lachtte even of knikte met zachte buigingen, bij maniere van gelukkig-zijn. Er zong iets in hem. Hij lachtte tegen. Ze waren seffens takkoord.
Maar dan begonnen de leelijke dagen. Hij ging alles aan moeder bekennen op een avond. Hij wilde trouwen.
--Met wie?
Ursule sprong naar hem toe, en vatte zijne armen, en knelde die onbarmhertig in hare koortsige handen.
--Met wie?
Hij moest het herhalen, hij moest het tot drijmaal toe herhalen. Ze schoot seffens uit in een schaterlach, een wreed geklater, dat tegen de naakte muren plofte met vreeslijk lawaai. Ze liet hem los en kruiste hare armen over hare borst, en ze zwaaide hem dan in 't aangezicht dat het een slonse was zonder zedige manieren.
--Een ploerte!
Romaan rechtte zijn hoofd. Het deed hem zoo'n zeer wat moeder zei, maar nu had ze hem op het herte geslagen. Hij werd hard en hij werd koppig. Drij dagen bleef hij op zijne kamer zitten. Goedele bracht hem eten en kuste hem. Hij weende bij Goedele, en het was hem een goede troost. Den vierden dag ging hij vader aanspreken. Albien was verschrikt, en hakkelde, en voelde zich wegzinken zonder den steun van Ursule's sterkte. Hij probeerde toornig te zijn; hij was alleen toornig, omdat hij Ursule vreesde. Hij riep:
--Weg, loop weg!
Hij liep hem nadien zelf achterna, al stamelend dat er wel een oplossing te vinden zou zijn.
--Allo, jongen, allo....
Maar Ursule bleef onverbiddelijk, en den vijfden dag verliet Romaan zijne ouders. 't Was den vijfden dag.
Hoe struisch Ursule ook was, 't knakte haar en ze werd ziek. Een volle weke lag ze te bedde, zuchtend en zich ommewerpend. Voor de eerste maal van haar leven wist ze geen besluit te nemen. Zij en wilde hem niet laten trouwen, zij en wilde geen geld geven aan die vreemde kerte. Ze fluisterde, al kijkend naar de zoldering, heel wijd:
--Geen geld....
Maar ze wilde ook Romaan niet kwijt zijn. Ze verwonderde zich dat ze hield van hem, na al zijn leelijke doening. En ze hield van hem. En daarom zou hij trouwen met een rijke juffrouw. Hij was ook rijk. Het idee dat hij nu toch met die ellendige loete trouwen zou, deed haar het oogenblik daarna terug raaskallen. En ze bekeek de zoldering met wijd-open oogen.
--Geen geld....
Ze meende endelijk een oplossing gevonden te hebben, en ze genas. Ze schreef aan Madeleen dat ze komen moest. Madeleen en kwam niet. Ze schreef opnieuw. Ze zou Madeleen omkoopen, haar eene ronde somme geven, als ze Romaan loslaten wou. En Madeleen en antwoordde niet. Ze begon weer te wanhopen en te klagen, en moest weer een paar dagen neerliggen. Rik kon haar opbeuren. Hij verzekerde haar dat het allemaal jeugdige zotternijen waren, en dat die vuurkens fluks uitvlammen zouden. Hij wist dat de jongen en 't meisje tegenwoordig ongehuwd reeds samenleefden op eene gemeubeleerde kamer, en die tortelliefde zou haren gang gaan, en naderhand zou Romaan boetveerdig terug keeren.
--Ze zullen trouwen....
--Zij en zullen niet trouwen.
Waarom zouden ze trouwen? Ze hadden zoo al hun volle pleizier.
--De plodde zal aandringen....
--Zij en doet.
Hij sprak kort. Ze herwon een beetje betrouwen en liet zich genezen. Maar zij en kon sindsdien niet ten volle meer hare zaken bewerken. Al hoopte ze stilaan dat Romaan de meid ten langeleste verlaten zou, ze bleef bij haarzelve klagen over 't verlies van haren zoon, en de handel leed door hare dagelijksche onachtzaamheden. Albien, die 't wel merkte, stelde schuchter voor het huis aan een opvolger over te laten. Ze wilde hier echter niets van hooren, en werd buitengewoon ieverig.
--Denk niet meer aan hem, zei Albien, die er gestadig aan dacht.
--Ja, zei Ursule.
En ze dacht aan hem. Ze deed hem beloeren. Ze stuurde ook altemets Goedele, en vernam aldus dat Romaan in waarheid ongehuwd bleef en gemeenzaam leefde met Madeleen en tante Olympe. Hij had ook altijd gesproken van vrije liefde en nieuwe zeden. Zij was nu tevreden, omdat hij die dwaze gedachten behouden had. Ze kreeg verder te wete dat hij als ingenieur aan een bronsfabriek verbonden was, en het stilde haar in hare moederlijke bezorgdheid; hoe danig zij ook deze bezorgdheid met sterke beredeneeringen wilde versmooren, zij was bezorgd, tegen wil en dank zich moeder voelende.
Een nieuw voorval wierp haar ten derde male te bed. Madeleen beviel van een dochterken. Meteen verzonk haar laatste hoop, want ze wist dat Romaan nu voor altijd vastegeklonken lag. Ze wilde Rik's noch Albien's troost ontvangen en Goedele ook moest verwijderd blijven. Van dien dag af begon de koffiehandel te slabakken. Er ontstonden onlusten onder de werklieden, en kleine muiterijen maakten Ursule en vooral Rik uitermatig benauwd. Toevallig konden ze, ver beneden de weerde, het huis koopen van een gevallen edelman, in een rijkemanswijk der stad. Ursule verkocht haren handel en nu gingen ze rentenieren. Albien zou voortwerken op zijn bureel. 't En deerde hem niet te vele, en 't bracht schoon
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.