een kring
loopt, die haar op een oog doet gelijken, en Isabellahaaien met ronden snuit en bezaaid
met donkere vlekken. Dikwijls stieten deze sterke dieren tegen het glas van den salon met
een kracht, die ons vrij ongerust maakte. Ned Land was zich zelve dan niet meer meester.
Hij wilde weer naar de oppervlakte om die monsters te harpoenen, die hem met
bijzondere hardnekkigheid schenen uit te dagen. Maar de Nautilus verdubbelde weldra
hare snelheid en liet de vlugste van die zeemonsters verre achter zich.
Den 27sten Januari zagen wij aan den ingang der golf van Bengalen verscheidene malen
lijken, die aan de oppervlakte dreven; het waren lijken uit de Indische steden, door den
Ganges naar zee gestuwd, en die door de gieren nog niet geheel verslonden waren. Maar
de haaien ontbraken niet om die aasvogels in hun noodlottig werk bij te staan.
Tegen zeven uur 's avonds voer de Nautilus halfweg onder water door een melkzee;
zoover het oog reikte scheen de Oceaan melkwit. Was dit ten gevolge van het schijnsel
der maan? Neen, want de maan, die slechts twee dagen oud was, gaf nog niet veel schijn
van zich, en was op dat oogenblik bovendien nog onder den gezichteinder verborgen.
De hemel, hoewel vol heldere sterren, scheen zwart in vergelijking van het stille water.
Koenraad kon zijn oogen niet gelooven, en vroeg mij wat de oorzaak van dit zonderling
verschijnsel zijn kon. Gelukkig kon ik hem van antwoord dienen.
"Dit noemt men een melkzee," zei ik, "een groote uitgestrektheid van witte golven, zooals
men dikwijls bij de kusten van Amboina en in deze streken ziet."
"Maar kan mijnheer mij zeggen," vroeg Koenraad, "waardoor dit verschijnsel ontstaat?
Want ik veronderstel toch dat het water niet in melk veranderd is."
"Neen, mijn jongen, en deze witheid, die je verwondert, ontstaat slechts door millioenen
infusiediertjes, een soort van glimwormen, die er kleurloos en geelachtig uitzien: zij zijn
niet dikker dan een haar, en maar een vijfde millimeter lang; eenige van die diertjes
hangen, verscheidene kilometers lang aan elkander."
"Verscheiden kilometers!" riep Koenraad.
"Ja, vriend, en tracht nu maar niet om dan het aantal dier schepseltjes te berekenen. Je
zoudt er niet in slagen, want als ik me niet bedrieg, hebben enkele zeevaarders we! eens
veertig kilometer lang door zulk een melkzee gevaren."
Ik weet niet of Koenraad mijn raad ter harte nam, maar hij scheen diep in gedachten
verzonken, omdat hij vast eens wilde uitrekenen, hoeveel vijfde millimeters er op een
lengte van veertig kilometer begrepen zijn. Ik bleef het verschijnsel beschouwen. De
Nautilus doorkliefde gedurende verscheiden uren deze witte golven; en ik merkte op dat
hij zonder eenig geruisch door dit op zeepsop gelijkend water voer, als ware het schuim,
dat de in verschillende richting stroomende golven dikwijls in de een of andere baai doen
ontstaan.
Tegen middernacht herkreeg de zee plotseling haar gewone kleur maar achter ons tot aan
den gezichteinder weerkaatste de hemel de witte kleur der golven en bleef nog lang den
schijn dragen alsof een zwak noorderlicht haar verlichtte.
HOOFDSTUK XXVI
Een nieuw voorstel van Kapitein Nemo.
Den 28sten Januari, toen de Nautilus om 12 uur weer aan het oppervlak verscheen,
bevonden wij ons op 9° 4' N.B., en hadden acht kilometer westwaarts land in het gezicht.
Eerst zag ik een opeenstapeling van omstreeks 7000 meter hooge bergen met zeer grillige
vormen. Toen de zonshoogte genomen was, ging ik naar den salon, en zag dat wij, naar
hetgeen op de kaart werd aangeteekend, ons dicht bij Ceylon bevonden, dat als een parel
aan de onderste punt van het Indische schiereiland hangt.
Ik ging in de bibliotheek, om er een werk over dit eiland te halen, dat als een van de
vruchtbaarste der wereld beschouwd wordt. Ik vond een bock: Ceylon and the Cingales
getiteld. Toen ik in den salon kwam, keek ik eerst de ligging van Ceylon na, waaraan de
ouden zooveel verschillende namen gegeven hebben; het ligt tusschen 5° 55' en 9° 49'
N.B. en 79° 42' en 82° 5' O.L. van Greenwich; het is 275 kilometer lang, 150 breed en
900 in omtrek; de oppervlakte beslaat 24448 vierkante kilometer, het is dus iets kleiner
dan Ierland.
Op dat oogenblik verscheen de kapitein met zijn eersten stuurman. Hij wierp een blik op
de kaart, en keerde zich vervolgens tot mij.
"Het eiland Ceylon," zei hij, "is een land dat beroemd is door de parelvisscherij. Zoudt gij
lust hebben, mijnheer, om een van die visscherijen te bezoeken?"
"Zonder twijfel, kapitein."
"Goed, dat is gemakkelijk; doch zoo wij al die visscherijen gaan bekijken, dan zullen wij
toch de visschers zelven niet zien; de jaarlijksche vangst is nog niet begonnen; het doet er
evenwel niet toe; ik zal bevel geven om naar de Golf van Manaar te gaan, waar wij
vermoedelijk van nacht zullen aankomen."
De kapitein sprak eenige woorden
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.