Anna Karenina | Page 4

Lev Nikolaevica Tolstoi
hem.
Hij koos zich geen richting of meening, maar deze kwamen van zelf tot
hem; evenzoo als hij nooit een hoed of rok naar eigen smaak koos,
maar ze nam, zooals ze op 't oogenblik door ieder gedragen werden.
Daar hij in een gezochten gezelschapskring verkeerde en de
tijdstrooming een zekere mate van intellectueele werkkracht
ontwikkelde, was het voor hem even noodig er een levensbeschouwing
op na te houden, als een hoed en rok te bezitten. En was er ook al een
grond voor, dat hij de liberale richting boven de conservatieve stelde,
waartoe toch ook velen uit zijn kring behoorden, dan was het niet,
omdat hij de liberale voor de betere hield, maar eenvoudig omdat ze
beter met zijn levensbeschouwing overeenkwam. De liberale partij
verkondigde, dat alles in Rusland slecht was, en inderdaad Stipan
Arkadiewitsch had vele schulden en kwam nooit met zijn geld rond; de
liberale partij zeide, dat het huwelijk een verouderde instelling is en
noodzakelijk moet gewijzigd worden, en waarlijk schonk het
huwelijksleven Stipan weinig vreugde en dwong hem te liegen en te
huichelen, hetgeen toch met zijn natuur in strijd was; de liberale partij
zeide of liet doorschemeren, dat de godsdienst nog slechts een teugel
was om de onontwikkelde volksklasse in bedwang te houden, en
waarlijk Stipan Arkadiewitsch kon zonder pijn in de voeten te krijgen,
zelfs niet de kortste godsdienstoefening bijwonen en kon maar niet
begrijpen, waartoe al die verschrikkelijke en groote woorden over het
leven hiernamaals toch moesten dienen, daar men zonder dat ook in

deze wereld heel goed leven kon. Zoo werd dus het volgen van de
liberale richting voor Stipan een gewoonte en hij was een even groot
vriend van de courant als van zijn cigaar na het middagmaal, omdat ze
in zijn hersenen een aangenamen nevel te voorschijn riep.
Hij las het hoofdartikel, waarin uit elkander gezet werd, hoe er geheel
onnoodig een geschreeuw was opgegaan, alsof het radicalisme alle
conservatieve elementen dreigde op te ruimen en dat de regeering nu
verplicht zou zijn pogingen in het werk te stellen om de revolutionaire
Hydra te onderdrukken, maar dat in tegendeel "naar onze zienswijze"
het gevaar niet schuilde in de revolutionaire Hydra, maar in de
hardnekkigheid der traditioneele richting die alle vooruitgang
tegenhield enz. Hij las ook een financiëel artikel, waarin Bentham en
Mill genoemd en aan het ministerie eenige speldeprikken toegebracht
werden. Met het hem eigen vlugge bevattingsvermogen begreep hij de
bedoeling van elke zinspeling, van wien ze kwam, op wien ze gemunt
was en waarom, en daarin vond hij een bizonder genoegen. Maar heden
was hem dat genot vergald door de herinnering aan den raad van
Matrona Filimonowna en door dat niets in huis ging, zooals het gaan
moest. Hij las ook, dat graaf von Beust naar Wiesbaden gereisd zou
zijn; dan, dat men geen grijze haren meer behoefde te hebben; verder
dat er een lichte coupé te koop werd aangeboden, dat een jong mensch
zich aanbood, en zoo al meer. Maar al die berichten verschaften hem nu
niet zooals anders een licht, ironisch genot.
Nadat hij den tweeden kop koffie gedronken en een broodje verorberd
had, stond hij op, schudde de broodkruimels van zijn vest, zette een
hooge borst, lachte vergenoegd, niet omdat hij zoo bizonder prettig
gestemd was, neen, dit vergenoegde lachje werd alleen door zijn goede
spijsverteering te voorschijn geroepen. Maar juist dit lachen herinnerde
hem terstond aan het voorgevallene en stemde hem ernstig.
Twee kinderstemmen (Stipan herkende de stem van Grischa, het
jongste zoontje, en van Tania, het oudste meisje) klonken achter de
deur. Zij schoven iets voor en lieten dat vallen.
"Ik zei het immers wel, wij mogen de passagiers niet boven op de kap
zetten," riep het meisje in het Engelsch.
"Nu kun jij ze er weer opzetten, hoor!"
"Ach, ach! alles is in de war," dacht Stipan; "daar loopen de kinderen
nu alleen door het huis rond."

Hij ging naar de deur en riep ze binnen. Zij lieten de doos, die een
wagen moest voorstellen, staan en gingen naar hun vader. Het meisje,
zijn lieveling, liep fluks op hem toe, omarmde hem en hing lachend aan
zijn hals. Zij hield veel van haar vader, van zijn liefkozingen en den
heerlijken geur, die uit zijn baard opsteeg. Het meisje kuste zijn door de
gebogen houding blozend gelaat, dat van teederheid straalde en wilde
weer wegloopen. Haar vader hield haar echter tegen.
"Hoe gaat het toch met mama?" vroeg hij en streelde het poezele halsje
van zijn dochtertje. "Goeden morgen!" zei hij vriendelijk tot den hem
nu ook groetenden knaap. Hij besefte, dat hij van dezen minder hield,
en deed zijn best dit niet te toonen. Maar de knaap gevoelde het en
beantwoordde den koelen lach van zijn vader niet.
"Mama? die is opgestaan," antwoordde het meisje.
Stipan Arkadiewitsch zuchtte. "Dus heeft ze weer den ganschen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 275
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.