Wandelingen door België | Page 9

Not Available
keeren de
kermisgangers, die voor een enkelen dag hun zorgen en kommer
vergeten hebben, onder onbeschrijfelijk rumoer en getier naar hunne
woningen terug. Wie zijne illusiën aangaande de bevolking van de
Borinage behouden wil, doet beter, het vertrek van zulk een trein vol
terugkeerende kermisgangers niet bij te wonen.
Afgescheiden van het Sinte-Barbarafeest hebben de dorpen in de
Borinage nog allen hunne eigene kermissen, die op verschillende dagen
vallen, en met eigenaardige gebruiken gepaard gaan. Zoo is het
bijvoorbeeld de gewoonte om aanstonds na afloop eener kermis, van
huis tot huis rond te gaan om giften in te zamelen voor het vieren der
volgende. De jongelieden, aan wie deze taak is opgedragen, voeren den
titel van kapiteins: deze betrekking is een soort van eerepost, waaraan
zekere voordeelen verbonden zijn en die bij opbod wordt uitbesteed. De
liefhebbers bieden tot honderd, tweehonderd, soms wel driehonderd
potten bier, naar gelang van de belangrijkheid van het dorp. Met de
opbrengst der kollekte organiseert men bals en bekostigt men
vuurwerken en illuminatie: het overschietende komt ten bate van de
aannemers.
Zoolang de kermis duurt wandelen deze kapiteins zeer deftig door het
dorp, bekleed met de teekenen hunner waardigheid, namelijk: een steek
met pluimen en een rotting; zij zijn naar behooren in het zwart met
witte das en zien er uit als kellners of ceremoniemeesters.
Indrukwekkend vooral is de plechtigheid, waarmede zij het bal openen:
nauwelijks laat de muziek de eerste tonen hooren, of zij beginnen
langzaam, met gebogen armen, in het rond te draaien, met al de
majesteit en de deftige sentimentaliteit van ouderwetsche hovelingen,

die een menuet of eene sarabande gaan dansen. Met half gesloten
oogen schijnen zij de ongeduldigen en driftigen in bedwang te houden,
die gevaar zouden loopen de eischen der welvoegelijkheid uit het oog
te verliezen; maar deze vertooning is niet meer dan het verplichte
voorspel. Weldra treden kleine meisjes van zes tot acht jaren, mooi
gekleed en met linten en strikken versierd, in den kring; de kapiteins
voeren de blozende kinderen, wier kleine voetjes onregelmatig
trippelen op de maat der muziek, ten dans en walsen met haar ten
aanschouwe van de verrukte moeders, die voor haar dochtertjes tegen
klinkende munt het voorrecht gekocht hebben om door de kapiteins als
"dames de danse" te worden genoodigd.
Een wonderlijke vertooning sluit de reeks van al deze feesten. Is er
onder de kapiteins een gehuwde, dan rust op hem de verplichting om de
aanbestedingen te houden voor het kapiteinschap van het volgend jaar;
maar eerst moet hij zich leenen tot een grap, die zeer krenkend is voor
zijne waardigheid als echtgenoot, en vermoedelijk haar oorsprong
dankt aan het avontuur van een of anderen Sganarelle, dat in de
gedachtenis is blijven voortleven. Men bindt den jongen man, na zijn
gelaat met roet besmeerd te hebben, op een ezel, en voert hem zoo,
onder het gejuich en gelach der schare, door het dorp.
Wie de Borinage als het ware met een enkelen blik overzien wil, die
moet te Bergen plaats nemen in den trein naar Quiévrain, welke het
geheele kolendistrict doorsnijdt. Binnen een paar uren is men in deze
hel ver genoeg doorgedrongen, om er op het gelaat en de handen en op
de kleederen de teekenen, den smet en den stank van mede te brengen,
als hadde men een tocht ondernomen naar de fornuizen van Beëlzebub.
Verdoofd door het onophoudelijk geratel van den telkens hernieuwden
donder, die het gansche land doet gelijken op een reuzenaambeeld,
dreunend onder de mokerslagen van honderdduizend hamers; verblind
door de vuurtongen en de rookwolken, die omdwarrelen door den
verstikkenden, benauwenden dampkring; verbijsterd door het
schouwspel van al die ijzeren gedrochten, als met ontembare woede
ronddraaiende, stampende, op en neer gaande, slaande en snuivende,
onder een zwarten met kolendamp en roet bezwangerden hemel, te
midden van een landschap, dat u aan een der kringen van Dante's
Inferno doet denken:--zult ge van dezen tocht een indruk medebrengen,
die u nimmer uit de herinnering zal wijken.

De vuurspuwende salamander, die u, langs zijn tweelingslijn, in
vliegende vaart voortsleurt door dit zwart geblakerde landschap, dwars
door de vlammen en den smook van dezen gloeienden en toch
donkeren dampkring, past volkomen bij het karakter van dit oord der
verschrikking. Terwijl hij in vollen ren voortsnelt, rolt de doffe donder
zijner snelle raderen verder en verder, zich voortplantende door de
uitgeholde en trillende aardkorst. De gansche streek is op
schrikwekkende wijze ondermijnd en doorboord, als waren hier
tallooze legioenen van paalwormen aan het werk geweest; zij gelijkt op
een koraalrif, in alle richtingen doorkruist door een onnoemelijk aantal
gangen en galerijen. Elk oogenblik snort de trein door gebarsten
tunnels, over waggelende bruggen, die zich als door een wonder
staande houden op dien golvenden grond, zoo onvast als eene
onstuimige zee; bezweken zij, dan zou zich onder den vliegenden trein
een afgrond openen, waarin wagens en reizigers
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 63
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.