Anna Karenina | Page 7

Lev Nikolaevica Tolstoi

"Matjeff zegt, dat alles nog wel terecht zal komen, maar ik zie daar
geen mogelijkheid toe.--En hoe afschuwelijk en plat heeft zij
geschreeuwd!" sprak hij tot zich zelf en dacht aan de woorden: 'liefje
en laag mensch.' "En misschien hebben de meiden dat gehoord! Hoe
vreeselijk plat, hoe vreeselijk."

Stipan Arkadiewitsch stond eenige oogenblikken stil, wischte de oogen
af, hief het hoofd weer fier omhoog en verliet het vertrek.
Het was Vrijdag en in de eetkamer trok een Duitsch horlogemaker juist
de klokken op. Stipan herinnerde zich een schertsende woordspeling
over dien braven, kaalhoofdigen Duitscher, dat zijn geheel bestaan
opgetrokken was door klokken op te trekken.... en hij glimlachte.
Stipan Arkadiewitsch hield veel van een geestigen zet.
"Ach, misschien dat de bui bij ons ook nog optrekt," dacht hij. Matjeff,
die juist binnen kwam, riep hij toe:
"Matjeff, richt de zijkamer in voor Anna Arkadiewna."
"Zooals u beveelt."
Stipan Arkadiewitsch trok zijn pels aan en ging het bordes op om uit te
gaan.
"Komt u te huis dineeren?" vroeg Matjeff, die hem uitgeleide deed.
"Misschien. Hier, dit is voor de onkosten," hij gaf hem een
twintig-roebel-billet, "zou het genoeg zijn?"
"Genoeg of niet genoeg, wij zullen er wel mede rond moeten komen,"
zeide Matjeff, sloeg het portier toe en trad op het bordes terug.
Inmiddels had Darja Alexandrowna haar kind getroost en daar zij aan
het rollen van het rijtuig hoorde, dat haar man uitgereden was, keerde
zij naar haar slaapvertrek terug. Dit was voor haar het eenig
toevluchtsoord voor alle huiselijke zorgen, die haar in beslag namen,
zoodra zij het verliet. Zelfs nu in den korten tijd, dat zij zich in de
kinderkamer bevond, hadden de Engelsche bonne en Matrona
Filimonowna een menigte vragen tot haar gericht, die geen uitstel
konden lijden en die zij alleen beantwoorden kon. Hoe de kinderen
voor de wandeling gekleed moesten worden, of ze melk moesten
drinken, of er om een anderen kok gezonden zou worden.....
"Ach, laat mij met rust!" had zij geantwoord en toen in haar
slaapvertrek tot de plaats, waar zij het laatst met haar man gesproken
had, teruggekeerd zijnde, vouwde zij de magere handen en begon zich
het geheele gesprek voor den geest terug te roepen.
"Weggereden? En of hij nog in betrekking staat met haar? Of zij
elkander nog ontmoeten? Waarom heb ik hem daar niet naar gevraagd?
Neen, neen, een verzoening is niet mogelijk! Wanneer wij ook al in één
huis blijven wonen, zoo zullen wij toch vreemden voor elkander zijn,
voor altijd vreemden!" Met bizonderen nadruk herhaalde zij dat haar

zoo pijnlijk woord. "En hoe zeer heb ik hem bemind! En bemin ik hem
nu misschien nog niet meer dan vroeger! Het ergste is echter...." Verder
kwam zij niet, want Matrone Filimonowna zag door de deur naar
binnen.
"Mag ik om mijn broeder zenden om ten minste het middageten te
koken? Anders gaat het als gisteren en krijgen de kinderen voor zes uur
niets te eten!"
"Goed, ik kom terstond en zal alles regelen. Is er al versche melk
gehaald?...."
En Darja Alexandrowna verzonk weer in de dagelijksche zorgen en
vergat daarin voor eenigen tijd haar kommer.

V.
Stipan Arkadiewitsch had het aan zijn goeden aanleg te danken, dat hij
in school tamelijk goed geleerd had. Hij was echter traag, haalde
allerlei streken uit en verliet ze daardoor vrij laat. Ondanks zijn
lichtzinnigheid en jeugd viel hem vroeg een eervolle betrekking als
president van een Moskouer gerechtshof ten deel, waaraan een groot
inkomen verbonden was. Deze betrekking had hij te danken aan den
echtgenoot zijner zuster Anna, Alexei Alexandrowitsch Karenin, die
een der gewichtigste posten aan het ministerie bekleedde. Doch al had
ook Karenin zijn zwager deze plaats niet bezorgd, dan zou Stiwa
Oblonsky toch door een aantal andere personen, broeders, zusters,
ooms en nichten deze of een dergelijke betrekking met zes duizend
roebels inkomen, die hij noodig had, gevonden hebben; want hoewel
zijn vrouw vermogen aangebracht had, waren zijn financiën altijd in de
war. Stipan was aan half Moskou en Petersburg verwant. Hij behoorde
tot de élite der Russische maatschappij. Een derde der oude staatslieden
waren vrienden zijns vaders geweest en kenden hem van jongs af aan,
met het tweede derde stond hij op heel familiaren voet en het laatste
derde waren goede kennissen van hem. Zoo waren de machtige
schenkers van wereldsche goede gaven, bestaande uit: ambten,
toezeggingen, inkomsten enz., allen te samen zijn vrienden en konden
hun standgenoot en vriend niet voorbijgaan. Oblonsky behoefde zich
volstrekt geen moeite te geven om een winstgevende post te krijgen.
Hij behoefde alleen niets af te wijzen, niet te benijden, niet te strijden,
zich niet gauw beleedigd te toonen, hetgeen zijn aangeboren

goedigheid ook nooit meebracht. Het zou hem heel belachelijk
voorgekomen zijn, indien men hem gezegd had, dat hij de plaats met de
inkomsten, die hij noodig had, niet
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 275
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.