De beklimming van den Fuji-yama | Page 7

J. Philipson-Radersma
ons over dezen oceaan van
wiegelend groen.
Om zeven uur zouden wij onze nederdaling hervatten.
Hier in dit rustige, weinig bezochte bosch, waar nog geen globetrotters
de eenvoudige bewoners hadden kunnen bederven, hadden wij niet
verwacht weer onaangenaamheden te zullen hebben. Doch het zou toch
absurd geweest zijn, dezen inhaligen priester zijn eisch van 5 yen te

betalen voor niets dan een ligplaatsje in zijn huis!
De wandeling door het bosch in dezen vroegen morgen was
verrukkelijk. Wij volgden de uitgedroogde bedding van een
bergstroompje, dat in den regentijd zich hier moet neerstorten tusschen
de steenen, voortdurend watervallen vormende. Meer dan eens moesten
we over ontwortelde boomen heenklimmen of er onderdoor kruipen.
Overal zag men sporen, dat hier dikwijls verschrikkelijke onweren
moeten razen; regen en wind de boomen uit den grond rukken, als zij te
oud geworden zijn om aan den storm weerstand te bieden. Slanke
pijnboomen, die hunnen kameraden ontgroeid zijn en hunne toppen te
hoog boven de anderen verheven hebben, worden door den bliksem
getroffen en versplinterd. Het is niet enkel voordeel voor een bosch,
Fuji's domineerenden en reusachtigen top tot nabuur te hebben! Maar in
dezen weelderigen plantengroei, voortdurend frisch en vochtig
gehouden door de wolken, die als eene koele streeling door de bladeren
strijken, is geen plaats voor iets doodsch. Weldra zijn de doode
stammen bedekt met het molligste fijne mos, en varens en andere
planten groeien uit alle gaten en spleten. Het was een genot door dit
bosch te gaan.
Ten laatste eindigde het. Wij kwamen weer voorbij een tempel, waar
een uit steen gehouwen aap in biddende houding de voornaamste
godheid scheen te zijn... "Honni soit, qui mal y pense!"
Toen strekte zich eene hellende vlakte voor ons uit, bedekt met de
heerlijkste bloemen; anjeliers, hortensia's, oleanders, leeuwenbekjes,
spirea's en honderden andere soorten groeiden hier in het wild en
vervulden de frissche lucht met hare fijne geuren. Spinnewebben, nog
overdekt met dauwdruppels, schitterden in het zonlicht en vormden als
een diamanten lichtkrans om groote, veelkleurige spinnekoppen.
Ook deze bloementuin eindigde en nu begonnen de menschen zich den
grond weer ten nutte te maken. Uitgestrekte velden met moerbeiplanten,
dienende tot voedsel voor zijdewormen, liggen overal om Fuji's voet.
Hier is de voornaamste zijde-industrie van Japan.
Het was nu bijna twaalf uur 's middags; het dorp Yoshida lag een mijl

vóór ons uit, en achter ons de Fuji, zoo schitterend mooi als wij hem
nog niet gezien hadden. Van dezen kant is de leelijke bult Hoeizan
geheel onzichtbaar en Fuji rijst in zijn slanken, onberispelijken
kegelvorm statig omhoog uit de omliggende vlakten, als een koning
neerziende op zijne onderdanen.
In Yoshida wekte onze komst groote nieuwsgierigheid; uit alle huizen
kwamen menschen te voorschijn en spoedig hadden wij een groot
gevolg van jongens, die ons tot aan het Japansche hôtel vergezelden.
Doch wij waren niet minder nieuwsgierig dan de brave
Yoshida-bewoners en keken ongegeneerd alle huizen binnen, hetgeen
trouwens met Japansche huizen al heel gemakkelijk gaat. Er was
misschien geen enkel huis, waar men zich niet met zijde-industrie bezig
hield. Groote, uit bamboe gevlochten bakken, waar nog levende
zijdewormen tusschen moerbeibladen rondkropen of zich begonnen in
te spinnen, en bakken met sneeuwwitte cocons, zag men overal. Hier
was men bezig de cocons af te winden, na ze eerst in kokend water
gehouden te hebben om de poppen te dooden, daar spon men de zijde
tot garen, of weefde de bekende habutai. Deze wandeling door het dorp
was werkelijk interessant en vermakelijk.
Na een uurtje in het hôtel uitgerust te hebben, begaven we ons weer op
weg door een bijna vlakke, goed bebouwde streek.
Het was eene warme, weinig belangrijke wandeling van ongeveer vijf
mijl, die ons bij het bergmeer Kawaguchi bracht. Hier huurden wij een
bootje en zeilden naar den anderen oever.
Dat was heerlijk, zoo snel vooruit te komen en toch kalm te zitten, met
de vermoeide bloote voeten bengelende in het koele water; het was
bijna eene profanatie voor dat prachtige groen-blauwe water, zoo
helder en doorschijnend dat we, zelfs bij aanmerkelijke diepte, den
bodem konden zien. Omringd door het bekoorlijkste berglandschap,
kon men zich verbeelden op een der Alpenmeeren te zeilen. Deze
overvaart duurde ruim een uur.
Helaas werd onze prettige stemming eenigszins bedorven door de
ontvangst, die ons aan den anderen oever ten deel viel. Een heele

schare half volwassen meisjes stond op ons te wachten, en nauwelijks
waren wij aan land en hadden afgehandeld met den bootsman, die
natuurlijk weer probeerde ons dubbel tarief te laten betalen, of al die
meisjes omringden ons met stuitend brutale manieren en bedelden met
uitgestrekte handen om geld. Er was heelemaal geene aanleiding om
dezen kinderen aalmoezen te geven; zij waren allen goed gekleed en
behoorden klaarblijkelijk niet tot de armste klasse.
Toen ze zagen, dat ze geen succes zouden hebben, gingen ze ons
jouwende vooruit om de dorpsbewoners
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 16
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.