De ondergang der Eerste Wareld | Page 6

Willem Bilderdijk
zoo als men weet dat het in 't algemeen ook met den Griekschen text van het boek van Mozes is)--"vrouwen, en begonnen zich met haar te vermengen tot aan den zondvloed toe: en deze (vrouwen) baarden hun drie?rlei menschen. De eerste soort waren de groote Reuzen; en deze reuzen teelden de Naphilim, en uit dezen zijn de Elioth geboren. En leerden zich-zelven en hunne vrouwen kruidmengingen en bezweeringen.
"Het eerst leerde Exa?l, de tiende Vorst, zwaarden en pantsers, en alle soorten van wapentuig maken, en de metalen der aarde en 't goud bewerken; en daar maakten zy den vrouwen versiersels en geld van. Zij leerden elkander zich te blanketten en op te schikken, en met kostelijke gesteenten te schitteren; en daar werd vele godloosheid op aarde gepleegd, en daar openlijk roem op gedragen." (Voorts wordt de uitvinding der kunst van tooveren en onttooveren, der sterrenkunst, en voorzeggingskunst uit sterren, lucht, aarde, en maan, gemeld.) "Naderhand vingen de Reuzen aan menschenvleesch te eten, en de menschen begonnen op de aarde te verminderen. Het overig menschdom riep den Hemel aan over hunne boosheid en verval.
"En als de groote Aartsengelen, Micha?l, en Rafa?l, en Gabri?l, en Uri?l, dit hoorden, zagen zy neêr uit de heiligheid der hemelen, en veel bloed langs het aardrijk ziende vergieten--traden zy tot God en spraken:--
"--Het overspelig en bastaardgeslacht der Reuzen overstroomt de aarde, en zy is vervuld met ongerechtigheid. En ziet! de geesten der verslagenen roepen luidkeels, en hun kermen is tot de poorten des hemels geklommen, enz.
"Toen nam de Allerhoogste het woord, en de Alheilige sprak, en zond Uri?l tot den zoon van Lamech, zeggende: Ga naar Noach en zeg hem in mijnen naam, verberg u-zelven. En maak hem het naderend einde bekend; dat geheel de aardbodem vergaan zal.--Onderricht den rechtvaardige, den zoon van Lamech, wat te doen, en zijne ziel zal in 't leven bewaard worden, en hy zal in der eeuwigheid ontkomen; en uit hem zal een plant geplant worden, die door alle geslachten in der eeuwigheid voortduren zal. En hij sprak tot Rafa?l: Ga en werp Exa?l met de handen en voeten gebonden in de duisternissen. Ontsluit de woestijn die in de woestijn Dodo?l is, en werp hem daar weg, dat hy daar voortleve, op scherpe en ruwe steenen gelegen, en met de duisternissen bedekt.--En tot Gabri?l sprak hij: Ga, Gabri?l, naar de Reuzen, naar 't bastaard volk, de kinderen der hoerery, en verdelg de kinderen der Wacht?ngelen door de handen der menschenkinderen. Doe hen tegen elkander oorlogvoeren ter vernieling; en laat de lengte hunner dagen tot de dagen hunner vaderen niet reiken.--En tot Micha?l sprak hy: Ga Micha?l, bind Seme?xa en alle zijne medestanders, zoo velen zich door vermenging met de dochteren der menschen besmet, en haar met hunne onreinheid bezoedeld hebben; en als hunne kinderen omgekomen zullen zijn, en zy de verdervende straf hunner gruwelen erkend zullen hebben, zult gy hen, den tijd lang van zeventig geslachten, in verholen plaatsen der aarde vastgekluisterd houden, tot den dag toe, die bestemd is om hen te recht te stellen.--En de Reuzen uit geestelijke en vleeschelijke wezens geboren, zullen op aarde Boze geesten genoemd worden, en hunne woning zal boven de aarde zijn."
Dit zal volstaan mogen, om te doen blijken, dat de grond dezer Fabel niet uit mij gesproten is. En het Dichtstuk-zelf zal bewijzen, in hoe verre ik van deze oude Mythologie (om het dus te noemen) gebruik heb gemaakt; of, eigenlijker gezegd, aanleiding genomen heb ter ontsluiting van eene geheel andere, alhoewel daarmede naauw samenhangende wareldmengeling van door één zwevende wezens van geheel verschillenden aart. Ook is by my het Reuzengeslacht niet uit eigenlijke Engelen of ingestelde Wachtgeesten, maar uit menschen, onsterflijke, doch van een verhevener aart, Engelen nabijkomende, en der Engelen speelgenooten, met één woord, Paradijsmenschen, gesproten, wier betrekking tot het vervallen nageslacht van den gemeenen Vader ongelijkbaar nader is, en aan de Verbeelding (dus koomt het my voor) minder tegen kan staan: alhoewel ik voor my, niet inzie, hoe, naar een redelijk begrip van 't gene men geestelijk en lichamelijk noemt, in zijn aart en wezen, ook zelfs de mogelijkheid der vermenging van geesten met menschen niet erkend zou mogen, ja moeten worden.
Niemand, verbeelde ik my, zal mij reden afvergen, veel min ter verantwoording roepen, over de onderstellingen, die ik my aanmatigde ten aanzien van den staat en gelegenheid van dien eersten en vernietigden wareldbodem, met het aardsch Paradijs samenhangende, en rivieren en streken behelzende, waarvan het aandenken by de benoeming des later ontbloten gronds wel heeft kunnen vernieuwd worden, maar die met het geheelal van dien bodem vernield en verbroken zijn. Mijne eigenlijke en byzondere denkwijze-zelve omtrent dien vroegeren wareldgrond, stemt reeds op verre na niet overeen met de Topografie, die ik hier als Dichter vereischt rekende; en hoe zoude ik haar derhalve buiten dat Dichterlijke doel kunnen of willen rechtvaardigen?
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 65
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.