De complete werken van Joost van Vondel | Page 7

Joost van den Vondel
behoeden zal voor schand':?Wie hem met lust bemint, en derft[14] voor niemand duchten, Zoo liefd' begeerig haakt, als 't Hert doorsnelt gehuchten En d' Haas-baart zijn kracht snel, om loopend d' Hond t' ontwijken, Snakkend naar 't water Claar; 'k en kan 't beter gelijken.
Wat Christus, met zijn Bruid, elkeen te kennen geeft,?Laat ons, met goed beduid, elkander daarin stichten,?Die hij met zoet geluid, zoo vriend'lijk roept beleefd:?Komt, overschoone spruit, die mijn hart kan verlichten!?Mijn paarl, mijn edelgrein[15], ter weiden komt bedichten! Schoon' bloem en Roos in 't dal, nooit minnaar mijns gelijk, Voor niemand zijt bevreesd, Rein' Duivel wilt niet zwichten, Die uitverkoren zijt! Mijn jonst zonder afwijk,?Al laagt gij hier veracht, in 't bloed, op 't veld, in 't slijk, Vertreden van elkeen, nochtans u niet begeven[16],?Maar wiesch uw aanschijn schoon, welriekend met praktijk, Balsemd' uw zoeten reuk, boven al waard verheven[17];?Als gij schier waart vernield, mijn liefd' vurig gedreven, Als d' Haas-baart zijn kracht snel, om loopend d' Hond t' ontwijken, Snakkend naar 't water Claar; 'k en kan 't beter gelijken.
Gods kerke de Bruid recht, 't lichaam Christi eenpaar?Van Christo, haren echt[18], werd zij zalig naar reden,?Zeer lieflijk hij beslecht al haar zaken eerbaar,?Mint, naar reden en recht, alleen zijns lichaams leden,?Die al ter Bruiloftsfeest lieflijk werden gebeden,?Verkoren volk alleen, uit goedaardig geslacht;?'t Bruiloftskleed zij ontfaan[19] door dezen Vorst vol vreden, Zijn' Bruid wordt bovenal aldaar waardig geacht,?Zittend' in Haar Troon na de genooden wacht[20],?In witte zijd' gekleed, met paarlen fraai behangen;?Een kroone zij ontvangt, van den Bruid'gom gewracht[21],?Een Trouwring, haar bedacht, Zijns geests, heeft zij ontvangen. Hierom spoedt u ter feest, begeerig met verlangen?Als d' Haas-baart zijn kracht snel, om loopend d' Hond t' ontwijken, Snakkend naar 't water Claar; 'k en kan 't beter gelijken.
PRINCE[22].
Prinsen, de Bruid present, voor al die zijn vergaard,?Laat ons voor 't slot en end, 't geluk haar lieflijk bieden; Dat God zijn zegen wendt, als David ons verklaart,?In zijn Psalm maakt bekend, klaarlijk voor alle lieden:?Wel, die den Heere vreest! Geluk zal hem geschieden,?In al zijn wegen zal[23] verleenen overvloed,?Uw wijf zal gelijk zijn den wijnstok, na 't bedieden[24], Die vrucht draagt t' zijner tijd, zij zal ontvangen spoed[25]; Aan den Disch, als een kroon, uw kinders lieflijk zoet,?Als olijfranken schoon, zult gij ze klaar aanschouwen,?Met veel weldaden meer, van God verkrijgen goed:?De Heer geev' haar doch kracht, om inliefd' niet te flaauwen, Maar Jonst hen voege t' zaam, begeerig na vreeds-dauwen,?Als d' Haas-baart zijn kracht snel, om loopend d' Hond t' ontwijken, Snakkend naar 't water Claar; 'k en kan 't beter gelijken.
LIEFDE VERWINNET AL.
[Voetnoot 1: Eigenlijk de tweede naamval van 't Lat. _Junius_ (even als _Julius_, _Augustus_, enz.), en dus zonder voorafgaand dagcijfer minder juist gebezigd. De ij staat (gelijk steeds in dezen tijd) voor ii, en zou thans dus best door een y vervangen worden, sedert de ij als _ei_ uitgesproken wordt, en dus in dezen slechts tot wanspraak (Junei, Ju-lei, enz.) verleidt.]
[Voetnoot 2: _Verheugt_ u, zonen van den dichtgod.]
[Voetnoot 3: Thans, minder juist, _neem_; daar, sedert het verdringen van 't tweeden persoons voorn. w. (_du_) door 't meerv. (_gij_), natuurlijk ook het werkw. in 't meerv. diende te staan. Wij zullen dit daarom ook in deze uitgave steeds behouden.]
[Voetnoot 4: Thans _om te_, dat eigenlijk tweemaal 'tzelfde uitdrukt.]
[Voetnoot 5: _Minzaam_.]
[Voetnoot 6: _Gunst_.]
[Voetnoot 7: Zinspeling op de namen van bruidegom en bruid, naar den smaak des tijds, die echter (gelijk meer) tot gedwongenheid aanleiding geeft. Versta: Laat gunst zich genegen toonen, gelijk een hert naar 't klare water snakt, en de haas zijn snelheid toont, om de honden te ontkomen.]
[Voetnoot 8: _Ik kan het niet_;--_en_ (niet met het verbindend _en_, eig. _ende_, te verwarren) staat met het Fransche _ne_ gelijk, en had dan (even als dit _pas_) gewoonlijk _niet_ bij zich, maar heeft dit allengs geheel zijn plaats geruimd. Verg. ook in den volg. regel _en laat_.]
[Voetnoot 9: De (Grieksche) huwelijksgod.]
[Voetnoot 10: De Gr. bruiloftsgod.]
[Voetnoot 11: Thans _schonk_.]
[Voetnoot 12: Voor _bekend_.]
[Voetnoot 13: _leert_ hij nam. Kristus.]
[Voetnoot 14: _behoeft_.]
[Voetnoot 15: _edelgesteente_.]
[Voetnoot 16: Versta: _begeven zou_.]
[Voetnoot 17: _waardig_, _verheven te worden boven alles_.]
[Voetnoot 18: _echtgenoot_.]
[Voetnoot 19: Thans _ontvangen_; welke verlengde vorm allengs den oorspronkelijken _ontva-en_ geheel verdrongen heeft.]
[Voetnoot 20: Versta: _wacht zij_.]
[Voetnoot 21: Voor _gewrocht_.]
[Voetnoot 22: Naar den Rederijkerstrant, waarin dit geheele--meer gekunstelde dan kunstrijke--Referein gerijmd is, wordt in 't slotcouplet de _Prins_ der Kamer aangesproken.]
[Voetnoot 23: Nam. de Heer.]
[Voetnoot 24: Naar de beteekenis (van den bedoelden bijbeltext).]
[Voetnoot 25: Voor _voorspoed_.]
Nieuwjaarslied,?A°. 1607.
gesteld op den toon van den 2den Psalm.
De Dood, zeer snood, d'[1] Aarde haar pijlen bood,?D' Ondeugd verheugd was met haar Helsche scharen,?Deugd vlood door nood, durfd' haar[2] niet geven bloot, Haar vreugd, verjeugd, veranderd' in bezwaren,?Omdat, het pad der Waarheid, werd bestreden;?De Trouw, met rouw, zeer deerlijk was verplet;?Liefd's schat, Gods stad, de vrucht in 't lustig Eden-- Een vrouw, (te flaauw, helaas!) elk waas besmet.
Maar
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 16
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.