De Pleiters | Page 6

Jean Baptiste Racine
'k verstom! Dat is een trek!
GRAVIN. Myn Heer, ik word'er raazend om.
JERONIMO. Hoe, zo de handen van Gravinnen zelf te binden! Maar't onderhoud, Mevrouw, is't groot dat gy zult vinden?
GRAVIN. Ik kan der deftig van bestaan, myn Heer, maar, ach! Waar is vernoeging, waar? als men niet pleiten mag!
JERONIMO. Die schrobbers zouden ons tot op 't gebeente uit knaagen, En zou men zwygen? maar, Mevrouw, durf ik u vraagen Hoe lang gy hebt gepleit?
GRAVIN. Dat weet ik niet zo net; Maar, 'k schat het dartig jaar.
JERONIMO. Niet langer!
GRAVIN. Ach! myn bed...
JERONIMO. Wat jaaren hebt gy wel? gy zyt noch fris van leeden.
GRAVIN. Omtrent de zestig.
JERONIMO. Goed. Wilt vry die tyd besteeden.
GRAVIN. Zy doen haar best vry, 'k zal 't niet steeken laaten, neen, Al zou ik aan 't Proces myn laatste hemd beste��n.
JERONIMO. Mevrouw, dit moest gy doen, geen weg is voor u nader.
GRAVIN. Och, ja, myn Heer, 'k geloof u als myn eige vader.
JERONIMO. 'k Zou by myn Rechter gaan.
GRAVIN. Och ja, ik zalder gaan.
JERONIMO. My werpen aan zyn voet.
GRAVIN. 'k Zal my daar werpen aan; Ik ben geresolveert.
JERONIMO. Maar laat my eerst verklaaren.
GRAVIN. Gy vat de zaak, en laat d'omstandigheden vaaren.
JERONIMO. Hebt gy gedaan?
GRAVIN. Ja, Heer.
JERONIMO. 'k Zou dan op staande voet Gaan by myn Rechter.
GRAVIN. Och, myn Heer, wat zyt ge goed!
JERONIMO. Wel, als gy spreeken wilt, Mevrouw, dan zal ik zwygen.
GRAVIN. Och, wat verplicht gy my, myn Heer! ik zal haar drygen...
JERONIMO. 'k Zou by myn Rechter gaan, en zeggen hem...
GRAVIN. Ja.
JERONIMO. Ziet; Ik zou hem zeggen, Heer...
GRAVIN. Ja, Heer.
JERONIMO. Bind my...
GRAVIN. Ik niet; 'k Wil niet gebonden zyn.
JERONIMO. Bruy he��n dan.
GRAVIN. Hoe my binden! My, Heer! hoe my!
JERONIMO. Och, waar zal men haar we��rga vinden.
GRAVIN. Neen toch niet.
JERONIMO. Maar, gy weet niet waar ik komen zal.
GRAVIN. 'k Zal pleiten, pleiten, ja myn Heer, ik ben niet mal.
JERONIMO. Maar 'k zal u...
GRAVIN. Maar, myn Heer, 'k wil niet gebonden wezen.
JERONIMO. Och, in de vrouwen is de zotheid klaar te lezen!
GRAVIN. Zot! gy zyt zelver zot.
JERONIMO. Mevrouw...
GRAVIN. My binden! maar Waarom?
JERONIMO. Mevrouw...
GRAVIN. Ei, kyk! hy maakt zich familjaar.
JERONIMO. Mevrouw...
GRAVIN. Een oude nar, die niet en doet als schraapen, Wil Adviseeren!
JERONIMO. Maar...
GRAVIN. Loop by jouw Ezel slaapen.
JERONIMO. Niet hoger.
GRAVIN. Gauwert, loop bewaar uw Hooy wel.
JERONIMO. Ach! Het loopt te hoog.
GRAVIN. Weg zot.
JERONIMO. Had ik getuigen!
ACHTSTE TOONEEL.
ORATYN, JERONIMO, DE GRAVIN.
ORATYN. 'k Lach Me slap! zy komen schoon voor 't huis myn meester vieren. Myn Heer, Mevrouw, vertrekt eens aanstonds met jouw tieren.
JERONIMO. Myn Heer, getuig eens...
GRAVIN. Dat hy zot is, is't niet waar?
JERONIMO. Myn Heer, dat hoor jy, ei, onthou dat woortje maar.
ORATYN. Mevrouw, jy moet het woord van zot wat binnen houwen.
GRAVIN. Myn heer, hy komt my pas voor een zottin t'aanschouwen.
ORATYN. Zottin, Mevrouw! zottin! waarom scheld gy, Mevrouw?
JERONIMO. Ik raa haar maar...
ORATYN. Och! och!
GRAVIN. Dat men my binden zou.
ORATYN. Och, och, myn Heer.
JERONIMO. Waarom laat zy my eerst niet spreken?
ORATYN. Och, och, Mevrouw.
GRAVIN. Hy my verwyten myn gebreeken!
JERONIMO. Een schreeuster.
ORATYN. Zagt, myn Heer.
GRAVIN. Een kakelaar.
ORATYN. Hou, hou.
JERONIMO. Die niet me��r pleiten durft.
GRAVIN. Wat duivel raakt dat jou? Heb jy 'er nadeel by, zeg vent, schurk, schelm, verrader?
JERONIMO. Goed, goed, de duivel een Steeboo, kom, kom.
ORATYN. Niet nader.
GRAVIN. Een Exploteur, kom, kom.
ORATYN. Waarachtig, 'k zie nu klaar, Dat Rechters, Pleiters maar zyn zotten met elkaar.
Einde van het eerste bedryf.

TWEDE BEDRYF.
EERSTE TOONEEL.
LEANDER, WOUTER, gekleed als een Exploteur.
WOUTER. Ik kan 't alleen niet doen, dat zeg ik noch, dat waar is; Speel jy de rol, myn Heer, terwyl van Commissaris, Als ik voor Exploteur de rol speel; doe niet meer Als volgt my na maar, in de rok van zulk een Heer, Dan hebt gy kans genoeg om Izabel te spreeken. Verander uw paruyk, en toon u onbezweeken; Trek zomtyds kreuken in uw voorhooft; tree heel wyd. De Pleiters zullen niet eens droomen wie gy zyt. Zy gaan voor dou en dag om met uw vaar te spreeken Van haar Proces, daar zy vaak schreiende om staan smeeken. Mevrouw van Narrestyn ontmoete my daar zo Of 't wezen wou, en vroeg, of ik Jeronimo Uit kragt van dit Exploot, wel uit haar naam wou daagen Ik zei; ja toch, Mevrouw, dat is niet waard te vraagen, Ik ben uw dienaar, en zy gaf my een Dukaat. Wat dunkt u van 't begin? 't Exploot, myn Heer, bestaat In duizend tarmen; dat hy haar voor weinig uuren Had uitgescholden, in presentie van haar buuren Voor een zottin, en wou dat men haar binden zou; Dat zy begeerde, als zynde een fraije en wyze vrouw, Hersteld te zyn, van zo veel lasteren en tieren, Daar zy gemeenlyk de Processen me�� versieren. Maar, apropo, hoe komt myn kleeding u te veur? Heb ik de mienen wel Heer, van een Exploteur?
LEANDER. Heel wonder wel.
WOUTER. Ja wel, ik weet niet; maar myn zorgen Zyn tienmaal minder, als zy waaren deze morgen. Dit is 't Exploot,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 19
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.