mijne schoone, hoe men ons wegjaagt!" Eindelijk, in 1104, legde de koning op nieuw de belofte af, dat hij alle verkeer met Bertrade zou afbreken; waarop de excommunicatie werd opgeheven. Maar hoe weinig het hem ook nu met die belofte ernst was blijkt wel hieruit, dat hij in 1106, vergezeld van Bertrade, een bezoek ging afleggen te Angers, waar hij door Bertrades eersten echtgenoot, graaf Foulques, met groote staatsie ontvangen werd. Het moet inderdaad een zonderling schouwspel zijn geweest, deze drie personen vriendschappelijk aan dezelfde tafel of ter kerk in hetzelfde gestoelte te zien zitten! Bertrade oefende ook nu nog zulk een overweldigend en invloed uit op haar eersten man, dat graaf Foulques zich niet alleen met den koning verzoende, maar ook haar zelf met den grootsten eerbied behandelde, en meermalen op een voetbank bij haar plaats nam, terwijl de koning nevens haar zat! De listige en heerschzuchtige vrouw gaf zich vergeefs alle moeite om 's konings zoon uit zijn eerste huwelijk van de opvolging uit te sluiten, en haar eigen zoon op den troon van Frankrijk te verheffen. Zij eindigde haar onrustig leven in een klooster.
Een ander beeld verrijst voor ons oog: dat van den man, die den naam van zijn stamhuis wel het meest bekend en berucht heeft gemaakt, van Simon de Montfort, het hoofd van den kruistocht tegen de Albigenzen. Zij beslaat eene bloedige bladzijde in de geschiedenis van Frankrijk, die jarenlange vreeselijke worsteling tusschen het katholieke, feodale, germaansche Frankrijk van het noorden, en dat weelderige kettersche, half romeinsche zuiderland, met zijn zoo sterk gemengde, uit zoo verschillende bestanddeelen saamgestelde bevolking, zijne eigenaardige, alles behalve orthodoxe beschaving en nationale onafhankelijksheidszucht. Van ouds was deze landstreek tusschen de Rh?ne, de Garonne en de Middellandsche zee, een broeinest van ketterijen en afwijkende meeningen; ja, eigenlijk het brandpunt eener in waarheid anti-christelijke beweging, die zich onder de meest verschillende namen verschool, maar niettemin in doel en streven een zeer duidelijk en onmiskenbaar karaker droeg. De tegenstelling met de heerschende geestesrichting, met name in het noorden van Frankrijk, was zoo groot, dat de schok kwalijk uitblijven kon; en te verwonderen was het niet, dat toen Innocentius III, een leerling der parijsche Universiteit, in 1198 den pauselijken troon besteeg, deze in de eerste plaats naar noordelijk Frankrijk zijne oogen wendde, om daar den man te zoeken, die den ontworpen kruistocht tegen de ketters van het zuiden, "erger dan de Sarracenen", zou kunnen leiden. Hij vond dien in graaf Simon de Montfort, door zijne moeder, graaf van Leicester in Engeland, pas uit het Oosten teruggekeerd, en daar zich reeds den roem van buitengewone dapperheid in den krijg tegen de ongeloovigen verworven hebbende. Simon de Montfort was inderdaad uitstekend berekend voor de hem toegedachte taak. Gloeiende van ijver voor de kerk en in den strijd voor haar alle middelen geoorloofd achtende; een onverschrokken oorlogsman, met een innemend voorkomen en groote lichaamskracht; een trouw vriend en ijverig beschermer zijner volgelingen; eerzuchtig, met groote talenten ook als staatsman; energiek, geboren om te heerschen--kon de paus kwalijk een geschikter uitvoerder zijner bevelen hebben gevonden. Vijftien jaren lang, van 1208 tot 1223, woedde de vreeselijke krijg, die bijna het gansche zuiden van Frankrijk vernielde en van ongehoorde gruwelen vergezeld ging. Simon de Montfort beleefde het einde van dien kruistocht echter niet. Op den 28sten Juni 1218 werd hij voor Toulouse, dat hij sedert negen maanden belegerde, door een steenworp gedood. Paus Innocentius III was hem reeds twee jaren vroeger ten grave voorgegaan.
De luister van zijn huis ging met Simon de Montfort ten onder. Zijn zoon, Amaury VII, trachtte te vergeefs de door zijn vader veroverde landen te behouden; weldra zag hij zich genoodzaakt, met den graaf van Toulouse een verdrag te sluiten, waarbij deze in het bezit van genoegzaam al zijne bezittingen werd hersteld. De zoon van Amaury VII liet slechts eene dochter na, die in 1256 met den graaf van Dreux huwde. De heerlijkheid Montfort en de overige goederen der familie kwamen nu achtereenvolgens door erfenis of schenking in handen van andere geslachten: van de hertogen van Bretagne, van de koningen van Frankrijk of prinsen van den bloede, van de hertogen van Luynes. Een dezer laatsten verkocht de heerlijkheid in het begin dezer eeuw.
Van den fieren burgt Montfort-l'Amaury is niet meer over dan eenig muurwerk en de ru?nen van twee torens, waarvan slechts een van oude dagteekening is en blijkbaar tot de oorspronkelijke feodale veste heeft behoord. De andere, achthoekige toren, van gehouwen en gebakken steen opgetrokken, is van veel later dagteekening. De heuvel, waarop deze ru?nen liggen, is tegenwoordig sierlijk beplant en tot wandelplaats ingericht.
Van het andere kasteel, dat van Sainte-Genevi��ve, weet ik niets te vertellen, zelfs niet in hoever deze naam in verband staat met de schoone legende der bekende heilige, de patronesse van Parijs. Wil u dus vergenoegen met de fraaie plaat.
BIJDRAGE TOT DE
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.