honderd-twee-en-dertig blanken om het leven; de Yaquis bestormden
de havenstad Guaymas aan de golf van Californië; de Opatas
overmeesterden Hermosillo, en de Pimos hadden zich in Los Ures
genesteld. In het oosten verschenen de ruiterbenden der Comanchen in
de stad Austin in Texas, en zetten hunne strooptochten voort tot aan de
kusten der golf van Mexiko, overal plunderend, blakend en moordend;
terwijl gelijktijdig de woeste krijgskreet van andere indiaansche benden
over de prairiën ten noorden van de Arkansasrivier weergalmde.
De uitroeiing van deze wilden is geene gemakkelijke taak; de
ondervinding heeft dit nu pas nog geleerd ten aanzien van den kleinen
stam der Modocs, die door de Yankees even verraderlijk en slecht
waren behandeld geworden. Vijanden, die duizende ruiters in het veld
kunnen brengen en, op hunne vlugge paarden gezeten, in vliegenden
ren vijftig mijlen per dag over de grazige vlakte der prairie of de dorre
steppe afleggen, zijn niet gemakkelijk te bereiken en nog moeilijker te
verslaan. De aangevangen verdelgingsoorlog zal nog menig offer
vorderen en stroomen bloeds doen vloeien, zal tot ongehoorde
gruwelen en hemeltergende boosheden aanleiding geven; de
amerikaansche republiek, door velen, die haar niet kennen, zoo
onverstandig geprezen, zal een nieuwe, zware bloedschuld op zich
laden;--toch kan de uitslag niet twijfelachtig zijn. De Indianen kunnen
zich in de nieuwe toestanden, door het voortdringen der beschaving, of
althans van hetgeen daarvoor doorgaat, onvermijdelijk geworden, niet
schikken; zij kunnen hunne natuur niet veranderen:--daarom zullen ook
zij, als reeds zoovelen van hunne broeders en stamgenooten, reddeloos
te gronde gaan.
EEN BIJSCHRIFT BIJ DE PLATEN
Onlangs gaven wij eene afbeelding van de oude, vooral uit een
architektonisch oogpunt, zoo merkwaardige kathedraal van Puy. De
plaat op bladz. 173 toont u een ander monument van diezelfde stad,
maar uit den laatsten tijd dagteekenende: het kolossale beeld der
Heilige-Maagd, op den top der rots, die zich boven Puy
verheft.--Tweehonderd-dertien kanonnen, van de vestingwerken van
Sebastopol afkomstig, hebben het metaal moeten leveren voor dit
reuzenbeeld van Onze-Lieve-Vrouwe, dat, sedert het jaar 1860 de
hooge bergspits kroont. Ondanks de ontzaglijke afmetingen, heeft het
beeld toch, zelfs van nabij gezien, in houding en gelaat iets zachts en
teeders, en herinnert het onwillekeurig aan de liefelijke, bekoorlijke
gestalte der Moedermaagd, zooals de echt-dichterlijke kunst der
middeleeuwen zich de Gezegende onder de vrouwen dacht.--Het
denkbeeld om, op deze bergspits, zulk een beeld van de
Beschermvrouwe van Frankrijk op te richten, heeft zeker iets
zonderlings; toch kunt ge niet ontkennen, dat het monument in
harmonie is met de grootsche natuur, die u hier omringt, met het
heerlijk panorama, dat zich van deze hoogte voor uwe blikken
ontvouwt, en dat, ruim zoozeer als het beeld zelf, de moeite der
bestijging loont.
De schilderachtige slotruïne, op bladz. 176, doet misschien menigeen
onzer lezers denken aan de bekoorlijke bouwvallen van het kasteel van
Brederode, aan dien "steenen reus in 't groene dal", zooals Hofdijk hem
zoo juist en teekenachtig noemt. Toch verplaatst deze ruïne ons naar
het noorden van Engeland. Het zijn de bouwvallen van het kasteel van
Titbury, waarvan ik niets anders weet te zeggen dan dat het voor een
poos ten verblijve heeft gestrekt aan de rampspoedige koningin van
Schotland, Maria Stuart, die hier als gevangene toefde. Meer weet ik
van dien ouden burcht niet: maar dit weinige is genoeg om een
oogenblik voor zijne overblijfselen, waaraan deze herinnering
verbonden is, uwe aandacht te vragen.
TWEE KASTEELEN
(Zie bladz. 201 en 205.)
Zoo ge te Parijs zijt, en tijd en lust hebt om nog iets meer, iets anders te
zien dan de wonderen der groote stad, en de uitingen te bespieden van
het onrustige, fel bewogen leven harer uit allerlei heterogene elementen
saamgestelde, door allerlei stroomingen in de tegenstrijdigste
richtingen geslingerde bevolking; zoo uw hart u bijwijlen naar het land
trekt en uw heimwee uitgaat naar de herinneringen van het
verleden:--neem dan plaats op den spoortrein, die over Versailles naar
Chartres en verder naar het zuidwesten loopt. Zoo ver behoeft ge
evenwel niet te gaan: ge kunt uitstappen aan het station La Verrière,
een onbeteekenend gehucht, dat zijn naam ontleent aan een tusschen
sierlijke boomgroepen verscholen kasteel, hetwelk in der tijd heeft
behoord aan den tijdens de restauratie, door zijn ijver voor Napoleon en
door de toewijding zijner vrouw, zoo bekend geworden graaf de La
Valette. Hier, aan dit station, staan omnibussen gereed, die u naar
verschillende plaatsen in den omtrek, en ook naar de plaats, waar ik u
voeren wil, brengen; maar zoo ge niet opziet tegen eene fiksche
wandeling door eene liefelijke, vruchtbare, schoone streek, dan zullen
wij liever te voet gaan.
Wij hebben nog niet lang gewandeld, of wij ontmoeten het dorp
Maurepas op onzen weg; Maurepas, met de ruïne van zijn alouden
ridderlijken burgt, die maar al te dikwijls, in de middeleeuwen, de
schrik was van den vreedzamen handelaar en eenzamen reiziger, op
weg naar
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.