voor verminkten. De doofstomme maakte zich uit de voeten en liet mij met den gebrekkige alleen, die mij uitlegde, dat ieder naar den oogst was in de vlakte, mannen, vrouwen en kinderen; er waren in het dorp alleen die beide vertegenwoordigers van het volk achtergebleven als bewakers. Deze man is intelligent en zelfs een geletterd man; hij is khrodja of secretaris van den sjeik; ik praatte lang met hem en hij vertelde mij van zijn stam veel interessants.
Naar zijn verhalen te oordeelen, denk ik, dat de Oeled Boe Saad een mengeling zijn van Berbers en Arabieren. Een klein groepje berbersche autochthonen bewoonde oorspronkelijk den djebel Biada en den Boe Hedma en zij waren de stichters van de troglodietendorpen, waarvan men de overblijfselen in al deze bergen vindt, vervallen dorpen, gebouwd op Kabylenmanier op den top van rotsen, en misschien zijn ook van hen afkomstig die groote kringen van megalithen of groote steenen, waarvan ik melding heb gemaakt. Die primitieve Berbers, teruggedreven bij invallen van de Mohammedanen, verlieten Biada en den Boe Hedma en trokken zich in dit deel van het bergland terug, dat moeilijker te genaken was. Arabische vluchtelingen, menschen, die in hun stam de eene of andere misdaad hadden begaan, kwamen bij hen een schuilplaats zoeken en legden den grond tot die verschillende groepen van Arabieren, die zich langzamerhand met de primitieve bewoners vereenigden en er me�� samensmolten. Door zulk een bevolking is waarschijnlijk het dorp Sakket gesticht. Van de Berbers hebben die menschen de gewoonten van afzondering en godsdienstige onverschilligheid behouden. Zelfs is de mohammedaansche eeredienst bij hen ontaard in een soort van afgodendienst, een bijgeloovig vasthouden aan goden, die de namen dragen van Fonds, Amzor, Oksja enz. en stellig in geen enkel pantheon een plaats hebben gevonden.
Buiten de enkele jaren van goede oogsten, zooals dit jaar, zijn de Oeled Boe Saad arme menschen. Zij houden zich bezig met de bereiding van teer uit het hout van de thuya's hunner bergen, en hun vrouwen weven grove burnoes, want hun kudden geven ongeveer 9000 K.G. wol per jaar. Daar ze niet veel aan handeldrijven doen en er niet veel van houden, vreemdelingen te ontmoeten, die in hun rotsland doordringen, brengen ze hun voortbrengselen, zelfs hun olijfolie, naar Gafsa of den Kef en hebben geen markt onder hun eigen volk.
Van Sakket naar Sened gaat men de wadi Kebir stroomop, de rivier van de Oeled Boe Saad, die door de rijke, met koren begroeide vlakte stroomt; maar hier in den bovenloop in de rotsen van den Kef Biada is het een steile afgrond. En het is niet onwaarschijnlijk, dat de menschen uit Sakket, die niet gestoord wenschen te worden door indringers, er hun best voor hebben gedaan hun weg zoo gevaarlijk mogelijk te maken. Er zijn plotselinge bochten boven de diepe kloof, lange gladde hellingen, trapvormige rotsen, en niets is vergeten, dat er toe mee zou kunnen werken, de beenen der paarden te breken en den hals der ruiters. De enorme massa van den El Biada, (den Witten) werd nu zichtbaar, alleenstaand tusschen twee spleten van het bergland; dien moest ik beklimmen langs dit geitepad. Op den top werd een driehoekig plateautje bekroond door een berbersche vesting, die er zeer vervallen uitzag, en beneden stonden twee maraboets. Overal staken steile rotsen omhoog naast diepe afgronden.
In deze woestijn ontmoetten wij slechts ����n Arabier, die met zweepslagen een armzalig ezeltje met een onmogelijken en waggelenden last voortdreef; van dichtbij gezien, bleek die last, die zoo slecht zijn evenwicht bewaarde, de vrouw te wezen van den toerist. Wij stonden stil om het gebruikelijke praatje te houden, en ik maakte mij gereed, om hem inlichtingen te vragen over den weg en de kansen om water te vinden, toen hij mij voorkwam, door aan mij de vraag te stellen, die ik juist wou uitspreken. "Waar komt gij dan vandaan?" vroeg ik hem.
De man was een oekil of intendant van de Kadriya's, een godsdienstige secte van Sidi Abd el Kader en Djilani uit Bagdad; hij kwam uit Tebessa en moest bij de geloovigen langs reizen, om voor de secte eenige offers van hen los te krijgen.
"En hoe gaat het met de zaken? Geven ze nog al wat voor de maraboets?" vroeg ik hem.
Hij gaf een ontwijkend antwoord, maar zijn rijdier en verdere uitrusting gaven geen hoog denkbeeld van zijn geldelijke positie.
Een plotselinge insnijding in het bergland gaf ons het gezicht op de eindelooze vlakte van Maknassi, en op de toppen van het bergland lagen tegenover elkaar twee Berbervestingen; maar het waren vervallen sterkten. Verlaten waren ook de spleten in de rotsen, waar oudtijds de lieden van Sened woonden, die lang als holbewoners hebben geleefd. De nieuwe dorpen van de Senedi en Nassri liggen nu op de randen van de kloof.
Al vroeg in den morgen werd ik in mijn sober kamp gewekt door vrouwen, die het alfagras in
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.