onder het zeebed, beneên De zeilende schepen, de werkliên dooréén; En 't paard voor zijn kar, met bedaard overleg, Vindt, dampend van zweet, door dien Orkus zijn weg. Omhoog maar! omhoog maar! gij kostlijke vracht, Waar 't zonlicht u kust en--vooruitgang u wacht!
Men begrijpt welk een invloed zulk eene levenswijze moet uitoefenen op een van nature stoutmoedig, ondernemend, onbuigzaam ras, dat zich niet licht door moeilijkheden en tegenspoeden laat ontmoedigen, en begaafd is met die voortvarende energie, die telkens de perken uitzet der menschelijke werkzaamheid. Wie deze kloeke bevolking van onverschrokken strijders naar waarde schatten wil, die moet met eigen oog het altijddurend wonder dezer mijn-industrie hebben aanschouwd, haar schatten gaande opsporen in de ingewanden der aarde; die moet door de verbazingwekkende schacht zijn afgedaald naar de schier onpeilbare diepte, waar een volk van kobolden leeft en werkt, ieder oogenblik blootgesteld aan het gevaar om weggeslingerd te worden in den gapenden afgrond, of verpletterd onder eene lawine van steenen en gruis, of neergebliksemd door de vlammende ontploffing van het mijngas; die moet vooral ook getuige zijn geweest van de stemming na een dier vreeselijke rampen, als gansche dorpen weenende opgaan om de verminkte lijken op te sporen van vaders en echtgenooten, van broeders en zonen; die moet hebben gezien, hoe, na de eerste oogenblikken van schrik en ontzetting, langzamerhand de kalmte wederkeert in de gemoederen, hoe de moed weer herleeft en tevens de rustige doodsverachting en het onvernietigbaar plichtbesef, dat de overgeblevenen, zoodra de laatste doode in zijn graf is ter ruste gelegd, ernstig en kalm doet terugkeeren naar de akelige afgronden, waarin hunne broeders een zoo gruwelijken dood vonden. Er is inderdaad geen voorbeeld van, dat ten gevolge van een dier verschrikkelijke katastrofen, in de duistere diepte, vijf of zeshonderd ellen onder den grond, een van hen die aan het verderf ontkwamen, den gevaarlijken post heeft verlaten, waar hij een oogenblik, te midden van den rossen gloed der uitbrekende vlammen, den dood in het aangezicht heeft gezien. Niet vreemd, dat dit altijd herboren gevaar, die als het ware onbewuste heldenmoed, die zekere mate van onverschilligheid tegenover het onontkoombaar noodlot, in het eind een geslacht hebben gevormd en geteeld, tegen alle beproevingen gehard, in het vuur gelouterd en gestaald, en voor niets terugdeinzende in het stille besef van rustige, onverwinbare kracht. Wij zullen deze mannen aan het werk zien, niet enkel in de mijnen, maar ook in hun fabrieken en werkplaatsen, de elementen bedwingende, stand houdende tegen den verterenden vuurgloed der smeltovens. En rondwandelende door het waalsche land, zullen wij gaandeweg voor onze verbeelding het beeld zien verrijzen van dat merkwaardige Belgi?, dat zoo sterk sprekende tegenstellingen tot eene hoogere eenheid poogt saam te binden.
Want, in der waarheid, men zou bijna meenen dat de diplomaten, die de vlaamsche en de waalsche gewesten tot eene politieke eenheid vereenigden, dit enkel deden om den wijsgeerigen onderzoeker binnen een klein bestek de scherpste contrasten te kunnen aanbieden. Evenals uit een geologisch oogpunt, de onafzienbare groene weidevlakten van Vlaanderen en de bergachtige vallei van de Maas met haar aaneenschakeling van rotsen en ravijnen, twee geheel verschillende landen zijn, die zoo goed als niets met elkander gemeen hebben; evenzoo behooren de bewoners dier streken tot twee geheel verschillende rassen, die, afgezien van den band der politieke eenheid en van het gemeenschappelijk materieel belang, schier in elk opzicht van elkander afwijken. Gaat de een, bij de vervulling van zijn dagelijksche arbeidstaak, ernstig, stil, kalm zijn gang, in zich zelf gekeerd, volhardend, maar weinig geneigd tot luidruchtige openbaring zijner gevoelens; de ander daarentegen is in de hoogste mate mededeelzaam, draagt zijn hart op de tong, maakt zich den arbeid licht door vroolijkheid en dartele scherts, is bewegelijk, prikkelbaar, rumoerig, opvliegend van aard. Te Bergen, te Namen, te Luik waant men zich bijna in Frankrijk verplaatst; en niet alleen de bewoners der groote steden, maar ook de bevolking der landelijke vlekken en dorpen toont in haar geheele wijze van denken en handelen zekere verwantschap met het fransche volk. In dit ethnologisch onderscheid vindt ge, voor een deel, de verklaring van die erfelijke vijandschap tusschen Vlamingen en Walen; en ook de verklaring van dien voortdurenden hang van het waalsche element naar het bondgenootschap met Frankrijk, van dat vereenigd optreden van den waalschen en den franschen adel tegen het demokratisch revolutionair streven der vlaamsche gemeenten.
Ik zeide het reeds, wie het waalsche volk inderdaad wil leeren kennen, moet het gadeslaan bij zijn arbeid, bij den rook zijner kolen, bij het oorverdoovend geraas zijner machines. Een groot deel van het henegouwsche land, dat wij gaan bezoeken, is het best te vergelijken bij eene reusachtige smidse; de steenkool en het ijzer hebben eindelijk hun stempel op het landschap zelve gedrukt en daaraan een onbeschrijfelijk woest en zonderling aangrijpend voorkomen gegeven, dat u denken doet aan sommige kringen van Dante's hel, waar het verschroeiend

Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.