Bolivia -- Een in wording zijnde Staat aan den Stillen Oceaan | Page 8

Emile Barbier
Oruro naar Cochabamba, en van Potosi naar
Challapata van 20 tot 25 bolivianen.
't Is dikwijls moeilijk, in Potosi muilezels te krijgen, en daarom
voordeeliger, de dieren in Sucre dadelijk voor Challapata te huren, en
vooral precies af te spreken, hoe lang men in Potosi denkt te blijven.

Want zulke rustdagen geven dikwijls aanleiding tot ongenoegen, daar
de muilezeldrijvers er volstrekt niet op gesteld zijn, het voer van hun
beesten, dat hier zeer duur is, voor niets te besteden.
Van Challapata reist men in vier uur naar Oruro, met den trein, die
driemaal per week daar aankomt uit Antofagasta en Uyuni. Tusschen
Oruro en La Paz bestaat een geregelde omnibusdienst, behalve in den
ergsten regentijd. Dat vervoermiddel rijdt geregeld tweemaal per week,
en legt den weg af in drie dagen. De prijs bedraagt 25 bolivianen. De
bagage wordt op een kar vervoerd tegen 25 bolivianen de 100 kilo. Van
La Paz kan men ook elken Vrijdag met een wagen voor zes of zeven
bolivianen naar Chililaya komen en betaalt dan vijf bolivianen voor
100 kilo vracht.
Men ziet uit het voorgaande, dat het reizen in Bolivia niet altijd van een
leien dakje gaat. Wij zijn aan die primitieve toestanden niet gewend, en
het is ieder geraden, zich hier niet te wagen eer hij zich op allerlei
gebeurlijkheden heeft voorbereid. Koffers en kisten mogen hier
bijvoorbeeld wel verbazend sterk zijn, en moeten natuurlijk met een
waterdichte stof zijn bekleed. Want om van de stortregens maar niet te
spreken, de muilezels glippen bij voorkeur uit midden in een rivier.
Het gewicht der verschillende stukken bagage mag niet meer dan 60
kilogram bedragen, want zij moeten altijd twee aan twee op den rug der
dieren worden geladen; en 120 kilo is al een tamelijk zware vracht voor
een muilezel, die vier of vijf dagen achtereen dien last heeft te torsen
over steile bergpaden, en van zeven uur 's morgens tot tien uur 's
avonds in touw is. De muilezels aan den equator, en die van
Midden-Amerika zijn minder sterk dan de boliviaansche, en kunnen
niet meer dragen dan 100 kilo. Daar nemen de drijvers dan ook geen
vrachten aan die boven de 50 kilo wegen. Daar 50 kilo over 't algemeen
het maximum is voor vrachtgoed, dat per muilezel wordt vervoerd, is
het 't voorzichtigst, dat gewicht in geen geval te overschrijden.
Daar het vervoer per ezel goedkooper is, willen sommige kooplieden
geen vrachten ontvangen, die meer wegen dan 36 kilo; want een ezel
heet officieel 72 kilo te kunnen dragen. In bijzondere gevallen, als de
goederen niet kunnen verdeeld worden, gebruikt men wel zeer sterke

ezels, die echter ook duur moeten worden betaald, en het is ook daarom
't verstandigst, zich in dit opzicht naar landsgebruik te schikken.
Voorts heeft men noodig: een goed zadel, compleet tuig, zakken, die
aan den zadel worden bevestigd; mondvoorraad, een veldbed met
matras, dekens, en warme kleeren. Wat de mee te nemen proviand
betreft, daarbij mag niets worden vergeten. Brood, zout, suiker, spijzen
en dranken, een licht kooktoestel en andere benoodigdheden voor het
gereed maken der spijzen zijn onontbeerlijk. Want onderweg is niets te
krijgen; men is al blijde, als men bij 't vallen van den avond een plekje
vindt, waar men eenigszins voor de koude is beschut en zijn leger kan
spreiden. En thans kunnen wij onze reis aanvaarden.
Door den berg van zand, die Antofagasta en Mejillones omringt,
kronkelt als een ijzeren slang een spoorweglijn, die in Antofagasta
begint, in Oruro eindigt, en 900 kilometer lang is. 't Is de mijnspoorweg
van de beroemde Huanchaca maatschappij, die groote hoeveelheden
zilvererts naar de kust vervoert, benevens natriumnitraat, boorzure
kalkzouten, zwavel, en een steeds toenemend aantal mineralen, die den
rijkdom uitmaken der provincie Antofagasta en het boliviaansche
gebied, dat daaraan grenst.
Och, och, die smalle spoorweg, met zijn nauwe waggons! Drie dagen
lang moet men, van zes uur 's morgens tot zes uur 's avonds, de
marteling verduren daarin beklemd te zitten op ongemakkelijke banken,
in een boemeltrein, die alleen Maandag, Woensdag en Vrijdag wordt
aangehaakt achter de goederenwagens, die de waren naar Uyuni en
Oruro vervoeren, om van daar per muilezel naar Potosi, Sucre en
Cochabamba te worden gebracht.
Behalve de spoorweg van Mollenda over Arequipa naar het
Titicaca-meer, is deze lijn van Antofagasta de eenige weg, die naar
Bolivia leidt. Een treurig begin!
Om zes uur 's morgens komt een kar aan 't hotel de bagage der
ongelukkige reizigers afhalen. Er wordt groote haast gemaakt; want
men mag wel vroeg bij de hand zijn, om toe te zien, dat alles behoorlijk
meekomt en een geschikt plaatsje uit te zoeken. De reis gaat in drie

gedeelten, elk van een dagreis, en elken dag moet men opnieuw een
kaartje nemen. De maatschappij komt niet op het praktische denkbeeld,
een doorgaand biljet uit te geven van Antofagasta naar Oruro. Gelukkig,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 48
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.