De Lotgevallen van Tom Sawyer | Page 6

Mark Twain
maar eens probeeren. Ik zal je
het klokhuis van mijn appel geven."
"Nu, goed dan; neen, toch niet, Ben;--ik ben bang voor...."
"Ik zal je den heelen appel geven."
Tom gaf den kwast met aarzelenden blik en een verheugd gemoed over.
En terwijl de stoomboot "de groote Missouri" in de barre zon stond te
werken en te zweeten, zat de kunstenaar rustig in de schaduw op een
biervat zijn appel op te muizen en peinsde over nieuwe plannen om nog
meer argeloozen in de val te lokken. De gelegenheid liet zich niet
wachten. Verschillende jongens kwamen voorbij: zij kwamen om te
spotten--en bleven om te witten. Toen Ben uitgeput van vermoeienis
den kwast had neergelegd, werd de beurt aan Billy Fischer afgestaan
voor een vlieger; en toen die gedaan had, kocht John Miller een beurt
voor een dooden rat en een touw om hem aan te laten schommelen; en
zoo ging het, het eene uur voor en het andere na. En op het midden van
den dag, baadde de 's ochtends doodarme jongen zich in zijn rijkdom.
Hij had behalve de dingen, die ik vermeld heb, twaalf knikkers
gekregen, een half kapot blaasinstrument, een stukje blauw glas om
door te kijken, een garenspoeltje, een roestigen sleutel, een stukje krijt,
een kurk met een glazen stop, een looden soldaat, een paar jonge
kikvorschen, zes sissers, een koperen deurknop, het heft van een mes,
een halsbandje voor een hond, vier chinaasappelschillen en een stukje
glas. Hij had den ganschen dag lekkertjes geluierd en de schutting was
met drie duim witsel besmeerd! Als de kalk niet opgeraakt was, zou hij
al zijne vrienden geruïneerd hebben.
Tom dacht, dat het bij slot van rekening toch nog niet zoo heel
vervelend op deze aarde was. Hij had onbewust een der voornaamste
wetten, waardoor de menschenwereld geregeerd wordt, leeren kennen,
namelijk: dat om iemand op iets verzot te maken, men het slechts als

zeer moeilijk verkrijgbaar behoeft voor te stellen. Ware hij een groot
wijsgeer geweest, zooals de schrijver van dit boek, hij zou begrepen
hebben, dat "werken" bestaat in hetgeen men verplicht is te doen en
"spelen" in te doen wat men niet verplicht is te verrichten. En dat zou
hem hebben doen vatten, waarom het maken van kunstbloemen of het
arbeiden op den tredmolen "werken" en waarom kegelen en het
beklimmen van den Mont Blanc "uitspanning" is.
Er zijn rijke heeren in Engeland, die iederen dag twintig of dertig
mijlen met een vierspan afrennen, omdat dit voorrecht hun een groote
som gelds kost. Wanneer zij echter voor datzelfde genot betaald werden,
zou het "werken" worden en dan zouden zij het er aan geven.

HOOFDSTUK III.
Na het volbrengen van zijn arbeid maakte Tom zijne opwachting bij
tante Polly, die voor het raam zat in een vroolijk vertrek aan den
achterkant, dat te gelijk als slaap-, eet- en zitkamer dienst deed. De
lekkere zomerlucht, de kalme rust, de geur der bloemen en dommelig
gegons der bijen waren niet zonder uitwerking op haar gebleven en zij
zat over haar brijwerk te knikkebollen. Haar eenig gezelschap was de
kat, en deze lag te slapen op haar schoot. Veiligheidshalve had zij haar
bril boven haar grijs hoofd gezet. Zij verwachte niet anders dan dat
Tom lang van zijn werk zou zijn afgeloopen, en het verwonderde haar
derhalve ten hoogste hem op eens met een onverschrokken gelaat voor
haar te zien staan. Zijn eerste woord was: "Mag ik nou gaan spelen,
tante?"
"Wat, nu al? Hoe ver ben je?"
"Alles is klaar, tante."
"Tom, lieg niet! Leugenaars kan ik niet uitstaan."
"Het is geen leugen. Alles is klaar."
Tante Polly sloeg maar half geloof aan deze verzekering en ging naar

buiten om zelve te kijken. Zij zou reeds tevreden geweest zijn, indien
twintig percent van Toms verklaring waarheid geweest ware, en toen
zij nu de gansche schutting met witsel bestreken vond, en bestreken
niet alleen, maar netjes en met zorg bewerkt, en zelfs den grond met
een streek kalk bedeeld, had zij geen woorden genoeg om hare
bewondering lucht te geven en riep zij uit:
"Wel, heb ik ooit zoo iets gezien! 't Is ongeloofelijk. Jij kunt werken,
als je het op je heupen hebt, Tom!" Doch meteen verkleinde zij de
waarde van het compliment door er bij te voegen: "'t Is jammer, dat dit
zelden gebeurt. Kom, ga nu maar spelen, doch denk er aan, dat je
bijtijds tehuis komt, of ik zal je spreken."
Toms heldenstuk had zulk een overweldigenden indruk op haar
gemaakt, dat zij hem meenam naar de provisiekamer en een prachtigen
appel uitkoos, dien ze hem overhandigde met een nuttige les over de
waarde en den bijzonderen geur die eene lekkernij verkrijgt wanneer zij
de vrucht is, niet van zonde, maar van naarstigheid. En terwijl zij tot
slot eene toepasselijke plaats uit de Schrift aanhaalde,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 97
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.