De Groote Pyramide | Page 7

H.J. van Ginkel
Groote Moeder lag met den gelijkbenige driehoek, en de |, en het vierkant, de tweede en de pentagram. [18] in haar schoot, gereed hen voort te brengen, die de dappere Zonen van het vierkant gelijkbenige driehoek | | [of 4.320.000, de Cyclus] wier Ouders de [Cirkel] en het . [Punt] zijn.
Bij het begin van elken cyclus van 4.320.000 dalen de zeven, of zooals enkele volkeren meenden, acht groote Goden neder om de nieuwe orde van zaken te vestigen en den stoot te geven aan den nieuwen cyclus. Die achtste God was de vereenigende Cirkel, of Logos, in het exoterische dogma van zijne schare gescheiden en onderscheiden, evenals de drie goddelijke hypostases der oude Grieken thans in de kerken voor drie onderscheiden personen gehouden worden. Een toelichting zegt:
De Machtigen verrichten hunne groote werken en laten telkenmale wanneer zij binnen onzen mayawischen sluier (dampkring) doordringen, eeuwigdurende gedenkteekenen achter tot gedachtenis aan hun bezoek.
Zoo wordt ons geleerd dat de groote pyramiden onder hun onmiddellijk toezicht gebouwd werden, 'toen Dhruwa (de toenmalige Poolster) in zijn laagste culminatie was, en de Krittika's (Pleiaden) over zijn hoofd heen zagen (op denzelfden meridiaan, maar hooger, stonden) om het werk der reuzen te bewaken."
Zeker moet het ons de moeite waard zijn om te trachten aan te toonen, dat er gronden zijn om te bewijzen dat de Pyramiden hooger waarde en nut hadden dan die van "praalgraven voor ijdele koningen", en dit stel ik mij voor te doen. Achtereenvolgens wensch ik te behandelen: de ligging der Pyramide, hare Bouwers en hare astronomische waarde; dan eene beschrijving te geven van het wonderbaarlijk ingewikkeld en belangwekkend gangen- en zuilenstelsel; een overzicht van enkele der vele (ongeveer 40), meer of minder waarde hebbende theorie?n; en ten slotte een uitvoerige beschouwing omtrent hetgeen voor de Theosofische theorie pleit; terwijl wij eindelijk zullen trachten, de symboliek van dit wereldwonder te begrijpen.
Moge het mij gelukken mijnen lezers een indruk te geven van de ontzaglijk groote mystieke waarde van dit geschenk der Goden!

HOOFDSTUK II.
LIGGING.
In het vorig hoofdstuk heb ik in algemeene trekken iets medegedeeld wat ons door verschillende gezaghebbenden geleerd wordt omtrent den ouderdom van Egypte, zijne bewoners, en de Pyramiden. Thans zullen wij in de eerste plaats overgaan tot eene meer bijzondere beschouwing van de Groote Pyramide, als een op zichzelf staand monument. Een ieder die met de literatuur over de Pyramide eenigermate bekend is, zal weten dat het juist de Groote Pyramide was, die steeds de belangstelling trok, niet de Pyramiden in het algemeen; en daar de Groote Pyramide zooveel eigenaardigheden vertoonde, die geheel afweken van die der overige Pyramiden, kenmerkende eigenaardigheden welke niet overeen te brengen zijn met geschiedkundig bekende Egyptische gegevens, is een der bekendste schrijvers over dit onderwerp, Prof. Piazzi Smyth, er in zijn werk Our Inheritance in the Great Pyramid zelfs toe gekomen, de Groote Pyramide te beschouwen als een anti-Egyptisch bouwwerk. Wij komen op dit belangrijke punt later echter uitvoeriger terug bij het behandelen van den Bouwer.
De Pyramide is gelegen op het plateau van Gizeh, een woeste reusachtige bergvlakte, 100 voet boven het Nijldal, in de nabijheid van Ka?ro, eene plaats die niet ver verwijderd ligt van het oude Memphis. Men moet niet denken dat hier thans 3 pyramiden gevonden worden, want over het geheele plateau liggen ongeveer 70 pyramiden verspreid, waarvan echter vele tot niet meer dan louter reusachtige puinhoopen vervallen zijn. In het zoogenaamde vóór-geschiedkundig tijdperk, dat echter van Theosofisch standpunt nog als geschiedkundig beschouwd kan worden, zou dan eerst de Groote Pyramide daar gevonden zijn en later de beide andere, die in de onmiddellijke nabijheid liggen; de drie pyramiden zijn onderscheidenlijk bekend als die van Khoefoe, Kephren en Menkaura. Wij kunnen ons voorstellen dat de overige nabootsingen waren van de oorspronkelijke godenmonumenten, en behooren tot het geschiedkundige tijdperk der Egyptologen. Met betrekking tot de aardrijkskundige ligging der Groote Pyramide op genoemd tijdstip kunnen wij natuurlijk geen gebruik maken van wetenschappelijke gegevens; en wij kunnen ons van deze ligging alleen een begrip maken wanneer wij de vervorming der aardoppervlakte nagaan, zooals deze beschreven wordt in The Story of Atlantis.
Hieruit blijkt ons dat de Groote Pyramide geenszins afgelegen lag. Egypte was als het ware het middelpunt van het bewoonde land, en voor zoover wij dit kunnen nagaan, het kruispunt van de groote wegen, langs welke de Adepten trokken van uit Centraal-Azi? naar Zuid-Atlantis, en van Lemuri? naar Noord-Atlantis. Deze wegen zijn nog naspeurbaar in overblijfselen van Pyramiden in Mexico en Indi? en de daartusschen verspreid liggende. Met betrekking hiertoe is de volgende aanhaling van belang:
"De Groote Draak ontziet alleen de Slangen van Wijsheid, de Slangen wier holen zich thans onder de driehoekige steenen bevinden."
Of met andere woorden, 'de pyramiden aan de vier hoeken der wereld'.
Dit zegt duidelijk, wat meer dan eens op andere plaatsen van de Toelichtingen vermeld wordt, namelijk dat de 'Adepten of Wijzen, van het Derde,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 59
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.