Het is bewezen, dat in eene dezer reservations, ongeveer vijftig Apachen binnen eene maand tijds, ten gevolge van het slechte drinkwater, stierven. In zulke omstandigheden valt de ontevredenheid der Indianen licht te begrijpen. En wanneer men overweegt, hoe talloos vele malen de blanken ook de plechtigste verbintenissen en beloften tegenover hen geschonden en als niets geacht hebben, en hoe men het stelselmatig op hunne uitroeiing toelegt:--dan is het ook zeer gemakkelijk te begrijpen, dat zij niet veel vertrouwen stellen in eene regeering, die zulke schandalen niet wil of niet kan beletten.
De correspondent van de New-York Herald verzwijgt wijselijk zijn naam en woonplaats: het zal hem maar al te wel bewust zijn, welk lot ieder, die de waarheid durft zeggen, van de blanke bandieten te wachten staat. Hij verhaalt verder, dat voor korten tijd ongeveer tweehonderd Mormonen naar Arizona zijn gekomen, en zich daar in de streek langs den 35�� breedte hebben gevestigd, waar de spoorweg wordt aangelegd, die de Southern-Pacific van Californi? met de Atlantic-and-Pacific-baan verbinden moet. Hij merkt daarbij zeer te recht op, dat de Mormonen altijd en tot den huidigen dag steeds in de beste verstandhouding met de Indianen hebben geleefd. Waarom dan zijn anderen er niet evenzeer in geslaagd, op vreedzamen voet met hen te verkeeren?
De troepen der Vereenigde-Staten zijn op dit oogenblik ook in krijg gewikkeld met een ander opperhoofd, de ����noogige Riley genaamd. Deze aanvoerder der Apachen had voor eenigen tijd een mondgesprek met den overste Dudley, waarbij hij hem mededeelde, dat hij gaarne met zijne lieden naar de aangewezen reservation wilde gaan; zij allen waren het verblijf in holen en wildernissen, het omzwerven door het ruwe bergland, waar het leven voor de vrouwen en kinderen te vermoeiend en te bezwaarlijk was, van harte moede; zelfs het drinkwater moest men daar van uren ver gaan halen. Bovendien werden zij overal als wilde dieren nagejaagd en vervolgd; de hazen en konijnen hadden een dragelijker leven dan zij. "Wij lijden honger, wij moeten stelen of van gebrek omkomen. Uwe soldaten hebben ons van onze ma?svelden verdreven; het wild is hier zeldzaam, en wij wagen het ook niet op de jacht te gaan, omdat wij weten dat men op ons loert. Gijlieden hebt vier van mijne kinderen gedood--de tranen sprongen hem hierbij uit de oogen;--maar toch wil ik een grooten dikken vrede sluiten, en eene rots daarop rollen; en van mijne zijde zal de vrede trouw gehouden worden, tot dat een regenbui het rotsblok wegspoelt."--Riley vroeg toen vijf dagen tijd, om met zijne lieden, met Del-Schay en andere hoofden te raadplegen. De overste Dudley verklaart dat hij gedurende zijn zeventienjarige dienst in het gebied der Indianen, nog nooit bij een Roodhuid zooveel gezond verstand had gevonden als bij dezen ����noogigen Riley.
In Januari 1873 werd eene Apachenbende door eene afdeeling van het vijfde regiment ruiterij aangevallen en ne��rgesabeld; tegelijkertijd werd eene andere bende in het gebergte bijna geheel uitgeroeid. Deze laatste behoorde tot de volgelingen van Riley en Del-Schay. Laatstgenoemde had in November 1871 eene samenkomst met Colyer, die over den vrede kwam onderhandelen, en zeide tot hem: "Het bevalt mij niet, langer in het gebergte om te dolen; ik wil een duurzamen vrede sluiten en mijn woord houden, tot de steenen smelten. God schiep den blanke, en Hij schiep ook den Apache, en de Apache heeft evenveel recht op dit land als de blanke. Wanneer ik een verdrag sluit, dan vertrouw ik, dat men mij tarwe-, pompoen- en meloenzaad zal geven; dat zal ik dan nabij het oude fort Reno zaaien. Wanneer het verdrag gesloten is, en de bevelvoerende officier zijn woord niet houdt, dan zal ik zijn woord in een gat wegstoppen en dat met vuiligheid bedekken. Ik beloof dat, na het sluiten van het verdrag, de blanke lieden en de soldaten hunne paarden en muildieren onbewaakt in het veld kunnen laten; en wanneer dan nog een enkel dier door de Apachen gestolen wordt, wil ik mij den hals afsnijden. Wanneer echter de Amerikanen het verdrag breken, dan zal het verder geen gevolgen hebben; zij gaan dan hun weg en ik ga den mijnen."
Tegen alle Apachen, die hunne reservations verlaten hebben, werd nu rusteloos krijg gevoerd; blanke vrijwilligers en ook indiaansche bondgenooten, zooals de Pimos van de Rio-Gila en de Papayos, sloten zich bij de amerikaansche soldaten aan. In September 1872 werden vier indiaansche legerplaatsen overvallen, veertig Apachen gedood, een groot aantal gewond, de vrouwen en kinderen ditmaal niet vermoord, maar gevangen genomen. Eenige dagen later werden door eene rondzwervende bende zeventien gewapende Apachen doodgeschoten; in Januari van dit jaar zijn er wederom meer dan honderd om het leven gebracht.
"Ons, Amerikanen, heeft de oorlog in Arizona, gedurende de laatst verloopen twaalf jaren, duizende menschen en ongeveer veertig millioen dollars gekost: en toch is het doel, de volkomen uitroeiing der Apachen, nog niet verwezenlijkt. Voortaan zal de oorlog
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.