mij omdraag, dat ik hieraan het leven te danken heb. Maar alnaar het
Hem behaagde, die--eeuwig zijnde--aan alle wereldsche zaken door
onveranderlijke wetten een einde stelde, verminderde mijn liefde,
vuriger dan elke andere na verloop van tijd van zelf, welke geen kracht
van redeneering of raad of in het oog loopende belachelijkheid of
daaruit volgend, mogelijk gevaar kon breken of buigen. Die liefde heeft
aldus in mijn ziel alleen die vreugde achter gelaten, welke de tijd
gewoon is aan hem te verschaffen, die niet te veel nadenkt, zoodat,
waar het gevoel gewoonlijk pijnlijk was, hij alle verdriet wegnam en
het aangename achter bleef.
Maar zoo de smart ophield, is daardoor de herinnering niet
weggevlucht van vroeger ontvangen weldaden, mij bewezen door hen,
voor wien bij de welwillendheid mij toegedragen van hun kant, mijn
nooden als ernstig golden en die heugenis zal, geloof ik, ook nooit
vergaan, tenzij door den dood. En omdat de dankbaarheid, naar ik meen,
onder de andere deugden hoogelijk is aan te bevelen en het
tegengestelde laakbaar, heb ik, om niet ondankbaar te schijnen, mij zelf
voorgenomen met het weinige, dat in mijn vermogen is, in ruil voor
wat ik ontving, nu ik mij vrij kan noemen, verlichting te verschaffen en
zoo niet aan hen, die mij hielpen--voor wien het door hun verstand of
hun fortuin niet behoeft--dan ten minste aan diegenen, die het wèl
noodig hebben. En ofschoon de steun of troost, die ik wil geven, vrij
gering kan zijn en is, toch schijnt het mij, dat ik die des te eerder moet
schenken, waar de behoefte grooter schijnt, zoowel omdat die er meer
nut zal doen als omdat die er meer op prijs zal gesteld worden.
En wie zal ontkennen, wie het ook zij, dat men die niet meer moet
schenken aan de schoone vrouwen dan aan de mannen? Zij houden in
hun teedere boezems vreesachtig en vol schroom de liefdevlammen
verborgen, welke zooveel meer kracht hebben dan de geopenbaarden,
naar zij weten, die dit hebben ervaren, en bovendien--gebonden door de
wilsuitingen, de luimen, de bevelen van vaders, moeders, broeders en
echtgenooten--blijven zij het grootste deel van den tijd in de kleine
ruimte van hun kamers opgesloten en schijnbaar rustig daar zittend,
willend en niet willend terzelfder ure, rollen ze in zich zelf
verschillende gedachten om, die zeker niet altijd vroolijk kunnen zijn.
En indien door dezen eenigerlei zwaarmoedigheid, ontstaan uit de
vurige begeerte, in hun hoofden opkomt, waarin deze zich gewoonlijk
nestelt met hevig verdriet, wordt die er niet uitgedreven door nieuwe
redeneeringen; buitendien zijn zij veel minder sterk dan de mannen om
dit te doorstaan. Dit gebeurt bij verliefde mannen niet, gelijk wij
duidelijk kunnen zien. Wanneer eenige melancholie of ernst van
gedachten hen bedroeft, hebben zij verschillende manieren om die te
verlichten of er zich over heen te zetten, omdat, als zij dit willen, niets
hen belet uit te gaan, veel te hooren en te zien, zich op de vogelvangst
te begeven, te jagen, te visschen, paard te rijden, te spelen en handel te
drijven. Op die wijze heeft elk de kracht hetzij geheel, hetzij
gedeeltelijk den geest tot zich zelf te roepen en hem van trieste
gedachten af te brengen, althans na eenig tijdsverloop, waarna op de
een of andere manier of troost verrast of de ontstane smart vermindert.
Derhalve wensch ik, opdat door mij het kwaad van het Noodlot
verzwakt, waar bij minder kracht--gelijk wij bij de teedere donna's
zagen--ook minder steun bestond, tot hulp en toevlucht van hen, die
beminnen (hoewel voor de andere vrouwen de naald en de spil en de
haspel van het spinnewiel voldoende zijn) honderd verhalen te doen of
fabels of parabels of histories, al naar we die noemen willen. In tien
dagen werden ze door een eerzaam gezelschap van zeven dames en drie
jongelieden verteld en verzonnen gedurende den voorbij geganen
sterftetijd van de pest en ook enkele liederen van gezegde dames, toen
voor hun vermaak gezongen.
In deze novellen zullen zich komische en treffende liefdegevallen
voordoen en andere gelukkige gebeurtenissen, zoowel uit de oude als
uit de nieuwe tijden, waaruit de al genoemde vrouwen, die dezen zullen
lezen, evenzeer genoegen als nuttige raad kunnen halen door de
grappige feiten daarin verhaald en leeren wat daaruit dan ook vermeden
en nagevolgd moet worden, hetgeen ik niet geloof, dat kan gebeuren
zonder verdrijving van het verdriet.
Laten wij, indien dit geschiedt, (wat God geve) Amor daarvoor danken,
welke mij uit zijn banden bevrijdend, mij gedwongen heeft die te
kunnen aanwenden tot hun genoegen.
De eerste dag van de Decamerone begint: waar aangetoond wordt,
naar de verklaring van den auteur, waarom het gebeurde, dat de
personen, die bij elkaar komen, zich moesten vereenigen om zich samen
te onderhouden. Onder de leiding van Pampinea verhaalt men van wat
het meest aan elk behaagt.
Zoo dikwijls als ik, zeer
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.