De Verdelgingsoorlog der Yankees tegen de Apachen-indianen | Page 4

Not Available
de offici?ele bescheiden in het departement van binnenlandsche zaken te Washington leeren onwedersprekelijk, dat de Indianen van Arizona en Nieuw-Mexiko, sedert zestien jaren, ernstig den vrede gezocht hebben; en dat de agenten der regeering bij herhaling op hot toestaan der noodige middelen hebben aangedrongen, opdat de inboorlingen, in de hun aangewezen reservations, niet van gebrek zouden omkomen. Nog in den allerlaatsten tijd gaven zij hun verlangen te kennen, naar het Indianen-territoir, ten westen van Arkansas, te mogen trekken, omdat zij in de hun nu aangewezen streken geen voldoend voedsel konden vinden. De Apachen waren, ondanks den kwaden roep van bijzondere bloeddorstigheid, die van hen uitging, vrienden der Amerikanen, toen zij voor het eerst met dezen in aanraking kwamen; toen men hen in 1858 over eenige reservations verdeelde, lieten zij zich dit welgevallen, toonden zich vlijtig, verstandig en voor beschaving en ontwikkeling vatbaar. Maar sedert de Yankees de leer der Mexikanen zijn toegedaan, dat de oude ingeborenen des lands hoegenaamd geen recht op den grond hebben en uitgeroeid moeten worden; sinds zij die theorie ook ijverig in de praktijk zijn begonnen toe te passen, hebben zij zich natuurlijk de Indianen tot onverzoenlijke vijanden gemaakt, die zich nu op alle mogelijke wijzen op hunne verdrukkers wreken.
In het jaar 1871 was een aanzienlijk aantal Indianen bij Camp-Grant in Arizona vereenigd. Zij hadden geen ander doel dan zich vreedzaam op de naburige reservations te vestigen, en zich aan het gezag der regeering te onderwerpen; geene enkele vijandelijkheid was van hunne zijde gepleegd. Op zekeren nacht, toen zij rustig in hunne tenten lagen te slapen, werden zij door een troep blanken overvallen, die niet minder dan honderd-achttien indiaansche vrouwen en kinderen vermoordden!--Eenige maanden later bracht men weder een aantal vriendschappelijk gezinde Apachen bijeen, en aanstonds werd er nogmaals een poging beproefd om ze allen te vermoorden. Reeds waren een menigte burgers uit Tucson--de hoofdstad van Arizona--vergezeld van Mexikanen en een troep met hen verbonden Papayos-Indianen met dat doel op weg gegaan, toen kapitein Nelson van hunne nadering bericht kreeg, en hun verbood hun tocht te vervolgen. Zij beweerden, naar goud te willen zoeken: in ieder geval moesten zij hun weg nemen door de reservation, hetgeen bij de wet uitdrukkelijk is verboden. Nelson liet zijn soldaten oprukken, en dreigde vuur te zullen geven, wanneer de troep nader kwam: ziende dat het den braven krijgsman ernst was, trokken de laffe moordenaars terug.
De Apachen beklagen zich, dat bij den nachtelijken overval bij Camp Grant zeven en twintig van hunne kinderen gevankelijk zijn weggevoerd, waarvan er slechts vier weder zijn teruggegeven. Zeer waarschijnlijk zijn de overigen naar Mexiko gebracht en daar verkocht. Alle moeite, die de Indianen zich gaven om hunne kinderen terug te vinden, bleef vruchteloos; wellicht heeft Kotchise zijn laatsten tocht naar Mexiko ook met het doel ondernomen, om hen, zoo mogelijk, te verlossen. De Apachen zijn wantrouwend geworden, omdat men hen op de schandelijkste wijze bedroog, hen met een witte vredevlag naderde en aldus misleidde, om hen dan plotseling te overvallen en een slachting onder hen aan te richten.
De strengste afkeuring verdient het, dat men den Indianen, die in de hun aangewezen landstreken blijven, tegen het uitdrukkelijk verbod der regeering in, brandewijn verkoopt. In beschonken toestand zijn zij tot alles in staat, ware wilden. De mexikanen, wetende hoezeer de Roodhuiden op sterken drank verzot zijn, en welke noodlottige gevolgen het gebruik daarvan voor hen heeft, voorzien hen daarvan op heimelijke wijze: een bedrijf, waarin de Yankees natuurlijk niet achterblijven. Amerikaansche handelaars en mexikaansche landloopers onteeren de vrouwen, bedriegen en bestelen de mannen, voeren de kinderen weg. Om de bevelen der bondsregeering bekommert zich niemand. Alle pogingen om deze booswichten te verdrijven, zijn volkomen ijdel gebleken, wel wetende dat zij veel vermogende beschermers hebben, die de winsten met hen deelen, zetten zij, alle wetten ten spot, hun snood bedrijf ongehinderd voort.
De Tolorasa-reservation, aan de grenzen van Sonora, heeft Kotchise verlaten, omdat zij voor de Indianen volstrekt onbruikbaar is. Men heeft hen, zooals bekend is, tegen hun wil gedwongen derwaarts te gaan: toch lieten zij zich dit welgevallen, tot hun de volle waarheid bekend werd. Nu beklaagden zij zich dat de streek, waarbinnen men hen gebannen had, ongezond en koud was, en dat er ook geen water was te krijgen. Niemand kan ontkennen dat deze klachten, in meer dan een opzicht, volkomen gegrond waren; maar het is onmogelijk de Apachen naar hun vroeger verblijf terug te brengen: want daar hebben zich blanken gevestigd, die geen Indianen in hun midden dulden. In de reservation heerscht ontegenzeggelijk gebrek aan water; de blanke kolonisten (Rancheros) hebben de landen hooger langs de rivieren gelegen in bezit genomen, en gebruiken het water tot bevloeiing hunner velden, zoodat de akkers der Indianen uitdrogen en verdorren: het zou hun dus weinig gebaat hebben, het land te bebouwen, daar toch op geen oogst te rekenen viel.
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 14
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.