Van vijf moderne dichters | Page 3

Willem Kloos
mijn leden bind'?En hen voor eeuwig bedde,--?Wat zal mijn oogen redden?Van dezen droom die immer nieuw begint?:
"O blanke ziel, o roode bloed,?O hart verdwaald daartusschen,--?Wie zal in slaap u sussen?Tezamen en voorgoed?
"Mijn voet kan v��or den avondval?Nog vele mijlen reizen,?Wil ����n den weg mij wijzen?Naar Lethe's dal.
"Wie over 't brandend blind bazalt?Brengt mij naar Lethe?--?O alles te vergeten?Eer de avond valt!"
_(Stemmen)_
LIEFDES UUR
Hoe laat is 't aan den tijd??Het is de blanke dageraad:?De diepe wei waar nog geen maaier gaat,?Staat van bedauwde bloemen wit en geel;?De zilvren stroom leidt als een zuivre straat?Weg in het nevellicht azuur;?En morgens zingend hart, de leeuwrik, slaat?Uit zijn verdwaasde keel?Wijsheid die geen betracht en elk verstaat,?Vreugd zonder maat,?Vreugd zonder duur....?Hoe laat is 't aan den tijd??'t Is liefdes uur.
Hoe laat is 't aan den tijd??De zon genaakt de middagste��:?In diepte van doorgloede luchtezee?Smoort de akker onder 't bare goud;?De vonken sikkel snerpt door 't droge graan;?De schaduw krimpt terug in 't hout;?In hemel-en in waterbaan?Geen wolken gaan;?Alleen de wit-doorzichte maan?Blijft louter in het blauwe hemelvuur ...?Hoe laat is 't aan den tijd??'t Is liefdes uur.
Hoe laat is 't aan den tijd??'t Is de avond: in zijn rosse goud?Wordt schoon en oud?Der wereld dagehel gezicht;?Snel aan den hemel valt het water van het licht;?En al de windestemmen komen vrij;?De laatste wagen wankelt naar de schuur;?De dooden wenken aan den duistren Oostermuur;?En boven glansbeloopen?Westersche schans in groene hemelwei?Straalt Venus' gouden aster open?Zoo plotseling en puur ...?Hoe laat is 't aan den tijd??'t Is liefdes uur.
LEEUWERIK
Blijft gij nooit ��en blanken uchtend,?Leeuwrik, zingen hier bene��n,?Die uw nachtlijk nest ontvluchtend?Door de zilvren neevlen heen
Vleuglings vindt de gouden wegen?Waar uw aadmen juichen wordt,?Tot uw zang in vuren regen?Naar de koele vore stort;
Zingt gij nooit de roode smarten?Van den duistren aardenacht,?Wordt het bloeden onzer harten?Wel gestelpt, maar nooit verklacht?...
In het ijle blauw verloren?Volgt mijn oog niet meer uw vlucht,?Maar uw antwoord dwaast mijn ooren?Met zijn zaligend gerucht:
Steeds, uit vreugd of smart gerezen,?Heeft de ziel uw vreugd verstaan,?En tot uwe vreugd genezen,?Ons gemeen geheim gera��n:
Alle smart omhooggedragen?Meerdert vreugdes gouden schat:?Slechts de vleuglen die ons schragen,?Zijn van aardes tranen nat.
_(Carmina)_
VERZEN VAN WIES MOENS
LIED
Vesperbanken?als vlinders?komen zich zetten in je haar.
Ik kus je voorhoofd?de witte Bethlehemster?over dit avondland?luidroepend als een klok!
Ik zing?de tobogganlijn van je hals.
Eeuwig moet ik?het bloedige riet bespelen?aan je mond:?ik heb het fluitewijsje lief?van je ziel!
EROTIEK
Krisdans, fakkeltocht,?blinkende skipad hoog:
Leven dat ik je brengen moet?lijk het stond?van kino en nachthonger opengerukt?in straatmeisjes ogen;
achter de wilde honigvelden?van mijn hart,?Leven lacht?kind met blote tanden?reikt je zijn melkwitte handen?Zo goed, zo goed!
Wees sneeuwster?en laat je verslinden?in de zachte brand?van mijn hand.?Ik breng je op mijn tong:?wind, hemel en aarde!
Als morgen over de wereld luidt?hoor mijn Av��.?Op de hemel van je ziel?laat me bloeien:?boom, van je zon, van je luchten,?hij strooit zijn bloesems, zijn vruchten,?zijn laatste blad en zijn vogelen?alle in je schoot.?Je draagt de vracht zo licht.?Zo lacht voor je mijn ziel,?en zingt?als want van schepen in de wind,?zon en dauw omzoend--?en ik ben je luit?aan alle snaren gesprongen?van tranen,?van lach,?van zaligheid!
[Illustratie: WIES MOENS]
SLAAP
Als je ver afzit in de kring?--lamp heeft zich over ons verwonderd:?opspringende vond zij?blijde zonnen om haar:?onze gezichten!--?warm bebroeden je mijn ogen.
Niet nachtelik is mijne liefde:?Ophelia-maan dolend langs moren en grachten,?maar een Septembermorgen?met zon die de mist vaneenklaroent,?en de geur van mijn liefde?als van een vers gekalefaterde boot.
Ik kom van zo wijd, en telkens weer,?de tafel tussen ons in zo onafzienbaar land;?de witte berg?van je schouder is ver,?de zoete klokken?over het Meidal van je gelaat.
Nu, lijk de voerman in de vriesnacht,?wetend gezellige herberg,?stallamp en schelf, de polk in het hooi--?over eindeloze banen dokkert mijn hart?naar de slaap die in je moederlik is.?En lamp legt honig over je zoete leden!
WINTERLAND
Neer vallen op witte sneeuw?de rode roodborstjes als bloedkoralen.
Eindeloos wit is witte winterland,?ligt als een witte schoot, monkelt naar de zon:?korrel voor korrel moet?de bleek-gouden graankoop in deze witte winterschoot worden gepletterd. O maar de kamer?is 'n avonds een wonderbaar eiland:?in pril groen,?in room-milde zon?ontluiken wij naar mekaar.
Wimpers over je ogen?zijn lijk zijden batik over de lamp.?Wijl je mij reikt?de witte kelk van je hals,?weer ik voorzichtig?--rozeblaadjes op wijn--?je lippen,?zoekend de koele sneeuw van je tanden.
Ligt eindeloos wit het witte winterland:?je liefde kroon ik met witte vogellijmbessen,?kransen van roodborstjes?slinger ik om je hals!
--Blank in de witte sneeuw geplant?staat de blinkende brand?van het licht door de ruit.?En voor de bruid?rinkelen de sleebellen hun lied!--
Knapen en meidekens gaan, reizend met de ster,?dragen bonte sjaals, oude soldatemutsen,?zingen hun deuntjes van huis tot huis.?Worden verwacht alom in de wondernacht roze borelingskens,?witte luiers opengestreken, wit als de sneeuw:?Kersklokken wijd ik voor allen?met chrisma bereid aan je mond!
DE WEG
De lange deemoed is de weg naar u,?o Volk, moeder der geslachten.
In uw wijde mantel bergen de zachte kinderkens nog hun bang gezicht. Uw grote zonen en dochters wenkte gouden gewuif?gij ziet hen van u gaan,?die schreiende geboren uit uw vrolik vlees?dat uw lach
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 17
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.