De Zuidster | Page 2

Jules Verne
versierd met kleine
grijze oogen, die er met een centerboor ingeboord schenen en niet veel
geduld of goedheid des harten aanduidden.
Ter verschooning van Mr. Watkins dienen wij er dadelijk bij te voegen,
dat hij vreeselijk aan het pootje sukkelde, waarom hij genoodzaakt was
zijn linkervoet steeds omzwachteld te houden. Nu is het pootje eene
ziekte, die evenmin aan de zuidelijke spits van Afrika als overal elders
geschikt is, om de gemoedsstemming der lieden, aan wier gewrichten
zij knaagt, te verzachten.
Het tooneel viel voor op de gelijkvloers-verdieping van de pachthoeve
van Mr. Watkins, die zoo wat gelegen was op den 20sten breedtegraad
ten zuiden van de Evennachtslijn en op den 22sten oosterlengte van
Parijs op de westelijke grens van den Oranje-Vrijstaat, ten noorden van
de Britsche Kaap-Kolonie, te midden van Zuid-Afrika, dat eene
gemengde Engelsch-Hollandsche bevolking bezit. Dat land, hetwelk
door den rechter oever van de Oranjerivier begrensd wordt, bevindt
zich aan de zuidelijke uiteinden van de groote woestijn van Kalahari,
welke op sommige ouderwetsche landkaarten den naam van
Grikwaland voert, en wordt thans met veel meer recht sedert ruim tien
jaren het "Diamonds-Field", het Diamantenveld, geheeten.
De spreekkamer, waarin deze diplomatische samenkomst plaats had,
was waarachtig opmerkenswaardig, zoowel door de minder gepaste
weelderigheid van eenige meubelstukken als door de betrekkelijke
armoede van de overige bijzonderheden van dit binnenvertrek. De vloer

bijvoorbeeld bestond doodeenvoudig uit vast aangestampte aarde, die
hier en daar door dikke tapijten en kostbaar pelswerk bedekt was. Aan
de muren, die nimmer met eenig behangselpapier geprijkt hadden, was
een zeer fraaie pendule in gedreven koper opgehangen, alsook
prachtwapens van verschillenden oorsprong, en Engelsche kladprenten,
die door overrijke lijsten omgeven waren. Een fluweelen sofa prijkte
naast eene tafel van wit hout, die ter nauwernood in eene fatsoenlijke
keuken te huis zou behoord hebben. Er stonden leuningstoelen,
rechtstreeks uit Europa aangevoerd, die hunne armen te vergeefs naar
Mr. Watkins schenen uit te strekken, want deze verkoos steeds op een
ouden stoel plaats te nemen, dien hij vroeger met eigen hand lomp en
onbehouwen gefatsoeneerd had. Over het algemeen genomen, gaven de
voorwerpen van waarde, alsook de achteloosheid waarmede de
panterhuiden, luipaardshuiden, giraffe- en tijgerhuiden op den vloer
alsook op al de meubelen geworpen waren, aan dit vertrek het uitzicht
van barbaarsche welgesteldheid.
Uit de bouworde van het plafond was het duidelijk, dat het huis geen
bovenverdieping bezat en slechts uit een reeks vertrekken gelijkvloers
bestond. Die woning was, evenals alle andere daar te lande, gedeeltelijk
van kleiaarde opgetrokken. Zij was gedekt met bladen van geribd zink,
die op een zeer lichten dakstoel aangebracht waren.
Men kon ook zien, dat de bouw van die woning nauwelijks geëindigd
was. Want inderdaad, men behoefde zich slechts buiten het venster te
buigen, om rechts en links vijf of zes verlaten gebouwen te bemerken,
allen van denzelfden bouwtrant maar van verschillende ouderdom, die
zich in den meest gevorderden staat van verval bevonden. Dat waren
allen huizen, die Mr. Watkins opvolgend gebouwd, bewoond en
verlaten had naar mate zijn vermogen toenam, waarvan die woningen
derhalve alshetware den stijgenden trap aangaven.
De meest verwijderde was eenvoudig uit plakzoden vervaardigd, en
mocht op geen anderen naam dan op dien van hut aanspraak maken. De
volgende was uit kleiaarde opgetrokken; de derde uit aarde en planken;
de vierde uit kleiaarde en zink. De lezer ziet uit welke toonladder de
kunststukken van de nijverheid van Mr. Watkins bestonden en tot

welke hoogte hij zich had weten te verheffen. Al die gebouwen, die
zich in min of meer ontredderden toestand bevonden, verrezen op een
bergje, dat gelegen was bij de samenvloeiing van de Vaal- met de
Modderrivier, de twee voornaamste cijnsplichtige wateren van de
Oranjerivier in dit gedeelte van Zuid-Afrika. Rondom strekte zich,
zoover de blik naar het Zuid-westen en het noorden kon reiken, eene
kale en droefgeestige vlakte uit. Het Veld--zooals die vlakte daar te
lande genoemd werd--bestond uit een roodachtigen, drogen,
onvruchtbaren en stofferigen grond, die hier en daar slechts eenig
spaarzaam voorkomend kruid en eenige doornachtige struiken
vertoonde. Het totale gemis van boomen is het eigenaardig kenmerk
van deze naargeestige landstreek. Als daarbij in aanmerking genomen
wordt, dat er ook geen steenkolen aangetroffen worden, en dat de
gemeenschapsmiddelen met de zee zeer moeilijk en derhalve niet van
de vlugste zijn, dan zal het niemand verwonderen, dat de brandstoffen
er ontbreken en dat men er toe moet overgaan, de gedroogde
uitwerpselen van de kudden runderen voor de huiselijke
benoodigdheden te gebruiken.
Op dien eentonigen bodem, die er werkelijk erbarmelijk uitziet, wordt
men den loop der beide rivieren gewaar, die evenwel zoo weinig
ingesneden zijn en welker oevers zich zoo weinig boven den
waterspiegel verheffen, dat men moeilijk kan begrijpen, waarom zij
binnen hare bedding blijven en niet over de geheele vlakte stroomen.
De gezichteinder is alleen naar dien kant van het oosten verbroken door
de ver verwijderde kamvormige verhevenheden
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 104
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.