De Werken van William Shakespeare | Page 3

Dr. L.A.J. Burgersdijk
ingeslagen.
Volgen wij dien zelfden weg, dan hebben wij de Henley-street af te
loopen en rechts de High-street in te slaan; wij komen dan in de
Chapel-street uit en vinden er op den hoek links de kapel,
Guild-Chapel, die aan de straat den naam heeft gegeven, en rechts den
ruimen tuin van New-Place, het huis, door Shakespeare in 1597
aangekocht, waar hij gewoond heeft en waar hij gestorven is, toen hij
pas zijn drie-en-vijftigste jaar was ingetreden. Het huis is omstreeks de
helft der vorige eeuw gesloopt; ook de moerbezieboom, die in het
midden van den tuin stond en door Shakespeare zelf heette geplant te
zijn, is door den eigenaar omgehakt, daar deze op het druk bezoek niet
gesteld was en er grooter voordeel in vond, het hout, sedert
wonderbaarlijk vermenigvuldigd, in kleine stukjes, in den vorm van
snuifdoozen en dergelijke snuisterijen, te verkoopen. Thans is het
terrein voor verdere veranderingen beveiligd; de grondvesten van des
dichters huis zijn opgespoord en ontbloot en worden in eere gehouden.
Wenden wij ons van hier naar de kapel, dan vinden wij naast deze een
lang en tamelijk laag gebouw, dat na Shakespeare's tijd weinig
verandering ondergaan heeft en de opmerkzaamheid wel verdient. Op
de eerste verdieping vindt men een ruim lokaal, goed bewaard, waar de
balken der zestiende eeuw nog zichtbaar zijn; het is een schoollokaal en
was dit sinds eeuwen; in Shakespeare's jeugd was er de school, een
zoogenoemde Grammar of Free school gevestigd, waar hij ongetwijfeld
verscheiden jaren, van zijn zevende af, doorgebracht en het Latijn en
Grieksch geleerd heeft, dat hij machtig was. Op den beganen grond was
toen de Guild-hall, de ruimste zaal der stad, waar de overheid
samenkwam en waar ook door rondreizende
tooneelspelers-gezelschappen voorstellingen gegeven werden;
daarachter bevindt zich een vertrek, dat tot voor korten tijd voor het
bergen der wapenen van vrijwilligers diende en ook vroeger als

wapenkamer gebezigd werd. In het begin van 1888 moest dit vertrek
ontruimd en ten bate der school ingericht worden, en bij deze
gelegenheid werd door het hoofd der school een sinds jaar en dag
afgesloten trap beklommen en een klein zijvertrek ontdekt, blijkbaar
een vergeten bergplaats van oude, met dik stof bedekte, documenten,
waarvan enkele honderden uit Shakespeare's tijd dagteekenden, die
echter, zoo het schijnt, geen nog onbekende bijzonderheden uit zijn
leven aan het licht zullen brengen. Gaan wij de school voorbij, dan
komen wij, tot het einde der stad genaderd, aan de schoone kerk der
Heilige Drieëenheid, the church of the Holy Trinity; een fraaie laan van
linden geleidt ons naar den ingang van het gebouw, waar het stof van
den grooten dichter ter ruste gelegd is; wij bewonderen ook de
prachtige olmen, die het aan de rivierzijde omgeven. Na een bezoek
van eerbiedige hulde, binnen de kerk gebracht, keeren wij op onze
schreden terug, doch slaan weldra af naar de rivierzijde en begeven ons
naar het waardig gedenkteeken, in den laatsten tijd ter eere van den
grooten dichter tot stand gekomen, het Shakespeare Memorial, een
schoone stichting, bestaande uit een zorgvuldig ingerichten
schouwburg, die een duizendtal toehoorders kan bevatten, en een door
een boog hiermede verbonden gebouw, beneden voor een
Shakespeare-bibliotheek, boven voor een verzameling van schilderijen,
op den dichter en zijn werken betrekking hebbende, bestemd; boven
den boog verheft zich een statige toren, terwijl het geheel van een
sierlijk aangelegden tuin omgeven is, van waar men, over de rivier
benedenwaarts, een prachtig gezicht heeft op de schilderachtig gelegen
kerk. Schooner plekje voor het stichten van zulk een gedenkteeken is
niet uit te denken; het geheel is een waardige hulde aan Stratfords
grootsten burger. Het is geheel uit vrijwillige giften tot stand gekomen,
waartoe Stratfords ingezetenen veel, maar, zooals men denken kan, ook
andere Shakespeare-vereerders hebben bijgedragen. Eén boven allen
mag hier als krachtig bevorderaar van de stichting met name genoemd
worden, de heer Charles E. Flower te Stratford, die niet alleen het plan
van zulk een waardig monument geopperd, maar ook den grond er voor
geschonken en den voortgang en de voltooiing van het werk door
stoffelijke ondersteuning ten krachtigste bevorderd heeft. Op den
eersten Mei 1876 werd het ontwerp van het gebouw aangenomen en op
23 April 1877 vond op plechtige wijze het leggen van den eersten steen

plaats.

III.
SHAKESPEARE'S JEUGD.
Shakespeare's vader, John Shakspere, was waarschijnlijk de zoon van
Richard Shakspere, een pachter van Robert Arden, en in of bij het dorp
Smitterfield, op één uur afstands van Stratford gelegen, woonachtig.
John Shakspere was in 1552 in de stad zelf gevestigd en woonde er in
de Henley-straat, waar hij, blijkens aanteekeningen in de stadspapieren,
toen samen met Humfrey Reynolds en Adrian Quyney een mesthoop
(sesquinarium) in de straat oprichtte. In 1556 werd er door zekeren
Thomas Siche een schuldvordering tegen hem ingediend ten bedrage
van 8 pond sterling; in dit stuk wordt hij "handschoenmaker,"
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 92
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.