De Lotgevallen van Tom Sawyer | Page 5

Mark Twain
den vollen
emmer in de gang zetten en stond Tom weder dapper te witten.
Maar die witwoede duurde niet lang. Tom verviel spoedig in gepeins
over de pretjes, die hij zich van dezen Zaterdag had voorgesteld en zijn
gemoed schoot vol. Thans zouden al de jongens, die vrijaf hadden, vol
heerlijke plannen voorbijkomen en dan zouden zij hem uitlachen,
omdat hij moest witten.
Dat was al te erg. Hij haalde zijne wereldsche schatten voor den dag,
bekeek die en zag dat zij uit gebroken speelgoed en andere prullen
bestonden. 't Was genoeg om zijn werk voor een paar minuten af te
koopen, maar veel te weinig om een half uur vrij te krijgen. Hij stak
zijne bezittingen weer in den zak en gaf het denkbeeld, van te trachten
met die voorwerpen de jongens om te koopen, op. In dit wanhopige
oogenblik kreeg hij een schitterenden inval. Hij nam den kwast en
werkte rustig voort. Daar kwam Ben Rogers in 't gezicht, de jongen
wiens spot hij boven alles vreesde.

Bens tred was een aanhoudend huppelen en springen, een teeken dat
zijn hart licht en zijne verwachtingen groot waren. Hij at een appel en
deed nu en dan een lang liefelijk gefluit hooren, gevolgd door een
zwaarklinkend: ding dong dong, ding dong dong. Immers hij stelde een
stoomboot voor.
Naarmate hij dichterbij kwam, vertraagde hij zijn stap, hield het
midden van de straat, leunde ver over stuurboord en begon zeer kunstig,
met veel gewicht te laveeren, daar hij de stoomboot "de groote
Missouri" vertoonde. Hij was tegelijk boot, kapitein en machinebel en
moest zich zelven dus verbeelden op het dek te staan, daarop bevelen te
geven en die ten uitvoer te brengen.
"Stop, mijnheer! Ling-ling-ling." De boot ging iets te spoedig vooruit
en de knaap trok langzaam zijwaarts. "Iets naar achteren!
Ling-ling-ling!" Toen liet hij zijn arm stijf langs de zijden glijden. "Zet
haar terug naar stuurboord! Ling-ling-ling, Chow-ch-chow chow!"
Daarna begon hij met de rechterhand een cirkel te beschrijven, welke
beweging het draaien van een wiel verbeelde. "Terug naar bakboord.
Ling-ling-ling! Chow-chow-ch!" De linkerhand begon cirkels te
beschrijven.
"Aan stuurboordszijde, stop! Ling-ling-ling! Aan bakboordszijde, stop!
Laat maar langzaam bijdraaien! Ling-ling-ling! Chow-chow-ow!
Gebruik de hoofdtouwen. Vlug, nu de boeglijn.--Wat doet ge daar?
Wind den kabel on dien paal. Naar den steiger toe--vooruit! Machine
stil! Ling-ling-ling!" Tom ging voort met witten en sloeg geen acht op
de stoomboot. Ben staarde hem een oogenblik aan en zeide toen:
"Hi-hi! Je bent een ongelukkige stumperd!"
Geen antwoord. Tom bekeek de laatste streek van den witkwast met het
oog van een kunstenaar, maakte nog een keurig haaltje en zag, hoe dat
voldeed. Ben ging naast hem staan. Tom watertandde bij het gezicht
van den appel, doch hij witte ijverig door.
Ben zeide:

"Heila, oude jongen, je moet voor straf werken, he?"
"Wel, Ben, ben jij daar? Ik zag je niet."
"Zeg, ik ga zwemmen. Zou jij ook niet willen, als je mocht? Maar jij
moet werken, niet waar?"
Tom keek den jongen aan en zeide:
"Wat noem je werken?"
"Wel, is dit geen werken?"
Tom begon weer te witten en antwoordde koeltjes: "Nu, het mag
werken zijn of niet, wat ik weet, is, dat Tom Sawyer het dol prettig
vindt."
Daar kwam de zaak in een ander licht. Ben stond stil en beet op zijn
appel. Tom streek met zijn kwast voorzichtig op en neer, ging een stap
of wat achteruit, om te zien hoe zijn werk voldeed, maakte een haaltje
hier en een haaltje daar, keek nog eens naar het effect, terwijl Ben elke
beweging bespiedde en hoe langer hoe meer belang in den arbeid begon
te stellen. Eindelijk zeide hij:
"Och, Tom, laat mij eens even witten."
Tom bedacht zich een oogenblik en was op het punt toe te geven, maar
kwam even spoedig op dat voornemen terug. "Neen, neen, dat zal niet
gaan, Ben. Je moet weten, Ben, dat tante Polly verschrikkelijk precies
is op die schutting; zij staat zoo vlak aan den weg, weet je.--Als het nog
achter was, zou ik er niet tegen hebben, en zou tante het wel
goedvinden. Zij is vreeselijk precies op het witten; het moet keurig
netjes gedaan worden, en ik geloof niet, dat er van de duizend, neen
van de tweeduizend jongens één is, die het doet zooals het behoort."
"Zoo, is het zoo moeilijk? Och toe, laat mij het eens probeeren;
eventjes maar! Ik had het jou al lang laten doen, als je het mij gevraagd
had, Tom!"

"Ben, ik zou het, op mijn woord dolgraag doen, maar tante Polly...--Jim
vroeg het ook, maar zij wou het niet hebben; Sid ook, maar hij mocht
evenmin. Begrijp je nu niet, dat ik er voor verantwoordelijk ben? Als je
eens kladden op de schutting maakte, als er iets mee gebeurde...."
"O, ik zal wel oppassen. Toe laat me het
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 97
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.