De Verdelgingsoorlog der Yankees tegen de Apachen-indianen | Page 8

Not Available
wiens zorgelooze lichtzinnigheid zoo onbekommerd, met zoo spelende frivoliteit, de geweldige stormen hielp ontketenen, waarin de fransche monarchie te gronde zou gaan.
Wij vervolgen onzen weg door de schilderachtige, heuvelrijke streek tot aan het welvarende dorp Le Trembly, alleen merkwaardig door het fraaie kasteel, dat langen tijd het eigendom was der familie Leclerc du Trembly. Herinnert ge u, dat de zoo bekende en--moet ik zeggen beroemde of befaamde?--p��re Joseph, de kapucyner-monnik, de vriend en vertrouweling van den kardinaal de Richelieu, een afstammeling was van deze familie? Richelieu en Maurepas--de man, die meer dan iemand anders heeft medegewerkt tot de vestiging der absolute monarchie in Frankrijk; en de man, die anderhalve eeuw later, mede het zijne deed om deze zoo spoedig uitgeputte monarchie ten verderve te voeren;--de beide figuren staan u voor den geest; en terwijl ge voortwandelt, vergelijkt ge onwillekeurig in uwe gedachte den strengen, onverbiddelijken, geduchten kardinaal, den man van ijzer en bloed, die recht op zijn doel afging en dat ook bereikte, trots allen tegenstand van vijanden en aarzeling van vrienden, den man, die de roemrijkste, de aanzienlijkste hoofden van Frankrijks fieren adel vallen deed, zoodra ze zich tegen hem durfden verheffen;--ge vergelijkt die forsche, indrukwekkende figuur met dien beklagelijken, frivolen, onbekwamen minister van Frankrijks laatste koningen, dien kleingeestigen vervolger van het parlement, die juist kracht en eigenzinnigheid genoeg had om zijne tegenstanders te verbitteren en met vuur te spelen, zonder zich te bekommeren om den snel om zich grijpenden gloed.
Doch reeds hebben wij Le Tremblay lang achter ons; en terwijl onze blikken dwalen door het schoone landschap, worden zij toch onwillekeurig aangetrokken door die slotru?ne op gindschen heuvel, aan welks voet het stedeke Montfort-l'Amaury zoo rustig en kalm nederligt. Ernstig en statig overschouwt ze de gansche liefelijke vallei, deze oude slotru?ne, waarvan de naam alleen u treft als een klank uit den ouden tijd, als eene herinnering uit lang vervlogen dagen. En inderdaad, ze weet van oude tijden, van eene ondergegane wereld, van wapenroem en ridderlijken glans, te verhalen. Deze burgt was eenmaal de zetel dier machtige heeren en graven van Montfort, wier naam eene zoo breede plaats beslaat in de kronieken der oude feodale monarchie. In de vrouwelijke lijn afstammende van Karel den Groote, bogen deze fiere baronnen niet dan onwillig het hoofd voor de koningen uit het huis van Capet, en handhaafden zich in die meer dan halve onafhankelijkheid, die toen het wettig deel was van ieder vrijgeboren edelman. Telkens en telkens ontmoet gij hen in de verhalen van dien tijd, beurtelings bondgenooten of vijanden van de fransche koningen, wier macht nog zoo wankelend, wier gebied zoo eng begrensd was.
Het ligt natuurlijk niet in onze bedoeling, de geschiedenis van dit machtig geslacht te verhalen;--zouden wij daarbij ook wel op uwe belangstelling mogen rekenen? Een paar grepen slechts uit den rijken overvloed van beelden en herinneringen, die voor onzen geest oprijzen, terwijl wij ons op den heuvel nederzetten, en de nu zoo kalme vallei overzien, in vroeger eeuw zoo dikwerf weergalmende van het woeste krijgsgedruisch.
Op zekeren dag in het jaar 1092 toog Filips, de koning van Frankrijk, naar de stad Tours, en begaf zich daar naar de kerk van Sint-Jan, waar een nieuwe doopvont zou worden ingewijd. Maar het was niet om deze plechtigheid dat koning Filips naar Tours gekomen was. Daar bevond zich ook Foulques, de graaf van Anjou, met zijne echtgenoote Bertrade, dochter van Simon van Montfort: en om harentwil was de koning herwaarts getogen. Wel was hij sedert twintig jaren gehuwd met Bertha, de dochter van onzen graaf Floris I; maar een onwederstaanbare hartstocht voor de schoone Bertrade had zijn gemoed overweldigd. Om haar te kunnen bezitten, had hij zijne wettige gemalin verstooten en naar Montreuil gebannen; nu ontmoetten de koning en de gravin van Anjou elkander in de kerk te Tours, maakten daar de noodige afspraak, en weinige dagen later werd Bertrade door eenigen van 's konings mannen opgelicht en naar Orl��ans gevoerd, waar hij naar wachtte. De koning wilde toen Bertrade huwen: maar geen der bisschoppen van Frankrijk was bereid deze dubbele overspelige verbintenis in te zegenen, niet dan met zeer veel moeite kon de koning een priester vinden, die zich daartoe leende. Nu begon tusschen Filips eenerzijds en de katholieke kerk, met den paus aan het hoofd, anderzijds, eene worsteling, die jaren lang voortduurde, zonder tot eenige uitkomst te leiden. Telkens beloofde de koning, dat hij Bertrade zou wegzenden; maar toch hield hij haar bij zich, ondanks bij herhaling den ban over de beide echtbrekers was uitgesproken. Doch Filips bekommerde zich weinig over den ban. Waar de koning verscheen, werd de eeredienst geschorst, en zoodra hij vertrok, begonnen al de klokken te luiden; Filips spotte openlijk met dit interdict, dat het land in beroering bracht, en riep, als hij het klokgelui vernam, zijne overspelige gemalin al lachende toe: "Hoort ge wel,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 14
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.