nemen. In
het begin lees ik, wat heel natuurlijk is, enkel de grootste verbazing op
hun gezichten, maar die uitdrukking maakte al spoedig plaats voor iets
anders, en eer ik gedaan heb, is er een glimlach op aller gelaat. Ik ben
dus wel zeker van het antwoord, dat ik zal krijgen. Toen ik met mijn
uitlegging klaar was, verzocht ik de mannen, mij ieder afzonderlijk hun
voornemens mee te deelen. Dadelijk verklaarden allen zich bereid mij
te volgen; het plechtige ja, dat ze uitspraken, verried noch aarzeling,
noch ontroering. Al van te voren was ik overtuigd van hun hulp, maar
toch is mijn blijdschap bijzonder groot bij dit blijk van vertrouwen in
een zoo ernstige zaak. Ik ben trouwens niet de eenige gelukkige aan
boord. Dien avond is de vroolijkheid algemeen.
Voor het oogenblik hebben wij geen tijd te verliezen met praatjes; we
moeten zoo gauw mogelijk vertrekken. Twee uren worden mijn
metgezellen toegestaan, om hen in staat te stellen aan hun familie te
schrijven en hun vrienden op de hoogte te stellen van onze nieuwe
bestemming. De brieven waren denkelijk niet lang; ten minste ze waren
merkwaardig gauw klaar. De post werd daarna ter hand gesteld aan
mijn broeder, die ons gaat verlaten en op zich neemt, ze naar
Christiania mee te nemen en ze daar op de post te doen, nadat onze
verandering van programma aan de pers is meegedeeld.
Indien al mijn nieuwe plannen warm worden toegejuicht door mijn
gezellen, zal dat ook het geval zijn met de publieke opinie? Later
vernamen we, dat te dien opzichte de meeningen verdeeld waren
geweest. Op dit oogenblik mag die vraag ons niet bezighouden. Mijn
broeder kreeg de opdracht, ons besluit bekend te maken, en ik beken
dat ik hem die zending niet benijdde. We drukten hem allen de hand, en
hij ging van boord. Onze betrekkingen met de buitenwereld zijn voor
langen tijd afgesneden. In het vervolg hebben we enkel op onszelf te
rekenen. Er was geen ontroering onder ons, geen spoor van droefheid,
die altijd met een scheiding gepaard gaat. De mannen lachten en
maakten gekheid. We steken in zee voor de lange en gevaarlijke reis
met dezelfde onbezorgdheid, alsof het een pleziertocht gold.
Eenmaal in zee, zet de Fram, met al haar zeilen bijgezet, vlug koers
naar het Zuiden, voortgestuwd door den noordoostpassaat. Na de
snikheete dagen op de reede is die koelte een heerlijkheid en geeft ons
een groot gevoel van welbehagen. De honden, die stellig het verblijf te
Funchal overvloedig warm hebben gevonden, begroeten de komst van
de koelte met een concert. Ook zij moeten hun aandeel aan de
algemeene opluchting hebben, en we laten hen terdege smullen.
Den volgenden morgen, als ik aan dek kom, krijg ik den indruk, dat
men mij met nog meer hartelijkheid begroet dan anders; ik zie slechts
lachende gezichten. Mijn metgezellen verbazen zich er vooral over, dat
ze niet eerder mijn plannen hebben geraden. "Die honden, die hut met
keuken en het complete meubilair!" roept er een. "Hoe heb ik zoo dom
kunnen wezen, om geen vermoeden te krijgen? Hoe kon dat alles
noodig zijn voor een schip, dat hoogstens kon afdrijven en tusschen het
ijs raken?" Ik troost diegenen, die daarover klagen, met de opmerking,
dat hun gebrek aan doorzicht de zaak der expeditie ten goede is
gekomen. De officieren, die ik in vertrouwen heb genomen, zijn niet de
minst gelukkigen, nu ze ontheven zijn van het geheim. Voortaan
kunnen ze praten zonder terughouding en zonder te vreezen, een
onvoorzichtigheid te begaan. Het nieuwe programma van de expeditie
blijkt een onuitputtelijk onderwerp van gesprek. Dank zij de algemeene
belangstelling voor de nieuwe onderneming verloopt onze vaart zonder
verveling. Een groot aantal van mijn medewerkers hebben reeds vele
jaren in de Noordelijke IJszee doorgebracht; maar ze weten nog niets
van de Zuidelijke. Ik alleen heb een campagne meegemaakt in de
zuidelijke poolwereld, toen ik luitenant was aan boord van de Belgica,
en bovendien hebben misschien één of twee personen van de
bemanning eens een ijsberg gezien in de buurt van kaap Hoorn. Mijn
metgezellen kennen evenmin de rijke litteratuur, die er over het
Zuidpoolgebied bestaat sedert de laatste jaren. Waarom ook zouden ze
zich vroeger met die studie hebben beziggehouden? Thans zijn de
omstandigheden veranderd. Ik beschouw het als een dringende
noodzakelijkheid, dat ieder van ons op de hoogte is van hetgeen er
reeds is gewerkt in de streken, waar we heengaan. Dat is het eenige
middel, om van tevoren vertrouwd te raken met de moeilijkheden,
waartegen we zullen hebben te strijden. Met die bedoeling heb ik een
biblioteek meegenomen van alle antarctische reisverhalen van Cook en
James Ross af tot commandant Scott en Sir Ernest Shackleton toe. Die
verschillende boeken worden gretig gelezen, vooral de beide
laatstgenoemde. De boeken van Scott en van Shackleton, die boeiend
geschreven zijn en vergezeld

Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.