en 1563 stierven er in Londen, in de
city en de aangrenzende kerspelen 20136 menschen aan; in 1564
woedde deze "pestilentie" in Stratford allerhevigst: van 30 Juni tot 31
December sleepte zij er, volgens de opgave van Knight, 238 inwoners,
een vijfde der bevolking, ten grave. Het huis van John Shakspere bleef
verschoond; men vindt alleen vermeld, dat hij op 30 Augustus twaalf,
op 6 en 27 September telkens zes, op 20 October acht stuivers tot
ondersteuning der armen te betalen had.
In de eerstvolgende jaren bleef het Sh.'s vader voortdurend in de wereld
goed gaan. In 1565 werd hij gekozen tot alderman en was dus een van
de veertien uitverkorenen der gemeente, in 1568 werd hij voor een jaar
high bailiff of mayor van Stratford, in 1571 voor een jaar chief
alderman, wat hem het recht gaf voortaan Mr.--Master,
Magister--genoemd te worden. Ook wat geldelijke aangelegenheden
betreft, was hij ongetwijfeld voorspoedig; aangeteekend vindt men, dat
hij in 1565 tweemaal borg was voor Richard Hathaway, en dat hij in
1575 het thans als des dichters geboortehuis bekend staande huis met
tuin en boomgaard voor 40 pond sterling aankocht. Wat zijn gezin
aangaat, werd hem in 1566 zijn tweede zoon, Gilbert, geboren, in 1569
zijn derde dochter, die weder den naam Johanna ontving, in 1571 zijn
vierde dochter, Anna, die in 1579 stierf, in 1573 zijn derde zoon,
Richard, die in 1613 overleed, in 1580 zijn vierde zoon Edmund, die
later tooneelspeler werd bij hetzelfde gezelschap, waartoe zijn broeder
William behoorde.
Bij den welstand, waarin zijn vader verkeerde, en de betrekkingen, die
hij bekleedde, is er geen twijfel aan, of den jongen William viel de
opvoeding te beurt, die jongelieden uit den gegoeden stand genoten.
Wij kunnen dus gerust aannemen, dat hij op zijn zevende jaar, in 1571,
ter school gezonden werd naar de free Stratford Grammar School, die
sedert den tijd van koning Edward IV bestond, waar jongens van dien
leeftijd, mits zij lezen konden en in de stad te huis behoorden, werden
toegelaten. Thomas Hunt, geestelijke te Luddington, het eerste dorp aan
den Avon beneden Stratford, was er toen onderwijzer, na eenigen tijd
opgevolgd door Thomas Jerkins.--Wat werd op zulk een school
onderwezen? Hoofdzakelijk Latijn, waarvoor gebruikt werden: 1. een
ABCboek, voor de eerstbeginnenden, die vaak les ontvingen van een
kweekeling, den somwijlen geldelijk beloonden "ABCdarius", 2. een
catechismus in het Engelsch en Latijn, 3. een Latijnsche spraakkunst,
waarvoor die van Lilly gewoonlijk in gebruik was, 4. het een of ander
gemakkelijk Latijnsch leesboek, 't zij de Colloquia van Erasmus, 't zij
de Disticha de Moribus van Cato, 't zij Baptista Mantuanus [4]. Met de
verder gevorderden werden misschien de geschriften van Ovidius,
Terentius, Plautus en Seneca beoefend. Indien er op de school Grieksch
geleerd werd, dan werd hoogstwaarschijnlijk de spraakkunst van
Nicolaas Clenardus, Institutiones absolutissimæ in linguam Græcam,
ten grondslag gelegd. Of er nog meer op de Grammar School
onderwezen werd, dat tot het zoogenoemde trivium, namelijk
grammatica, dialectica en rhetorica, of tot het quadrivium, namelijk
arithmetica, geometria, astronomia en musica behoorde, valt niet te
zeggen, wel dat het Engelsch waarschijnlijk niet tot de leervakken
behoord heeft. Men mag vermoeden, dat Shakespeare tot zijn
veertiende, vijftiende of zestiende jaar de school is blijven bezoeken.
Al begonnen, naar het schijnt, in 1577 de zaken van zijn vader achteruit
te gaan, dit behoefde hem geen reden te zijn om zijn zoon van de
school te nemen, daar het onderwijs kosteloos verstrekt werd. Hoe dit
zij, belangrijk is het, zoo mogelijk na te gaan, wat Shakespeare op de
school geleerd heeft, en hoe hij verder zijn jonge jaren doorbracht.
Dat de gezonde, slanke, flink gebouwde knaap, met groote, heldere,
bruine oogen, groote vatbaarheid om te leeren bezat en geenszins tot de
achterlijken behoorde, behoeft geen oogenblik betwijfeld te worden.
Wij kunnen verder gaan, en beweren, dat hij het Latijn vrij goed
machtig was en van het Grieksch ten minste de eerste beginselen
verstond. Wij behoeven ons hier niet te beroepen op wat Mr. Aubrey
zegt van een zekeren Mr. Beeston of Buston vernomen te hebben, "dat
hij vrij goed Latijn verstond en in zijn jonger jaren schoolmeester op
het land geweest was", wij kunnen zijn werken raadplegen, en dan
vinden wij overvloedige bewijzen, dat het Latijn hem lang niet vreemd
was [5]. Men vindt er niet alleen tal van Latijnsche woorden, maar ook
vele gezegden en aanhalingen uit Latijnsche schrijvers, Ovidius,
Virgilius, Horatius, Seneca, Terentius, de grammatica van Lilly en
anderen, verder vele gewone en spreekwoordelijke zegswijzen en
eindelijk zinsneden, die niet aan anderen ontleend, maar van hemzelf
afkomstig schijnen te zijn. Hierbij komt nog, dat hij meermalen bij het
bezigen van Engelsche, van het Latijn afkomstige woorden, er een
beteekenis aan toekent, welke afwijkt van de gewone, maar rechtstreeks
aan het Latijn ontleend is; zoo spreekt hij van continent impediments,
"hindernissen, die
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.