Altenahr en zijn omgeving | Page 5

Eduard Neuhauser
plaat te mogen vastleggen,
en we luisteren met open mond naar de woorden van den leeraar, die
tevens koster is, waar hij ons vertelt, dat sinds de 34 jaren, waarin hij
op dezen post is geplaatst, reeds dikwijls beproefd werd, de schilderij te
photografeeren, doch dat tot heden noch hij, noch iemand anders er een
opname van gezien heeft.
Nu, wij zijn gelukkiger, en we verheugen ons, dat wij deze parel van
christelijke kunst wel niet ontdekt, maar toch in beeld gereproduceerd
hebben en haar bij onze verzameling kunnen inlijven.
Wij zijn warmen dank verschuldigd aan hen, die ons op het Sahrdal
opmerkzaam hebben gemaakt, en al was de reis wel een weinig
moeilijk, daar de tocht heen en terug ongeveer zes uren vorderde, toch
vonden we ons rijkelijk beloond door al de heerlijkheden, die wij aan
kunst en natuur te genieten kregen.
Op den terugweg hielden we nog stil bij een kleine halte bij een molen,
waar we onder het genot van melk en brood onze krachten konden
versterken en onze herinneringen met een nieuw beeld van het Ahrdal
konden verrijken.
Na een wandeling van twee uren komen we op de hoogte van het
Sahrdal; gaan dan verder door het liefelijke Fischeldal en keeren ten
slotte terug naar ons uitgangspunt, Altenahr.
Eigenaardig toch, dat wij bij het begin van ons uitstapje aan ons
eigenlijk vaderland, aan Holland, werden herinnerd, en dat aan het
einde van den tocht ons kort vóór Altenahr, bij Weissenrath, ook een
landschap boeide in den trant, zooals we zoo dikwijls op onze
wandelingen in Holland aantroffen.

Wij zijn thans aan het eind van ons uitstapje gekomen. Mogen deze
weinige regelen over Altenahr en zijn omgeving bij u den wensch
hebben gewekt, om al de heerlijkheden, die de natuur daar biedt, zelf te
gaan opzoeken en te genieten, te meer daar het uitstapje met zoo weinig
opoffering van tijd en kosten gepaard gaat en zonder eenige moeite kan
worden ondernomen.

AANTEEKENING
[1] Deze photografieën werden bij het ten vorige jare gehouden
photographisch concours van De Aarde en haar Volken met den
tweeden prijs bekroond.

BEKORING VAN HET MATTERHORNLAND.
Naar het Duitsch van J. C. Heer.
Wallis is een heerlijk land. De reis met den spoorweg uit het Rhônedal
zuidwaarts, geeft daar van reeds een denkbeeld, want verrukkelijk is
het uitzicht op de groene voorgebergten, waarmee de hellingen met
bruine dorpen en witte kapellen bezaaid zijn; op de wijnbergen, de
golvende korenvelden, de kastanje en vijgenboomen, die zich over de
hutten buigen; op de stadjes, aanleunend tegen de heuvels en zoo aardig
zuidelijk van uiterlijk, en op de groote lijnen van het landschap, dat
meer aan Italië dan aan Zwitserland doet denken.
Maar om de reizigers niet al te zeer in mijmeringen uit het zuiden zich
te doen verdiepen, kijkt van tijd tot tijd plotseling en onverwacht in
droomerige schoonheid een met sneeuw gekroond hoofd uit een diep
ingesneden dal te voorschijn, dat is dan een top of rotspunt van de
zilveren bergen, die het dal omsluiten. De ruischende, vlijtige beekjes,
die door de kloven zich naar de Rhône een weg banen, praten van stille
dalen, liggend onder den donder der lawinen.
De rijke natuur is vol tegenstellingen. Den eenen dag gebruikt men een

maaltijd onder vijgenboomen, en den volgenden wandelt men door
sneeuwvelden, zooals er alleen nog aan de noordpool zijn. En het
volksleven is ook vol afwisseling. Men heeft hier nog oude,
schilderachtige kleederdrachten, een volkstaal, die met haar kloeke
scherpte aan het Nibelungenlied herinnert, merkwaardige sagen, die
philosofie en godsdienst wonderlijk dooreen mengen, en een schat van
eigenaardige, aantrekkelijke gebruiken. En de servet van den kellner
heeft de idylle nog niet verjaagd.
Zulke dalen had ik al vele leeren kennen, maar Zermatt, dat sinds vele
tientallen van jaren in aller mond is, nog niet. Het ligt achter de bergen
verschanst als de Schoone Slaapster in het bosch.
Zelfs wanneer men reeds in Visp is, moet men met den bergspoorweg
nog bijna een heelen namiddag reizen, tot men de plaats bereikt, waar
het hooggebergte alles in grootsche schoonheid omvat, wat er aan
kracht en ernst in zijn te vinden.
De rit van Visp naar Zermatt is onbeschrijfelijk schoon. Eerst is men
verbaasd, hoe het toch mogelijk is, dat de spoorweg zes-en-dertig
kilometer in het bergland binnendringt, want dadelijk achter Visp
schijnt het zich als een ondoordringbare muur te sluiten. Maar de trein
vindt zijn weg door de nauwe kloof der Visp, die in geweldige
sprongen zich een weg naar beneden baant. Uit de koele golven van het
schuimend riviertje vliegt het schuim op tot aan de vensters van de
coupé's.
De locomotief klautert naar het schilderachtige dorpje Stalden, dat als
een zwaluwnest boven de in blauwen mist gedoopte landen aan de
Rhône hangt. Een sneeuwwit, sierlijk kerkje met wijn begroeide,
donkerbruine, lage huisjes van larikshout
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 10
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.