De Groote Pyramide | Page 8

H.J. van Ginkel
Vierde en Vijfde Ras' in onderaardsche woonplaatsen leefden, gewoonlijk onder een of ander bouwwerk van pyramide-vorm zoo niet werkelijk onder een pyramide. Want dergelijke 'pyramiden' bestonden aan de 'vier hoeken der wereld' en zijn nooit het monopolie van het land der Pharao's geweest, al hield men ze inderdaad algemeen voor het uitsluitend eigendom van Egypte, voordat zij overal over de beide Amerika's verspreid, onder en boven den grond, aangetroffen werden. Al treft men in Europeesche landen ook geen ware, wiskundig zuivere pyramiden meer aan, toch zijn vele vermeende oude neolithische holen, van de reusachtige driezijdig pyramidale en kegelvormige 'menhirs' in Morbihan en Bretagne in het algemeen, vele der Deensche 'grafheuvels' en zelfs veel 'reuzengraven' van Sardini? met hun onafscheidelijke gezellen, de 'nuraphi's' evenveel min of meer ruwe nabootsingen van de pyramiden. De meeste hunner zijn het werk van degenen die zich het eerst op het pasgeboren vasteland en de eilanden van Europa hebben neergezet, de 'enkele gele, enkele bruine en zwarte en enkele roode' rassen, die 850.000 jaar geleden, na het verzinken van de laatste Atlantische landen en eilanden--met uitzondering van Plato's eiland--en vóór de komst der groote ?rische rassen overgebleven waren, terwijl andere door de eerste landverhuizers uit het oosten gebouwd zijn" [19].
Uit deze aanhaling en uit hetgeen reeds vroeger vermeld werd omtrent de Groote Pyramide, zien wij in, dat deze laatste als het ware de kern was waar de groote Adeptverkeerswegen op uitliepen, en dit gegeven omtrent hare ligging is mijns inziens belangwekkender dan de vermelding dat zij op zooveel graden breedte en zooveel graden lengte lag, waartoe natuurlijk de meeste schrijvers over het onderwerp zich bepalen. Een uitzondering hierop maakt Piazzi Smyth in zijn werk Our Inheritance in the Great Pyramid, waarin hij zeer uitvoerig nagaat waarom de Groote Pyramide juist daar en niet ergens anders gebouwd werd. Hoewel wij later uitvoeriger op zijne theorie terugkomen, is het voor een goede opvatting zijner gegevens noodig zijn standpunt in het kort na te gaan. Hij dan beweert dat de Groote Pyramide een bouwwerk is, dat door een Joodsch koning, ge?nspireerd door God, gebouwd werd als een grondslag der maten en dat in het algemeen de Groote Pyramide ons drie sleutels tot kennis verschaft:
a. Den sleutel der wiskunde in haar belichaming van het getal pi,
b. Den sleutel der toegepaste wiskunde of sterrekundige metingen,
c. Den sleutel tot de geschiedenis van het menschdom, zooals deze ons door goddelijke Openbaring in het Oude en Nieuwe Testament wordt gegeven.
Hij vindt dan in Jesajah XIX : 20 een tekst, namelijk: "tot een teeken en een getuigenis voor den Heer der Heirscharen in het land van Egypte" en verder eene "in het midden van het land van Egypte en op de grenzen daarvan", die de ligging van dit bouwwerk zouden aanduiden, en is dus genoodzaakt te bewijzen, dat de Groote Pyramide aan deze vereischten voldoet; en dit doet hij dan ook op eene wijze die geheel aan zijn doel beantwoordt, maar die voor ons van geen belang kan zijn in verband met onze beschouwingen. Wij moeten echter niet vergeten dat Piazzi Smyth spreekt van een tijdperk van eenige duizenden jaren vóór Christus, terwijl wij ons volgens de Theosofische opvatting eenige honderdduizenden jaren terug moeten denken. In ieder geval kunnen wij van een Theosofisch standpunt weinig meer zeggen omtrent de ligging dan het bovenstaande, omdat ons daartoe de gegevens ontbreken; alleen kunnen wij uit hetgeen ons omtrent de aardkorst in die tijden medegedeeld wordt opmaken, dat de zee spoelde tegen den voet van het plateau waarop de Groote Pyramide stond.
Voorloopig zij dit genoeg met betrekking tot hare ligging; daar waar verschillende theorie?n, vooral omtrent de symboliek van het monument, het noodzakelijk maken er op terug te komen, zullen wij die punten welke in verband staan met ori?ntatie en astronomische symboliek, uitvoerig behandelen in verband met die theorie?n zelve. Thans zullen wij trachten iets naders omtrent den bouwer aan te geven.

DE BOUWER.
In breede trekken hebben wij reeds nagegaan wie de bouwers waren, toen wij met betrekking tot den ouderdom eene aanhaling uit de Geheime Leer gaven die daarmede verband hield. Geen "wetenschappelijk" mensch, geen vrijdenker en geen geloovige zal dit eenigermate met ons eens zijn, doch de meesten geven den uit de geschiedenis der menschelijke dynastie?n bekenden Khoefoe als den bouwer aan. Hij zou een zeer hardvochtig heerscher geweest zijn, die de tempels sloot en den Egyptenaren verbood aan de Goden te offeren; in plaats daarvan moesten zij steeds hard werken aan zijn groote werk, dat zijn roem moest verbreiden en waarin hij na zijn dood wenschte begraven te worden [20]. H. P. Blavatsky zegt echter in de Geheime Leer dat "hetgeen Herodotus ons mededeelt, in twijfel kan getrokken worden, aangezien hij wel beter en meer wist, maar gebonden was door godsdienst, geloof en belofte", en dus blijkbaar wel wist wat de Groote Pyramide was en waarvoor
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 59
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.