het
uit den gondel stappen, zijn pleitbezorgster Veronika de behulpzame
hand bood en aarzelloos, als zij haar arm door den zijnen boog, haar
met zooveel handigheid en geluk naar huis geleidde, dat hij maar een
enkele maal uitgleed en daar het juist de eenige modderige plek op den
geheelen weg was, Veronika's witte kleedje maar heel weinig bespatte.
Aan conrector Paulmann ontging de gelukkige verandering van den
student Anselmus niet, hij voelde zich weer zacht tegenover hem
gestemd en vroeg hem om verontschuldiging voor de harde woorden,
die hij zich had laten ontglippen. "Ja," voegde hij er aan toe, "er zijn
wel voorbeelden van van, dat zekere waanvoorstellingen zich aan den
mensch voordoen en hem ernstig kwellen en beangstigen kunnen, maar
dan is het een lichamelijk onwelzijn en daartegen helpen bloedzuigers,
die men, salva venia, van achteren moet aanzetten, zooals een beroemd,
nu overleden, geleerde bewezen heeft." De student Anselmus wist nu
zelf niet meer of hij dronken, waanzinnig of ziek was geweest, in elk
geval leken de bloedzuigers hem volkomen overbodig, daar de
vermeende waanvoorstellingen ganschelijk waren verdwenen en hij al
vroolijker werd, naarmate het hem gelukte zich schertsenderwijze met
de lieve Veronika bezig te houden. Als gewoonlijk werd er muziek
gemaakt na den soberen maaltijd, de student Anselmus moest zich
zetten aan 't klavier en Veronika deed heur klare stemme hooren. --
"Beste juffrouw," zeide de griffier Heerbrand, "u hebt een stem als een
klokje van kristal." "Dat is niet waar," schoot de student Anselmus uit,
hij wist zelf niet hoe, terwijl allen hem verwonderd en ontstemd
aanzagen. "Kristallen klokjes luiden in vlierboomen wonderlijk,
wonderlijk" -- ging de student Anselmus mompelend voort. Toen legde
Veronika hem de hand op den schouder en zei: "Waarover spreekt u
toch, mijnheer Anselmus?" Dadelijk werd de student weer opgeruimd
en begon te spelen. Conrector Paulmann zag hem donker aan, maar de
griffier Heerbrand legde een muziekstuk op den lessenaar en zong tot
aller verrukking een bravour-aria van kapelmeester Graun. Veel nog
accompagneerde de student Anselmus en een gefugeerd duet, dat hij
met Veronika voordroeg en door conrector Paulmann zelf was
gecomponeerd, bracht allen in de beste stemming. Tamelijk laat was
het geworden en de griffier Heerbrand nam hoed en stok, toen
conrector Paulmann geheimzinnig naar hem toe ging en sprak: "Hm,
zou u niet, mijn waarde griffier, onzen besten mijnheer Anselmus zelf
-- enfin, waar wij tevoren over spraken." "Met het meeste genoegen,"
antwoordde de griffier Heerbrand, en begon, nadat men zich in een
kring geschaard had, zonder meer als volgt:
"Er woont hier in deze plaats een wonderlijke, merkwaardige oude man;
men zegt, dat hij aan allerlei geheime wetenschappen doet, maar
aangezien die eigenlijk niet bestaan, houd ik hem meer voor een
vorschenden oudheidkundige, en daarbij ook een proeven-nemenden
chemicus. Ik bedoel niemand anders dan onzen geheimen archivaris
Lindhorst. Hij woont, zooals gij weet, alleen in zijn oud, afgelegen huis
en wanneer hij niet in dienst is, kan men hem vinden in zijn bibliotheek,
of in zijn chemisch laboratorium, waar hij echter niemand toelaat.
Behalve vele, zeldzame boeken bezit hij een aantal deels in Arabische
en Koptische en deels in tot geen der bekende talen behoorende
letterteekens geschreven manuscripten. Deze wil hij goed laten
copiëeren en heeft daartoe iemand noodig, die bekwaam met de pen
kan teekenen, om met de grootste nauwkeurigheid en getrouwheid alle
teekens op perkament, met Oost-Indischen inkt, over te dragen. Hij zal
hem in een aparte kamer van zijn huis onder zijn toezicht laten werken,
betaalt hem, behalve het vrije maal, voor iederen dag een thaler en
belooft nog een belangrijk geschenk, als de afschriften goed en wel
klaar zijn. De arbeidsduur is dagelijks van twaalf tot zes. Van drie tot
vier wordt er gerust en gegeten. Omdat hij reeds met een paar jongelui
tevergeefs geprobeerd heeft, ze die manuscripten te laten copiëeren,
heeft hij zich eindelijk tot mij gewend, om hem een geschikten
teekenaar te verschaffen; toen heb ik aan u gedacht, beste mijnheer
Anselmus, want ik weet, dat u niet alleen zeer sierlijk schrijft, maar ook
met de pen heel zuiver en net kunt teekenen. Wanneer u dus in dezen
slechten tijd tot aan uw eventueele aanstelling dagelijks den thaler wilt
verdienen en het geschenk nog daarbij, vervoeg u dan morgen precies
om twaalf uur bij den Archivaris, wiens woning u wel bekend zal zijn.
Maar hoedt u voor iedere inktvlek; valt die op het afschrift, dan moet u
van voren afaan beginnen, valt die op het origineel, dan is de
Archivaris in staat u het raam uit te werpen, want het is een driftig
mensch."
De student Anselmus was vol warme blijdschap over het verzoek van
den griffier Heerbrand, want niet alleen kon hij sierlijk schrijven en met
de pen teekenen, maar het was hem een hartstocht te copiëeren met
moeizaam teekenen der letters; hij bedankte
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.