Bolivia -- Een in wording zijnde Staat aan den Stillen Oceaan | Page 7

Emile Barbier
Van Oruro naar Cochabamba
ongeveer 205 mijlen, af te leggen in drie of vier dagen, al naar de
kracht en het weerstandsvermogen van den ruiter.
Van Cochabamba naar Sucre 350 mijlen, of zes tot acht dagen. Van
Sucre naar Potosi 125 mijlen, of drie dagen. Van Potosi naar Challapata,
een spoorwegstation, op vier uur afstand van Oruro 250 mijlen, drie of
vier dagen. Van Oruro naar La Paz 245 mijlen, drie of vier dagen. Van
La Paz naar Chililaya, 75 mijlen, of één dag.

In de haven van Chililaya gaat men aan boord van een kleine
stoomboot, die het meer Titicaca in zeventien uren oversteekt, en te
Puno, op den anderen oever, kan men per spoor de reis vervolgen naar
Arequipa, en vandaar naar de havenplaats Mollendo aan den Stillen
Oceaan. Wij spreken hier dus niet van den tocht door oostelijk Bolivia,
waarin de departementen Beni, Santa Cruz, Chuquisaca en Tarija
gelegen zijn, die aan de andere zijde van den Andes liggen, veel lager
dan de ijskoude hoogvlakte aan de zijde, die naar den Stillen Oceaan
gekeerd is. Dáár is elke reis een ontdekkingstocht, en het is onmogelijk,
zelfs bij benadering, het tijdsverloop aan te geven, waarin een bepaalde
afstand zal worden afgelegd. Een andere moeilijkheid, die ook ervaren
reizigers dikwijls in verlegenheid brengt, is het aanschaffen van de
benoodigde muilezels, en de prijs, die daarvoor mag worden bedongen.
Bewoners van Bolivia, die nooit in hun leven een reis hebben gemaakt,
geven hoog op van de voortreffelijkheden der muilezels, die bij den
postdienst worden gebruikt. In de praktijk heeft men echter aan die
raadgevingen bitter weinig. De muilezels, die voor het vervoer van de
post worden gebezigd, zijn betrekkelijk goedkoop te krijgen aan de
verschillende poststations, waar ze telkens worden verwisseld. Maar
het zijn slecht doorvoede, zwakke, ellendige beesten, die met slagen
moeten worden voortgedreven, en zeer dikwijls onhandelbaar en
weerspannig zijn. Als men alleen reist, is men op genade en ongenade
aan hen overgeleverd. En wanneer men dan bijvoorbeeld zoo weinig
intiem bekend is met hun gewoonten, dat men afstapt, eer men hun een
mantel of deken over den kop heeft gegooid, dan zijn zij zoo vrij,
onmiddellijk om te keeren, en in vliegende vaart terug te galoppeeren
naar de pas verlaten pleisterplaats, terwijl de ruiter hen verbaasd staat
na te staren. Op die hoogte, waar de lucht zoo ijl is, dat iemand, die uit
lagere streken komt, er geen honderd schreden kan loopen zonder stil te
staan om adem te scheppen, is het alles behalve aangenaam voor een
reiziger, op die wijze door zijn muildier te worden in den steek gelaten,
terwijl nergens in den omtrek een menschelijke verblijfplaats is te
vinden, en hij waarschijnlijk ten overvloede zijn zak met proviand
kwijt is, die aan den zadelknop hing. Bovendien huurt men aan de
bewuste stations alleen de dieren, en niet den drijver, een gids die voor
den vreemdeling onontbeerlijk is.

Men moet dus beginnen met te vragen naar een goeden muilezeldrijver,
die bij de kooplieden in de stad gunstig bekend is. Met hem bespreekt
men de voorwaarden van het vervoer. Is het aantal dieren en hun prijs
vastgesteld, dan wordt een contract opgemaakt, dat als bewijsstuk moet
dienen bij de overheid der steden, die men doortrekt, in geval men met
den drijver onaangenaamheden krijgt. Zonderling is het, dat in dit land,
waar aan de wet slechts een betrekkelijk gezag wordt toegekend, de
autoriteiten juist aan deze contracten veel gewicht hechten, en er voor
zorgen, dat zij stipt worden nagekomen, als men zich genoodzaakt ziet
de hulp der wet in te roepen. Dit gebeurt echter zelden. De
muilezeldrijvers hebben over 't algemeen een goeden naam, en
verdienen dien volkomen.
Wat de prijzen betreft, het tarief is niet geregeld, en men kan de lijst
niet raadplegen, zooals men een spoorboekje zou doen. Alles hangt af
van de meerdere of mindere inschikkelijkheid van huurder en
verhuurder. Het is het beste, de som voor het geheele traject in eens
vast te stellen. Hoe meer muilezels men bespreekt, des te lager wordt
de prijs gesteld. En dan komt het ook nog aan op de hoeveelheid
bagage, die men medeneemt. Minstens drie muilezels zijn noodig voor
elken reiziger, een voor hemzelf, een voor zijn gids, dien hij natuurlijk
ook betaalt, en een derde voor het vervoer van bedden en
mondvoorraad.
Van Oruro naar Cochabamba betaalt men 10 à 12 bolivianen per ezel.
(1 boliviaan = 2.50 frs.) Midden in den winter rijdt, als het droog is, een
allertreurigste rammelkast eenmaal in de week heen en weer tusschen
deze beide steden, en een plaats daarin komt op 20 à 25 bolivianen.
Van Cochabamba naar Sucre kost een muilezel omtrent 30 bolivianen,
evenveel als men hier voor een plaats in een dergelijk vervoermiddel
als het bovengenoemde betaalt. Van Sucre naar Potosi is de prijs
ongeveer dezelfde, als van
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 48
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.