tot Turkestan; verder door de steppen van Barabas tot Barnaul, en per boot langs de Obi en de Tom had hij Tomsk bereikt en bij Tomsk den transsiberischen spoorweg genomen, die hem naar den Stillen Oceaan bracht. Hij had een boek geschreven over zijn reis, het boek van een geleerde, droog, nauwkeurig als een scheepsjournaal, gedetailleerd en technisch, dat den auteur deed kennen als een man van geest, beredeneerd, die zich niet te spoedig zou laten meesleepen door impulsies, emoties en bewondering; men proefde in den auteur meer den wiskundige dan den po?et; het verstand beheerschte het hart, de wil controleerde het gevoel.
Prins Borghese leek mij een van die mannen, die willen, die weten en die handelen. Hij zou zich niet hebben laten inschrijven voor den tocht Peking-Parijs, wanneer hij niet zeker was geweest te kunnen "starten." En eenmaal vertrokken, zou hij al het mogelijke doen om te overwinnen. Ik had onmiddellijk vertrouwen in hem.
Zijn lectuur van de Matin stakend, zei de directeur plotseling tegen me:
"U moet onverwijld naar China vertrekken."
"Heel goed."
"De rit Peking-Parijs begint den 10den Juni. U kunt eerst een reis maken door Amerika en over den Stillen Oceaan. Op uw tocht bent u in de gelegenheid allerlei interessante dingen bij te wonen.... het einde van het proces Thaw te New-York."
"Goed."
"De wederopbouw van San Francisco.--De Japansch-Amerikaansche situatie op Hawai.--Japan na den oorlog. En dan kunt u met Azi? uw reis rondom de wereld eindigen."
"Goed. En Peking--Parijs?"
"U zult onderweg orders ontvangen. Wij zullen den Principe Borghese vragen of hij genegen is ons te laten deelnemen aan zijne onderneming. Ik hoop van ja.... in ieder geval vindt u te Peking alles in orde, al zouden wij een onzer auto's daar naartoe moeten zenden. De eerste boot naar Amerika vertrekt.... laat zien, hier is een vaarplan van de stoomboot-maatschappij. Overmorgen 20 Maart vertrekt de Kaiser Wilhelm der Grosse van den Norddeutschen Lloyd uit Cherbourg naar New-York. U neemt vandaag den trein naar Parijs, hebt u tijd genoeg?"
Ik raadpleegde mijn horloge:
"Allen tijd."
"Goede reis dan!"
"Tot weerziens."
En na dezen korten groet omhelsden wij elkaar, toegevende aan een plotselinge opwelling van vriendschap en sympathie, die in gewichtige oogenblikken soms de menschen dichter bij elkaar brengt.
Eenige minuten daarna ontmoette ik op de trap een collega, met den langzamen pas van iemand die zich naar zijn dagelijksche bezigheden begeeft, de trap opklimmend.
"Waar ga je met zoo'n vaart naar toe?" vroeg hij mij.
"Ik ga de reis om de wereld maken," antwoordde ik ernstig, terwijl ik even bleef staan.
"Gekheid," riep hij en hij lachte luidkeels, "ik weet wel waar je naar toe gaat."
"Waarheen dan?"
"Koffie drinken! het is al laat en je hebt honger. Eet smakelijk!"
Mijn verstandige vriend geloofde mij niet, en hij had gelijk; toen begreep ik hoe vreemd, hoe wonderlijk, hoe onwaarschijnlijk mijn toestand was, en ik bleef even in gedachten, voor dat ik "dankje" tot hem zei en mijn weg vervolgde.
De ouderwetsche roman vol avonturen, waarin van de eerste tot de laatste bladzijden de helden alle landen bezoeken en op alle zee?n varen, wordt niet meer geschreven, omdat zelfs de jongens het al te onnatuurlijk vinden. Toch is er nog iemand die het werkelijk beleeft, n.l. de journalist.
Ik vertrok dienzelfden dag naar Parijs met den sneltrein van den Simplon. Te Parijs, op de bureaux van de Matin, waren heel wat lui gekomen, om over den tocht te praten! Behalve de mededingers waren er ook reizigers gekomen, diplomaten die in China waren geweest; geleerden die in de kleinste bijzonderheden alle wetenswaardigheden konden meedeelen over alle werelddeelen, zonder ze te hebben gezien. De bijeenkomsten waren druk bezocht en de debatten geanimeerd. De stenographen hadden eigenaardige samenspraken moeten opteekenen, meer vragen dan antwoorden; er bleken nl. meer onbekende factoren te zijn, dan men vindt op een bladzijde van een stelkundeboek. Bij slot van rekening hadden deze bijeenkomsten toch een groot nut gehad; men had n.l. zooveel mogelijk alle bezwaren uit den weg weten te ruimen en zoodoende de beste route gevonden.
De wijze en voorzichtige Wai-woe-poe (Groote Raad van het Hemelsche rijk) had de vraag beantwoord met de wedervraag, door de fransche legatie overgeseind: "Hoeveel auto's zullen van Peking naar Parijs vertrekken?"
Van welk belang het voor het Hemelsche Rijk was, nu juist het aantal der mededingende auto's te weten, is moeilijk te begrijpen. Misschien vreesde de Wai-woe-poe een vijandelijken inval!
De Russisch-Chineesche Bank had geantwoord: "De bergpassen van Nan-kow en Koe-pei-koe zijn breed genoeg voor de auto's, maar ze zijn steil en rotsachtig."
Breed genoeg! Dat leek heel gunstig in vergelijking met de rapporten, die men omtrent de andere wegen ontvangen had. De weg van Turkestan door Samarkand en de berg weg van den Altai waren als onbegaanbaar opgegeven.
Maar met al die passen, die zoogenaamd breed genoeg waren, bleef er slechts die van Mongoli? door Kalgan en Kiachta over!
De indruk van al die rapporten was niet erg bemoedigend. Op een laatste bijeenkomst lieten
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.