De aardbeving van San Francisco | Page 4

Hugo DeVries
beek naar
Tomalesbaai en een andere naar Bolinas-Lagoon. Onze weg ging over
de eerst genoemde beek, en een eind verder, in het moeras, over een
zijtak van deze. Hier konden wij het verschijnsel der verschuiving voor
het eerst waarnemen. De weg had vroeger in een lange rechte lijn, in de
richting van Olema naar Inverness, schuin door het moeras geloopen.
Er was natuurlijk geen reden om haar te doen afwijken, en de rechte
richting is de kortste en dus de goedkoopste. Waar de barstlijn haar
kruiste, was de grond uiteengereten en de twee einden waren van
elkander geschoven. De eene helft lag niet meer in het verlengde der
andere, maar daar naast, evenwijdig met dit verlengde. Op eenigen
afstand der scheur staande zagen wij dit zeer duidelijk. Het was drie
maanden geleden gebeurd, en de weg was dus hersteld. Een klein,
S-vormig gebogen stuk verbond de beide deelen. Dat dit nieuw was,
was gemakkelijk te zien, en aan de grasbermen aan de buitenzijde van
den weg konden wij nog duidelijk waarnemen, dat die vroeger niet
gebogen geweest waren maar recht doorgeloopen hadden. Wij maten
de verschuiving en bevonden dat deze zes meter bedroeg. Links van
den weg was het moeras deels drassig, deels blank water en begroeid
met lischdodden, biezen, schermbloemigen (Berula), gras en andere
planten, zoodat hier niets van de scheur te zien was. Rechts van den
weg liep de beek op een afstand van omstreeks 20 meter, en over dezen
afstand, die door een bank van harde klei ingenomen was, konden wij
overal de scheuren zien. De oever zelf was gebroken en verschoven in
denzelfden zin als de weg, waarmee hij evenwijdig lag, en onze meting
gaf dus natuurlijk ook hetzelfde bedrag. Op den hoogen en steilen
oever had een hek gestaan, uit houten palen en ijzerdraad gevormd.
Westelijk van de scheur stond het nog ongedeerd, oostelijk waren de
palen uit den grond getrokken en lag het hek in brokken op den grond.
Wij vonden in dit gedeelte van den oever talrijke secundaire scheuren,
meest een of twee voet breed, eenige meters lang en een halve meter
diep. Zij liepen natuurlijk in allerlei richtingen, die afhingen van de
hardheid der kleilaag. Waar die door een groep biezen vast ineen zat,
bogen de scheuren uit. Maar meestal was het dor gras, met smalbladige
weegbreê en andere gewone, betrekkelijk zwakke planten, wier wortels
geen weerstand konden bieden. De hoofdrichting van deze kleine
scheuren, die omstreeks 20 in aantal waren, liep schuin op de richting

van de hoofdbarst. De scheuren waren soms zoo wijd, dat ik er
gemakkelijk in kon afdalen, en toonden soms een omlaagzakking van
de eene zijde, die één of twee voet bedroeg.
Hoe de weg precies gescheurd was, konden wij natuurlijk niet meer
zien. Maar een der leden van de aardbevings-commissie had het punt
bezocht enkele dagen na den 18en April en vóór de reparatie, en toen
den toestand gephotografeerd. Er waren tusschen de beide uiteinden
van den weg drie groote scheuren geweest, op een onderlingen afstand
van omstreeks een meter, zoodat een stuk weg van ruim twee meter
lengte tusschen de beide buitenste scheuren verschoven en verbrokkeld
was. Maar deze beiden gingen scherp langs de nog rechte uiteinden van
den weg.
Dit verschijnsel, dat de barst aan de oppervlakte niet
noodzakelijkerwijze enkelvoudig is, maar uit twee of meer evenwijdige
barsten kon bestaan, vonden wij op onze verdere wandeling overal
terug. Soms liggen de barsten zoo dicht bij elkaar als hier, zelden
dichter; nog zeldzamer is het slechts één enkele lijn. Meestal gaan zij
verder uiteen, soms tot ruim 30 meter. De grond er tusschen is dan
natuurlijk als het ware stuk gewreven tusschen de beide zich
verschuivende kanten, en vol van secundaire barsten en andere
begeleidende verschijnselen. Men moet zich dan voorstellen dat ver in
de diepte de hoofdscheur enkelvoudig is, en zoo blijft, voor zooverre zij
door rotsachtig gesteente gaat, maar dat zij in de kleilaag daarboven
zich verdeelen kan, onder den invloed van den plaatselijk wisselenden
samenhang van dien verweerden grond. Men zou het ook zoo kunnen
opvatten, dat de kleigrond eigenlijk slechts passief gescheurd wordt en
dus barst waar hij meegeeft, maar verbrokkelt waar hij te taai is.
Wij gingen links van den weg, dus in zuidelijke richting door het
moeras naar een lagen heuvelrug, waarin de scheuren duidelijk te zien
waren. Die rug loopt ongeveer evenwijdig aan de hoofdrichting der
vallei. Op zijn westelijke helling lag de scheur, die hier geregeld uit een
systeem van scheuren bestond waarvan de beide buitensten nu eens wat
verder, dan weer wat minder ver uiteenlagen. Alles lag op de westelijke
helling, en bijna overal gingen dus de scheuren met secundaire

verzakkingen naar het moeras toe gepaard. Denkt men zich dat de
schok werkt als een tijdelijke opheffing van het verband der
oppervlakkige lagen met hun ondergrond, dan begrijpt
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 28
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.