelost. Eenmaal hoorden wij zelfs vlak bij ons in de buurt een geregeld geknetter van schoten. Wij hebben strikte orders. Op ieder, die na het vallen van den avond het kamp voorbijgaat en niet stilstaat of antwoordt op het driemaal herhaald: quien vive? van den schildwacht, wordt geschoten.
Gisteren heb ik den jongen Potin ontmoet; hij is in een ander kamp dan het onze. Hij vertelde mij, dat twee van hunne schildwachten 's nachts op hunne ronde een paar mannen zagen, die het kamp verlieten met drie pakken goed, die ze hadden gestolen. Daar ze ruzie kregen over de verdeeling, trokken ze hun mes en begonnen te vechten. De schildwachten kwamen juist bij tijds en doodden hen zonder verderen vorm van proces door geweerschoten. Om den banketbakker van wien ik je vertelde, hebben we van nacht veel plezier gehad. Daar hij even uit de tent moest, en zeker doodsbang was voor een geweerschot, riep hij zonder ophouden, terwijl hij door het kamp liep: "Wees maar niet bang! Goed vriend! 't Is Treny!" Dat werd natuurlijk eene geliefkoosde plagerij en nu komen we elkaar nergens tegen, en gaan nergens binnen zonder te zeggen: "Wees maar niet bang", enz. Na de treurigheid van de eerste dagen zijn wij, hoewel we allen wel het een of ander door deze ramp hebben verloren, al spoedig weer vroolijk geworden. Er is ook een reiziger in ons gezelschap voor eene zaak in cognac; dat is een vroolijke snaak, en daar wij in zijn koffer een boek hebben gevonden met liedjes van Aristide Bruant, hebben we die op een goeden morgen gezongen.
Ik ben weer naar het telegraafkantoor geweest; na veel gepraat en lang bidden heeft de beambte, die mijn telegram nog niet wilde aannemen, en beweerde, dat hij nog wel honderd moest verzenden, die te laat waren, zich eindelijk over mij ontfermd, en ik zend u enkel dat ééne woord: gered. Ik heb mijn naam, Henri, er bij gezet, zoodat gij niet behoeft te twijfelen, dat ik het zelf heb verzonden. Dat telegram kost mij 20 piasters, ruim 15 gulden; maar het geeft mij een gevoel van verlichting, te denken, dat gij nu weldra zult weten hoe het mij gaat; hoewel de ramp verschrikkelijk is geweest, veel erger, zegt men, dan te San Francisco, vermoed ik toch, dat de eerste berichten wel zeer overdreven zullen zijn geweest.
De officieele cijfers zijn als volgt. De oppervlakte van Valparaiso, zonder de cerros mede te rekenen, waarop de lagere volksklasse woont, beslaat 190 H.A. Het gedeelte, dat geheel door aardbeving en brand is verwoest, beslaat 60 H.A., dat is dus 32 percent van de geheele oppervlakte. Het gedeelte dat iets minder heeft geleden, maar waarvan de gebouwen niet meer hersteld zullen kunnen worden en moeten worden afgebroken, beslaat 51 H.A. d.i. 26 percent van de oppervlakte. Eindelijk beslaat het gedeelte, dat het minst heeft geleden; maar waarvan de gebouwen zullen moeten worden hersteld 80 H.A.; dus 42 percent van het geheel. Wat de cerros betreft, die eene oppervlakte van 450 H.A. beslaan, deze hebben ook veel geleden; maar het is onmogelijk, de schade te beramen. Door geheel Chili is de aardbeving gevoeld en het geschokte terrein wordt geschat op 400.000 H.A. Eenige steden, zooals bijv. Santiago, de hoofdstad, hebben zeer weinig geleden.
Maandag 20 Augustus. Het blijft mooi weer. Er zijn brandweerlieden uit Santiago en Talcahuano aangekomen om bij het reddingswerk behulpzaam te zijn, en zij hebben een groot deel van den weg te voet moeten afleggen. Wij gaan wat door de stad wandelen en bij elken stap voelt men zich meer gedrukt. Overal rookende puinhoopen en door de geheele stad de reuk van verbrande lijken, die weerzinwekkend is. Elk oogenblik struikelen wij bijna over lijken, die men thans onder de puinhoopen te voorschijn haalt en die reeds tot ontbinding zijn overgegaan. Door de geheele stad is het één optocht van doodkisten; gelukkig zij, die nog in eene doodkist liggen; ik zag uit het hospitaal karren vol lijken komen, op elkaar gestapeld, half naakt, die men in een kuil ging begraven.
Het juiste aantal der slachtoffers is nog niet bekend en het is onmogelijk, het te weten te komen; want er zijn nog veel onder de bouwvallen, en men weet niet wanneer ze zullen worden weggehaald. Ik geloof dat men wel nooit het juiste aantal zal kunnen noemen; want velen zijn verbrand, en anderen in
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.