Anna Karenina | Page 5

Lev Nikolaevica Tolstoi
nacht
niet geslapen!" dacht hij.
"Is zij opgeruimd?" Het meisje bloosde. Zij wist, dat er tusschen haar
ouders iets voorgevallen was, en dat mama daarom niet opgeruimd zijn
kon, dat papa dat weten moest en dus huichelde, als hij daar zoo losjes
naar vroeg. Het meisje bloosde over haar vader. Hij begreep het
terstond en bloosde ook.
"Ik weet het niet," sprak het kind; "zij zeide, dat wij vandaag niets
behoefden te leeren en met miss Gull naar grootmama mochten
wandelen !"
"Nu, ga dan maar uit, Tanischka! Maar wacht nog een oogenblik!"
zeide hij, haar terughoudend en het zachte handje streelend. Toen nam
hij een bonbondoos en zocht er haar lievelingsstukjes van chocolade en
fondant uit.
"Is dit voor Grischa?" vroeg zij en wees naar de chocoladebonbons.
"Ja, ja!" hernam hij en streelde haar schouders nog eens, kuste hand en
haren, ook haar hals en toen eerst liet hij haar gaan.
"Het rijtuig is voor!" meldde Matjeff. "Er is ook een vrouw om u te
spreken," voegde hij er bij.
"Heeft zij lang gewacht?" vroeg Stipan.
"Ongeveer een half uur."
"Hoe dikwijls heb ik bevolen mij zoo iets terstond te melden?"
"U moet toch rustig koffie kunnen drinken!" zei Matjeff op dien
vriendschappelijk ruwen toon, waarover men zich nooit kan ergeren.

"Nu, roep haar dadelijk binnen!" gebood Stipan Arkadiewitsch en
bracht zijn gelaat in strenge plooi.
De suppliante, de vrouw van een kapitein Karenina, had een
onmogelijk en zinneloos verzoek.
Maar Stipan liet haar, volgens zijn gewoonte, plaats nemen, luisterde
zonder haar in de rede te vallen, gaf haar een uitvoerigen raad, tot wien
en waarheen zij zich moest wenden, en schreef zelfs voor haar met
groote, duidelijke hand vlug een briefje aan dengene, die haar wellicht
zou kunnen helpen.
Nadat hij de kapiteinsvrouw had laten gaan, nam hij zijn hoed en stond
een oogenblik na te denken, of hij ook iets vergeten kon hebben. Hij
had echter niets vergeten als dat, wat hij vergeten wilde, zijn vrouw.
"Ja zoo!" Hij liet het hoofd hangen en zijn innemend gelaat nam een
pijnlijke uitdrukking aan.
"Zal ik gaan of niet gaan?" vroeg hij zich af. Hij meende een inwendige
stem te hooren, die hem influisterde niet te gaan, daar hij toch zou
moeten liegen. Het was toch immers een onmogelijkheid, dat hun
betrekking tot elkander weer worden kon als voorheen; zij toch kon niet
weer bevallig worden en zijn liefde opwekken; hij kon toch geen
grijsaard worden, bij wien alle verlangen naar liefde uitgestorven was.
Zonder huichelarij en leugen kon er niets meer terecht gebracht worden
en valschheid en leugen streden tegen zijn natuur.
"Maar het moet toch eens geschieden, zoo kan het niet altijd blijven!"
sprak hij, zich zelf vermannend om tot een besluit te komen. Hij richtte
fier het hoofd op, nam oen cigarette, deed eenige trekjes, wierp ze toen
weer in een paarlmoeren aschbakje, schreed ijlings door het salon, dat
hem nu ondanks alle schilderijen, bronsgroepen en versieringen zoo
vervelend en somber voorkwam, en opende toen de deur van de kamer
zijner vrouw.

IV.
Darja Alexandrowna stond tusschen allerlei in 't rond gestrooide
voorwerpen aan een geopend schrijfbureau, in négligé, met dunne
opgestoken haarvlechten, een door kommer verwrongen gelaat en
groote, verschrikte oogen.
Toen zij zijn tred hoorde, hield ze op en zag naar de deur, terwijl zij
vergeefs moeite deed haar gelaat een strenge en verachtelijke

uitdrukking te geven. Zij voelde, dat zij hem, of liever de op handen
zijnde samenkomst, vreesde. Zij beproefde dat te doen, wat zij in deze
drie dagen wel tienmaal te vergeefs beproefd had, haar goed en dat van
de kinderen in te pakken en naar haar moeder te rijden. Ook nu weer
moest ze zich zelf bekennen, dat het zoo niet blijven kon en dat zij iets
doen moest om hem te bestraffen en hem, was het ook slechts in
geringe mate, de smart te doen gevoelen, die hij haar veroorzaakt had.
Zij wilde hem verlaten en voelde, dat het haar onmogelijk was, geheel
en al onmogelijk, daar ze zich niet kon ontwennen hem als haar
echtgenoot te beschouwen en hem lief te hebben. Zij voelde dat zij niet
in staat was te vertrekken, maar terwijl zij zich zelf bedroog, zocht ze
haar goed bijeen en deed alsof zij wegreizen wilde.
Toen ze haar man zag, begon zij in een schuiflade te schommelen, als
zocht zij iets, daarna vermande zij zich en zag naar hem om. Haar
gelaat, dat strengheid en vastberadenheid moest uitdrukken, teekende
echter onbeholpenheid, angst en smart.
"Dolly!" sprak hij met zwakke, vreesachtige stem.
Hij liet het hoofd tusschen de schouders zakken om er
beklagenswaardig en onderworpen uit te zien, zijn gelaat straalde
daarbij echter van frischheid en gezondheid. Zij mat hem met
vluchtigen blik van het hoofd tot de voeten.
"Ja, hij is gelukkig en tevreden," dacht
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 275
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.