Vrouwenkiesrecht | Page 8

Aletta H. Jacobs
ook de arbeidster slechts werk krijgen
of behouden, indien zij bereid is haar arbeidskracht voor minder loon te
geven dan haar mannelijke concurrent. Doet zij dit, dan is zij dikwijls
een zeer gewilde werkkracht voor den werkgever, en de concurrentie
tusschen mannen en vrouwen wordt heviger dan ooit.
Doch nu komt de arbeidswetgeving een woordje meespreken. De
arbeid van jeugdige personen en vrouwen wordt volgens wettelijke
bepalingen geregeld; men vindt dat deze arbeid bescherming behoeft.
Uitstekend; om uitbuiting te voorkomen en de volksgezondheid te
bevorderen is het goed dat de wetgever ingrijpt. Maar wat is voor de
vrouw-arbeidster het gevolg van al die bescherming, waarbij men haar
oordeel niet vraagt, waarbij zij geen stem heeft in het kapittel? Dat zij
en haar arbeid zóó hevig worden beschermd, dat het verkrijgen van
goed betaald werk haar in vele gevallen onmogelijk wordt gemaakt.
De voorstanders van de afzonderlijke bescherming van vrouwenarbeid

behoeven zich geen illusies te maken, dat zij daardoor de loonarbeid
der vrouw zullen doen verminderen, en dus, naar hun beweren althans,
de gezondheid der vrouwen zullen sparen. Integendeel: van de fabriek,
uit winkel of werkplaats verdreven, waar zij te voren een ordentelijk
loon genoot, waar de arbeidsinspectie zorgt voor licht en ruimte enz.,
zal zij moeten omzien naar ander werk, en dit veelal vinden onder veel
ongunstiger omstandigheden. En anders zal zij haar werkkracht moeten
geven aan de huisindustrie, en dáár zeker iederen kans op een
menschwaardig bestaan verliezen en hare gezondheid er bij inboeten.
Men begrijpe het toch goed, dat de vrouw niet uit liefhebberij naar
fabriek of werkplaats trekt. Zij moet toch in haar levensonderhoud
voorzien, evengoed als de man! En overal vindt zij belemmeringen.
Niet enkel dat de groot-industrie haar een goed deel van den
gezinsarbeid ontnam; in vele vroeger bij uitstek vrouwelijke vakken
wordt zij door den man verdrongen. Ziehier enkele voorbeelden.
Hoe staat het b.v. met boter en kaas maken, vroeger toch wel een
uitsluitend vrouwelijke bezigheid? Het is bij uitzondering dat
tegenwoordig op de boerderij boter en kaas gemaakt wordt, anders dan
voor eigen gebruik. De melk gaat in groote hoeveelheden naar de
zuivelfabrieken en wordt daar verwerkt tot boter en kaas of tot
margarine door.... mannen! Niet anders gaat het bij het inmaken en
conserveeren van groenten en vruchten in het groot. Wèl worden daar
voor sommige onderdeelen van het werk vrouwenhanden gevraagd,
maar het groote werk wordt in de conservenfabrieken door mannen
verricht.
Onze vensters worden gewasschen door mannen; zelfs neemt men
mannen aan voor het schoonmaken van winkels en magazijnen en laat
door hen in uur- en vakarbeid verrichten, wat voorheen door de
dienstbode of schoonmaakster in huisdienst werd gedaan.
In onze coöperatieve keukens bestaat voor een groot deel het personeel
uit mannen, en er moet heden ten dage nog strijd gevoerd worden om
het klaarmaken van den maaltijd, wanneer dit in het groot geschiedt,
evengoed aan vrouwen toe te vertrouwen als wanneer het in ieder gezin
afzonderlijk gebeurt!

Deze voorbeelden zouden ongetwijfeld met nog verscheidene andere
zijn aan te vullen. Genoeg echter om te doen zien, dat aan de vrouw
zeer veel echte vrouwenarbeid wordt ontnomen door den man. Wil zij
kunnen bestaan, dan moet zij dus naar ander werk omzien. En in het
vinden daarvan wordt zij aan alle kanten bemoeilijkt door ongelijke
bescherming, minder loon, en slechter vakopleiding.
Ook tengevolge van deze laatste omstandigheid wordt menigmaal de
best betaalde arbeid aan de vrouw ontnomen. Daar is b.v. het
schoenmakersbedrijf. Wie zou beter geschikt zijn voor het vervaardigen
van het fijne schoenwerk, dan juist de vrouw? Maar op de vakscholen
voor schoenmakers worden tot nu toe in den regel geen meisjes
toegelaten; gevolg hiervan is, dat deze tak van bedrijf voor haar zoo
goed als gesloten is.
De mode die het dragen van het tailor-made costuum begunstigt, is
oorzaak dat ook in het naaisters-vak dikwijls aan mannen de voorkeur
wordt gegeven boven vrouwen. Immers de man, met zijn betere
vakopleiding, kan meer voldoen aan de eischen welke men aan een
goedzittenden mantel stelt, dan de veelal ongeschoolde vrouw.
Doch ook om betere vakopleiding te verkrijgen, is het noodig, dat de
vrouw als kiezer(es) met meer klem dezen eisch kan doen hooren.
Thans kan zij niets anders doen, dan verzoekschriften indienen om op
de bestaande vakscholen voor jongens ook meisjes toe te laten. Is de
Regeering den vrouwenarbeid goed gezind, dan wordt het verzoek
misschien ingewilligd; wellicht zullen enkele Kamerleden een lans
breken voor het goed recht der vrouw, voor haar persoonlijk belang, en
voor het profijt dat het te verrichten werk zelf er van heeft, als slechts
vakkundigen het ter hand nemen. Maar de Regeering kan ook tegen
vrouwenarbeid zijn; misschien zijn er te weinig Kamerleden wie de
zaak ter harte gaat, om er zich bijzonder druk over te maken. Is de
toestand zóó, dan helpt het dringendst gestelde verzoekschrift niet.
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 38
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.