De Zonderlinge Lotgevallen van Gil Blas van Santillano | Page 6

Alain René le Sage
evenals
ik zouden willen vermaken ten koste van uwe lichtgeloovigheid, en die
de grap nog verder zouden kunnen drijven. Pas op, dat gij niet hun
slachtoffer wordt en denk niet dat gij het achtste wereldwonder bent, al
zeggen ze het nog zoo vaak."
Hierop lachte hij mij in mijn gezicht uit en ging heen.
Zooals licht te begrijpen valt, was ik zeer uit mijn humeur over deze
beetnemerij, meer dan ik ooit later door eenigen tegenspoed ben
geweest. Ik kon het mezelf maar niet vergeven, dat ik mij zoo leelijk
had laten beetnemen of beter gezegd dat mijn trots zoo vernederd was.

"Wat" riep ik uit, "de schurk heeft dus met mij gespeeld en den waard
eerst uitgehoord. Misschien ook verstaan zij elkaar in dit opzicht. Arme
Gil Blas, je moet sterven van schaamte dat ge jezelf zoo leelijk hebt
laten foppen en belachelijk maken. Zij gaan natuurlijk hiervan een heel
verhaal maken dat zeker tot Oviédo zal doordringen en dat je daar ook
in een mal daglicht zal plaatsen. Je ouders zullen er spijt van hebben
een dwaas zulke goede lessen te hebben gegeven: inplaats van mij te
vermanen niemand te bedriegen, hadden zij mij liever moeten
waarschuwen mijzelf niet te laten bedriegen." Heftig bewogen door
deze kwellende gedachten, verteerd van spijt, ging ik naar mijn kamer
en naar bed, maar ik kon niet slapen en nauwelijks had ik den slaap
gevat of de muilezeldrijver liet mij zeggen, dat hij gereed was en
slechts op mij wachtte om te vertrekken. Ik stond direct op en terwijl ik
mij kleedde, kwam Corcuelo met de rekening waarop de forel vooral
niet was vergeten; en niet alleen moest ik alles tot den laatsten cent toe
betalen wat hij mij vroeg, maar bovendien rakelde hij het geval van den
vorigen avond nog eens op toen ik hem voldaan had. Na het souper
betaald te hebben dat mij zoo slecht was bekomen, ging ik met mijn
valies naar den muilezeldrijver en wenschte den oplichter, den waard
en de herberg naar den duivel.

HOOFDSTUK III
Van de verleiding waaraan de ezeldrijver onderweg was blootgesteld,
de gevolgen hiervan en hoe Gil Blas van Scylla in Charybdis viel.
Ik was niet alleen met den ezeldrijver; er waren twee kinderen van een
familie te Pennaflor, een kleine straatzanger en een jonge burgerman
van Astorga die met zijn vrouw, met wie hij juist te Verco getrouwd
was, huiswaarts keerde. Wij maakten al spoedig kennis met elkaar en in
minder dan geen tijd had ieder gezegd waar hij vandaan kwam en waar
hij heenging. De jonggehuwde vrouw was zoo zwart en zoo weinig
mooi dat ik er niet veel pleizier in had haar aan te kijken, maar haar
jeugd en haar molligheid maakten blijkbaar wel indruk op den
ezeldrijver, die besloot zijn best te doen om een wit voetje bij haar te
krijgen. Den geheelen dag peinsde hij over een gunstig plan daarvoor

en tegen den avond begon hij met de uitvoering ervan. Wij kwamen
toen te Cacabelas, waar hij ons terstond bij de eerste herberg deed
afstappen. Deze herberg lag buiten de stad en hij kende den waard als
een bescheiden en inschikkelijk man. Hij bezorgde ons een
afzonderlijke kamer, waar hij ons rustig het avondeten liet gebruiken.
Aan het einde daarvan kwam hij echter woedend binnenstormen,
roepende: "Voor den duivel, ik ben bestolen! Ik had honderd pistolen in
een lederen zak en ik zal ze terugvinden. Ik ga op staanden voet naar
den rechtercommissaris van deze wijk, die op dit punt geen scherts
verstaat en die u allen zoolang zal ondervragen totdat de schuldige
bekend heeft en het geld terug geeft!" Dit zeide hij op een zeer
natuurlijk verontwaardigden toon, ging het vertrek uit en liet ons stom
van verbazing achter.
Wij dachten hier niet aan een list omdat wij elkander nog niet
voldoende kenden om voor elkaars eerlijkheid te kunnen instaan. Ik
verdacht den kleinen straatzanger van de misdaad en deze dacht het
waarschijnlijk van mij. Bovendien waren wij allemaal jeugdige dwazen.
Wij kenden geen van allen de formaliteiten, die in zulk een geval in
acht moeten worden genomen en wij geloofden dat wij allen
gearresteerd zouden worden. Bevreesd vluchtten wij dan ook de kamer
uit, sommigen de straat op, anderen den tuin in. Ieder zocht zijn heil in
de vlucht en de jonge man uit Astorga, al even bevreesd door de
gedachte aan het onderzoek, ging aan den haal zonder zich om zijne
vrouw te bekommeren, evenals eertijds Eneas. De drijver die, zooals ik
later vernam, hartstochtelijker van natuur was dan zijn beestjes, ging
hierop zijn goed bedachte list aan de jonggetrouwde vrouw vertellen,
zoodoende profiteerende van de hem gunstige gelegenheid. Deze
Asturische Lucretia, niet erg ingenomen met de boeventronie van haar
verleider, verzamelde al haar krachten, bood hardnekkig tegenstand en
begon luidkeels te schreeuwen. De patrouille,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 150
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.