Aan de Zuidpool | Page 3

Roald Amundsen
wordt de troep
verdeeld in groepen van tien beesten, en elke groep wordt toevertrouwd
aan één of twee personen, die er de zorg en de verantwoording voor op
zich nemen. Het verdeelen van het voedsel is geen kleinigheid; daar
moet de geheele bemanning bij te pas komen. Zooveel eten als hij op
kan, is het ideaal van den Eskimohond, en de beste manier om den weg
te vinden naar zijn hart, is hem een stuk vleesch te geven. Volgens dit
beginsel is dan ook ons heele gedrag tegenover onze kostgangers
geregeld, en het resultaat van deze politiek was uitstekend, zoodat na
enkele dagen alle groepen op den besten voet stonden met hun
verzorgers.
Maar het kettingrégime was niet naar den zin van de honden; hun
temperament is veel te vurig om zich daarin te schikken. Het zou echter
gevaarlijk wezen, hun de vrijheid te gunnen, eer hun opvoeding verder
is gevorderd. Zoo het al gemakkelijk is, hun genegenheid te winnen,
minder licht gaat het, ze op te voeden. Het is roerend hoe blij de dieren
zijn, als we ons met hen bemoeien. Vooral des morgens is de
begroeting hartelijk. Zoodra hun meesters verschijnen op het dek,
drukken ze hun vreugde uit door een gehuil in koor; maar ze willen nog
meer en zijn niet eerder tevreden, voordat men ze heeft geliefkoosd.
Als men bij dat bezoek eens een vergeet, geeft die dadelijk blijken van
teleurstelling.
Van dag tot dag raken ze beter gewend aan boord, en we beginnen vast
te hopen, hen allen gezond en wel aan de Barrière aan wal te zetten.
Dat resultaat kan enkel worden bereikt door overvloedig voedsel van
goede hoedanigheid. Het bestaat hoofdzakelijk uit gedroogde visch, en
om daarin afwisseling te brengen, wordt hun driemaal in de week soep
voorgezet van gehakte visch met maïsmeel. Dat gerecht valt zeer in den
smaak. Ze leeren al precies de dagen, waarop het hun zal worden
voorgezet, en zoodra ze het gerammel van de pannen hooren, beginnen

ze zoo hard te huilen, dat men elkaar onmogelijk kan verstaan, te huilen,
wel te verstaan, van blijdschap. Naar gelang ik nader kennis maak met
mijn reisgezellen, word ik meer en meer overtuigd, dat allen met
vreugde het plan zullen begroeten, naar de Zuidpool te gaan, als ik het
hun zal ontvouwen, nadat we Madera zullen hebben verlaten. Ik
verlang, zoo gauw mogelijk in die haven te komen. Het zal zoo prettig
wezen eindelijk te kunnen spreken! Het is noch aangenaam, noch
gemakkelijk, een geheim te bewaren, vooral aan boord van een schip,
waar men op elkander is aangewezen. In onze dagelijksche gesprekken
had men het natuurlijk vaak over de moeilijkheden, die ons zouden
wachten in de buurt van Kaap Hoorn. Als de honden al goed
heenkomen door den eersten overgang over den equator en door
tropische zeeën, blijft het nog de vraag, of het geluk ons even goed zal
dienen in den Stillen Oceaan, en zoo vervolgens. De verplichting, om
zoo op al mijn woorden te passen, begint mij zeer te drukken. En als ik
nog maar met nieuwelingen te doen had, maar de meeste van mijn
reismakkers hebben jaren in de poolstreken doorgebracht, zoodat de
geringste toespeling genoeg zou zijn geweest om het heele plan te
onthullen.
Den 5den September om tien uur 's avonds kregen we den vuurtoren
van San Lorenzo in zicht, op het eilandje Foca dichtbij Madera, en den
volgenden dag wierpen we het anker uit op de reede van Funchal.
Nauwelijks was dat gebeurd, of de gezondheidsdienst kwam aan boord,
vertegenwoordigd door een klein meneertje, dat heel gewichtig deed.
Boven gekomen, had hij op het gezicht van al de open bekken van de
van warmte hijgende honden geen lust, meer vragen te stellen en stapte
zoo gauw mogelijk de trap weer af. Daar Funchal onze eenige haven
zal zijn, nemen we er versche levensmiddelen aan boord en een
aanzienlijken voorraad water. Drie dagen later vertrokken wij. Nu was
het oogenblik gekomen, dat zoo lang was verbeid, het moment, om
mijn reisgezellen op de hoogte te brengen van het besluit, dat ik reeds
bijna een jaar geleden had genomen. De heele bemanning wordt op dek
geroepen. Wat ging er wel om in de gedachten van hen allen, toen dit
bevel hun werd gegeven? Ik weet het niet, maar zeker dachten ze niet
aan de Zuidelijke IJszee, noch aan de Zuidpool.

Luitenant Nilsen brengt een groote kaart boven, waarvan de
verschijning terstond de nieuwsgierigheid gaande maakt. Weinige
woorden volstaan, om ieder zich rekenschap te doen geven, waar hij
vandaan komt en waar we heen gaan. Op de kaart van het zuidelijk
halfrond leg ik kort mijn plannen uit en de motieven, die mij hebben
genoopt, ze tot nu toe geheim te houden. Van tijd tot tijd kijk ik onder
het spreken mijn toehoorders aan, om hun indrukken waar te
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 61
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.