Verhaal van het vergaan van het jacht de Sperwer | Page 9

Hendrik Hamel
bij
de beantwoording van de vragen der Japansche autoriteiten en toen hij later Weltevree's
avontuur te boek heeft gesteld.
De juistheid van Tiele's opmerking dat Hamel's arbeid niet wetenschappelijk is [97], kan
grifweg worden toegegeven. Kon anders worden verwacht van een jongmensch dat op
twintigjarigen leeftijd naar Indië ging, daar een paar jaar in dienst der Compagnie
werkzaam was en vervolgens dertien jaren lang had geleefd in eene oostersche omgeving,
in volslagen geestelijke afzondering, buiten aanraking met ontwikkelde landgenooten of
andere Westerlingen? Het is trouwens nog de vraag of wij er bij zouden hebben
gewonnen als Hamel in plaats van een scheepsboekhouder een geleerde was geweest.
Was de kans niet groot dat hij zich dan niet zou hebben beperkt tot het geven van een
onopgesmukt verhaal zijner lotgevallen en van eene eenvoudige beschrijving van land en
volk maar eene zoogenaamd wetenschappelijke verhandeling zou hebben geleverd? Van
den wetenschappelijken zin van vaderlandsche geleerden die in dien tijd over oostersche
landen schreven, krijgt men echter geen hoogen dunk als men heeft kennis gemaakt met
de werken van Montanus en Witsen en in de gelegenheid is geweest de toen in zwang
zijnde naschrijverij op te merken. Hamel was ten minste oorspronkelijk, wars van ophef
en oprecht [98], hetgeen ons vrede doet hebben met zijn stijl; heeft hij onjuistheden
neergeschreven dan is dit te goeder trouw geschied. Wij kunnen wenschen dat hij ons
omtrent het leven van de schipbreukelingen in Korea meer bijzonderheden had gegeven
maar kunnen hem niet euvel duiden dat hij voor zich heeft gehouden wat hem en zijne
makkers als een vergrijp zou zijn aangerekend of tenminste ongunstig zou zijn
opgenomen. Zoo verzwijgt hij dat de schipbreukelingen--van wie sommigen misschien al
in het vaderland waren getrouwd--hebben verkeerd met de dochteren des lands en in
Korea vrouwen en kinderen hebben achtergelaten [99], hetgeen mede verklaart waarom
het eerste zevental bij hun terugkeer in het vaderland zich dadelijk bereid hebben getoond
om deel te nemen aan een tocht welke het aanknoopen van handelsbetrekkingen met
Korea tot doel zoude hebben [100]. Ook is niet duidelijk hoe zij gedurende hun
ballingschap in hun onderhoud hebben voorzien. De indruk wordt gevestigd, dat zij
voortdurend ten prooi zijn geweest aan bittere armoede; hoe kwamen zij dan echter aan
het geld dat hen in staat stelde eerst om zich huizen en kleeren aan te schaffen en later om
tegen hoogen prijs het vaartuig te koopen waarmede Hamel en de zijnen wisten te
ontvluchten. "Dit volk ... zeide van het offervlees meest geleeft, en geen quade dagen
gehad te hebben" [101] verklaart Witsen, maar deze--waarschijnlijk van Meester
Eibokken afkomstige--inlichting is even weinig bevredigend als hetgeen uit Hamel's
verhaal valt op te maken.
Zou Hamel bij het schrijven van zijn Journaal gebruik hebben gemaakt van
aanteekeningen? Na de stranding van "de Sperwer" konden de schipbreukelingen niet
alleen eenige levensmiddelen redden, maar zoowel een paar kijkers als enkele boeken

bleven behouden; deze boeken, waartoe het scheepsjournaal zal hebben behoord, zijn aan
Hamel teruggegeven; wellicht heeft hij daarin aanteekeningen gemaakt en heeft hij die op
zijne vlucht naar Nagasaki kunnen medenemen. Zooals een welwillend beoordeelaar van
zijn Journaal vermeent, heeft Hamel gedurende zijn veeljarig verblijf in Korea wel is
waar tijd te over gehad om gegevens te verzamelen en op te teekenen voor eene veel
uitvoeriger beschrijving van land en volk dan hij ons heeft gegeven, maar zal de lust
daartoe hem hebben ontbroken nu hij moest vreezen nooit gelegenheid te zullen krijgen
om wat hij had opgemerkt en ondervonden aan anderen mede te deelen [102].
Het is evenzeer mogelijk dat het denkbeeld om een verhaal op te stellen van de
lotgevallen van de schipbreukelingen van "de Sperwer", eerst bij Hamel is opgekomen
toen hij werkeloos te Nagasaki moest wachten op zijne verlossing en dat hij zich bij dien
arbeid uitsluitend heeft moeten verlaten op zijn geheugen en de herinneringen van zijne
kameraden. Hoe dit zij, in Hamel's tijd is al erkend dat zijne mededeelingen aangaande
Korea niet in strijd waren met hetgeen toen daarover bekend was uit de geschriften van
anderen [103]; de juistheid van zijne geografische gegevens is later gebleken [104] en
onze indruk van zijne betrouwbaarheid is versterkt doordat wij die berichten in zijn
Journaal, welke voor contrôle vatbaar waren, elders bevestigd hebben gevonden; wij zijn
daarom geneigd hem voor de overige op zijn woord te gelooven.
Hetgeen hij vertelt omtrent "den ommeganck van die natie ende gelegentheijt van 't land",
behoeven wij evenwel niet voetstoots aan te nemen. Het aanzien waarin China stond en
zijn politieke invloed in de vazalstaten Korea, Siam, Annam, Lioe Kioe eilanden, Birma
en Nepal, hebben te weeg gebracht dat zijne hoogere beschaving naar die landen is
afgestraald, zijne instellingen in die rijken tot voorbeeld zijn genomen en zijne
volksgebruiken daar de oorspronkelijke vaak hebben verdrongen of gewijzigd [105]. Die
inwerking van het Chineesche rijk
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 105
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.